Financieel perspectief

Financieel perspectief gemeente Vlaardingen

Terug naar navigatie - Financieel perspectief gemeente Vlaardingen

In onderstaande tabel treft u in meerjarenperspectief de financiële positie van de gemeente Vlaardingen aan. In deze tabel zijn de vastgestelde meerjarenbegroting 2024-2027, de genomen raadsbesluiten tot april, de concept 1e voortgangsrapportage 2024 en de autonome ontwikkelingen opgenomen. 

Overzichtstabel VJN 2025 2025 2026 2027 2028
Saldo 2025 3.694.875 2.761.863 5.888.231 5.888.231
Indexering CAO-ontwikkelingen -1.940.895 -2.455.515 -2.995.625 -3.535.735
Indexering OZB 521.078 881.310 1.185.722 1.490.134
Indexering verbonden partijen -2.528.351 -2.609.303 -2.679.327 -2.749.352
Indexering verbonden partijen 'regeling groot' -951.500 -1.393.693 -1.629.737 -1.865.781
Indexering CPI -1.945.965 -359.818 -423.195 -580.988
Effect 1e Voortgangsrapportage -495.037 -908.226 -1.002.641 -1.002.641
Verwachting meicirculaire -1.311.000 3.997.000 3.534.000 3.534.000
Verwachte winstnemingen MPG * 0 0 11.000.000 900.000
Actualiseren GRC Tool -7.000 -7.000 -7.000 -7.000
Implementatie Woo -70.000 -70.000 -70.000 0
RVU-regeling -168.000 -138.000 -109.000 -53.000
Grondaankoop basisschool Rivierzone 0 0 -19.000 -19.000
Actueel saldo -5.201.794 -301.382 12.672.428 1.998.870

*In de meest actuele versie van de MPG worden winstnemingen verwacht. In 2027 bedraagt dat € 11 miljoen en in 2028 € 0,9 miljoen winstnemingen 

Het financieel perspectief van de gemeente Vlaardingen wordt door de ontwikkelingen in deze voorjaarsnota ten opzichte van de meerjarenbegroting 2024 -2027 naar beneden bijgesteld. 

Structureel begrotingssaldo

Terug naar navigatie - Structureel begrotingssaldo

De begroting is de komende jaren structureel in evenwicht. Dit betekent dat alle structurele lasten worden gedekt door structurele baten, zoals het hoort bij solide financiën. Het structureel evenwicht geeft een beeld van het begrotingssaldo na eliminatie van alle incidentele lasten, baten en reservemutaties. Hierdoor ontstaat inzicht in de robuustheid van de begroting. De achterliggende gedachte hierbij is dat een begroting waarin structurele lasten worden gedekt door incidentele baten op termijn niet houdbaar is en leidt tot een ongunstige financiële positie.

Structureel begrotingssaldo 2025 2026 2027 2028
Saldo van baten en lasten -5.201.794 -301.382 12.672.428 1.998.870
Incidentele baten en lasten (saldo) -12.077.250 -9.519.135 10.859.323 759.323
Totaal structureel begrotingssaldo 6.875.455 9.217.753 1.813.105 1.239.547

Als gemeente streven wij naar een begroting die structureel in evenwicht is, omdat we dan niet afhankelijk zijn van incidentele mee- of tegenvallers en gesteld staan tegen eventuele risico’s en onzekerheden. De provincie toetst de begroting dan ook op het structureel evenwicht. Daar voldoen we op dit moment aan. 

Onzekerheden

Terug naar navigatie - Onzekerheden

Onzekerheden
In het hierboven gepresenteerde financiële overzicht zijn we uitgegaan van de cijfers die we tot nu toe zeker weten. Er zijn ook nog veel cijfers waar we nog geen duidelijkheid over hebben. Ontwikkelingen in de landelijke politiek maken het onmogelijk om daar op dit moment iets zinnigs over te zeggen. In het onlangs gepresenteerde hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet staan een aantal zaken opgenomen die gevolgen hebben voor de gemeentefinanciën:

•    De stijging van OZB wordt gemaximeerd, waarbij op dit moment onduidelijk is wat dat maximum behelst.
•    Specifieke uitkeringen (SPUK) worden overgeheveld naar het gemeentefonds en provinciefonds met budgetbijstelling van 10% (638 miljoen), waarbij onduidelijk is wat hierbij voor Vlaardingen het financiële gevolg is. De BUIG blijft hierbij buiten beschouwing.
•    De besparing op de jeugdzorg van 500 miljoen vervalt, al was deze nog niet ingeboekt.

