Proces richting begroting

Proces

Terug naar navigatie - Proces

We gebruiken de komende maanden tot aan de begroting om alle onzekerheden zoveel mogelijk weg te nemen en om te bekijken hoe we zo efficiënt mogelijk met onze middelen kunnen omgaan om het maximale resultaat voor de stad te behalen. Voor de zaken waar nog geen duidelijkheid over is, zullen we een reële inschatting maken, zodat u in het najaar bij de begrotingsbehandeling weloverwogen keuzes kunt maken. 

Zorgen
Over het algemeen kunnen we stellen dat we dankzij het jarenlang gevoerde solide financieel beleid een stabiele financiële positie hebben. Daar mogen we best trots op zijn. Het heeft ervoor gezorgd dat we, ondanks alle onzekerheden, regie kunnen houden op de keuzes die we maken voor de stad. De soms nijpende situatie bij gemeentes in het land laat zien hoe het anders had kunnen zijn. 

We moeten echter waken voor te veel optimisme. We maken ons zorgen over de consequenties van het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet inclusief de voorstellen uit de voorjaarsnota van het Rijk. We moeten er rekening mee houden dat dit ook negatieve gevolgen kan hebben voor de financiële huishouding van gemeenten. 

Stadsprogramma’s
We zien dat de stadprogramma's nog steeds relevant zijn, gezien de uitdagingen die we (landelijk) op ons af zien komen. We hebben al veel gedaan het afgelopen jaar. We zien echter ook de uitdagingen zoals de krapte op de arbeidsmarkt en de beschikbare financiële middelen van de gemeente vanaf 2026. In de bijlage leest u de beleidsmatige balans die wij onlangs hebben opgemaakt. Hiermee lossen wij onze belofte in zoals verwoord in het Uitvoeringsprogramma stadsprogramma’s 2023-2026 die wij op 13 december 2022 hebben vastgesteld. 

Ondanks dat we de toekomst niet kunnen voorspellen, kunnen we wel nu al de conclusie trekken dat, als we de doelstellingen zoals in de stadsprogramma’s zijn benoemd tijdig willen realiseren, we daar extra middelen voor nodig hebben. Bij de begroting doen we daar een voorstel toe mochten onze financiën dat toelaten. We onderzoeken onder andere of en hoe we optimaal gebruik kunnen maken van de algemene reserve om extra dekking te vinden voor de stadsprogramma’s. Die algemene reserve wordt mogelijk nog aangevuld met (bestemmings)reserves. Voor de begroting gaan we al onze (bestemmings)reserves namelijk tegen het licht houden om te zien of ze nog nodig zijn of kunnen terugvloeien naar de algemene reserve.

Mochten de financiën niet toereikend zijn om te investeren in onze stadsprogramma’s, dan kan het zelfs zijn dat we moeten bezien of we de doelstellingen moeten temporiseren of onze ambities moeten bijstellen. Laat duidelijk zijn dat dat absoluut niet onze wens is. Wij zullen dan ook met een extra kritische blik naar onze huidige begroting kijken en de mogelijkheden onderzoeken om nog realistischer te begroten. Het eerdergenoemde voorstel om met de provincie in overleg te gaan over onze begrotingssystematiek maakt daar onderdeel van uit. Evenals het actualiseren van onze (bestemmings)reserves. Ook nieuwe voorstellen voor extra middelen leggen we langs een strenge lat. Daarnaast blijven we altijd op zoek naar mogelijkheden om onze opbrengsten te optimaliseren, bijvoorbeeld door efficiënter te werken of externe financiering aan te trekken. 

Uiteraard gaan wij de komende maanden ook bekijken welke andere belangrijke ontwikkelingen, naast de stadsprogramma’s, nog meer noodzakelijk zijn om te verwerken in de begroting.  Kaders en uitgangspunten begroting 2025 – 2028
Om te komen tot een begroting die wij in het najaar aan u voorleggen, hanteren we de uitgangspunten en financiële kaders zoals benoemd in het coalitieakkoord ‘Groei en Bloei voor Vlaardingen’. Dat betekent dat:

-    We een structureel sluitende begroting presenteren
-    We de beschikbare middelen in principe gebruiken voor de stadsprogramma’s
-    We de oplossing voor eventuele tekorten zoeken binnen de begroting, maar in principe zoveel als mogelijk buiten de stadsprogramma’s om

In het coalitieakkoord zijn verder de volgende ratio’s als financieel kaders meegegeven:
-    We hanteren voor onze weerstandsratio een absolute ondergrens van 1,0
-    We streven naar een minimale solvabiliteit van 20%
-    De lokale heffingen bewegen mee met de inflatieontwikkeling. Bij eventuele financiële tegenvallers zoeken wij eerst naar andere opties om deze op te vangen. Het verhogen van de lokale lasten is het allerlaatste redmiddel

Deze kaders zorgen ervoor dat we de voorziene risico’s het hoofd kunnen bieden en we weloverwogen kunnen omgaan met de financiële ruimte die er al dan niet is.