Daarnaast kunnen er ook indirecte gevolgen zijn van nieuw beleid van het nieuwe kabinet voor gemeenten. Als er besloten wordt om te bezuinigen op een bepaald onderwerp bijvoorbeeld, is het de vraag of gemeenten deze klap dan moeten opvangen. 

Ook in de op 15 april gepubliceerde voorjaarsnota van het Rijk staan maatregelen die gevolgen hebben voor de gemeentelijke financiën. Zo is aangegeven dat de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026 komt te vervallen. Ook is besloten om het accres niet pas vanaf 2027, maar al vanaf 2024 te berekenen op basis van de BBP-systematiek en daar een prijsindexcijfer op toe te passen. Tot slot komt er geld in het gemeentefonds als eerste betaling voor de indexering van de zorgkosten. 

Welke financiële gevolgen dit allemaal precies voor gemeenten heeft, is nog onduidelijk. Ook omdat het gesprek over de voorjaarsnota van het Rijk nog gevoerd moet worden in de Tweede Kamer, met mogelijke wijzigingen tot gevolg. De effecten van de voorjaarsnota van het Rijk worden verwerkt in de meicirculaire. Ondanks dat we deze op het moment nog niet hebben ontvangen, hebben we hiervoor wel een inschatting gemaakt in het financieel perspectief.

Mogelijke aanpassing begrotingssystematiek

Terug naar navigatie - Mogelijke aanpassing begrotingssystematiek

Het afgelopen jaar heeft de provincie ons erop gewezen dat onze eigen systematiek van het berekenen van onze incidentele en structurele lasten strenger is dan de uitgangspunten die zij hiervoor hanteren. Die uitgangspunten bieden ons de ruimte om meer lasten als incidenteel te bestempelen, dan dat wij nu doen. Als we de uitgangspunten van de provincie aanhouden, dan ziet ons financieel perspectief er als volgt uit:

Wij zullen de komende tijd, in overleg met de provincie, onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om onze systematiek van begroten beter aan te laten sluiten bij die van de provincie.

Algemene reserve

Terug naar navigatie - Algemene reserve

In onderstaande tabel hebben wij het verwachte verloop van de algemene reserve opgenomen. 

ontwikkeling algemene reserve 2025 2026 2027 2028
Stand algemene reserve 41.078.000 39.783.000 52.280.000 54.279.000
Begrotingssaldo 38.000.000 38.000.000 38.000.000 38.000.000
Stand algemene reserve 108% 105% 138% 143%

Ook de komende jaren blijven wij eraan werken om de algemene reserve robuust te houden. Een financiële buffer is en blijft immers noodzakelijk voor het opvangen van financiële tegenvallers. Ons perspectief is om de algemene reserve niet onnodig te laten groeien. Daarom gaan we onderzoeken of en hoe we optimaal gebruik kunnen maken van de algemene reserve om extra dekking te vinden voor incidentele uitgaven, conform de hierboven genoemde begrotingssystematiek van de provincie.

Weerstandsratio

Terug naar navigatie - Weerstandsratio

Wij vinden het belangrijk dat we genoeg geld in onze algemene reserve hebben om financiële risico’s op te kunnen vangen. Het weerstandsvermogen is een maatstaf die aangeeft in hoeverre je daartoe in staat bent. In Vlaardingen hebben we hier aandacht voor in de vorm van risicomanagement dat structureel onderdeel is van de planning- en control-cyclus. Op basis van de recente risico-inventarisatie en de bijbehorende kansenverdeling (ten behoeve van de jaarrekening 2023) moet een weerstandscapaciteit (algemene reserve) van € 38 miljoen worden aangehouden. Zoals u hierboven heeft kunnen zien, voldoen we hier aan.

De weerstandsratio kent op basis van het huidige perspectief een omvang van 1,08  oplopend naar 1,4 in 2028, maar laat vooralsnog een stijgende trend zien. De verwachte weerstandsratio blijft hiermee boven de absolute ondergrens van 1,0, zoals opgenomen in het coalitieakkoord 'Groei en Bloei voor Vlaardingen'.