Raadsvoorstel

Raadsvoorstel tot vaststelling van de begroting 2020

Terug naar navigatie - Raadsvoorstel tot vaststelling van de begroting 2020

Registr.nr. : 1734799
Datum besluit B&W : 1 oktober 2019
Portefeuillehouder : S.M. Nieuwland

Geachte leden van de raad,

Hierbij bieden wij u de concept meerjarenbegroting 2020-2023 aan. De meerjarenbegroting heeft een aanzienlijk financieel tekort. Het geraamde tekort bedraagt in 2020 € 5,8 miljoen, aflopend naar een tekort van € 3,8 miljoen in 2023.

Juist in een tijd als deze, waarin het economisch goed gaat in Nederland, is het lastig voor te stellen dat een dergelijk financieel vooruitzicht zo nadrukkelijk aan de horizon verschijnt. Toch is dat nu onderdeel geworden van onze realiteit. Het is een bittere pil om dit te constateren. Deze nieuwe perspectieven betekenen dat we hard aan de slag moeten om onze meerjarenbegroting structureel op orde te brengen. Wij zijn vast beraden om dit samen met uw raad voor elkaar te krijgen. In de bijlage bij dit raadsvoorstel vindt u hiertoe een procesvoorstel.

Afgelopen mei is het coalitieakkoord “Handen uit de mouwen” tot stand gekomen. Dit coalitieakkoord bevat keuzes die op dat moment leidden tot een sluitende meerjarenbegroting en een gezonde vermogenspositie. De actualisatie van de financiële positie van de gemeente Vlaardingen in het kader van de opstelling van de meerjarenbegroting 2020-2023 heeft dat beeld verstoord. Oorzaken daarvan zijn met name prijs- en volumeontwikkelingen in het Sociaal domein en overige loon- en prijsontwikkelingen. Deze prijs, loon en volume ontwikkelingen worden in onvoldoende mate door het Rijk gecompenseerd. Het nadelige financiële effect van deze te lage compensatie bedraagt in 2020 € 5,3 miljoen en verklaart daarmee voor het overgrote deel het nadelige begrotingssaldo.

Verder hebben we noodzakelijke extra organisatielasten op het gebied van ICT, digitalisering en facilitaire voorzieningen in de concept begroting verwerkt. Dit betreft een schatting op basis van de verwachte werkelijke uitgaven over 2019. Het gaat vooralsnog om een bedrag van € 3,3 miljoen structureel. In de 2e voortgangsrapportage 2019 zullen wij u hierover inhoudelijk informeren. De totale omvang van de structureel benodigde aanvullende middelen voor ICT, digitalisering en facilitaire voorzieningen is op dit moment nog onderwerp van onderzoek. Zodra dit onderzoek is afgerond zullen wij u hierover nader informeren.

Genoemde ontwikkelingen vragen om maatregelen die leiden tot een realistische en sluitende begroting. Een realistische begroting is in deze context een begroting waarin alle externe/onvermijdbare ontwikkelingen zijn verwerkt en die bovendien voldoende ruimte bevat om financiële risico’s op te vangen.

Om de doelstellingen uit het coalitieakkoord te kunnen realiseren, is een forse financiële herijking, met duidelijke beleidsmatige keuzes, onvermijdelijk. Hoe groot de herallocatie van middelen uiteindelijk moet zijn, is op dit moment nog niet geheel zeker, maar wel globaal in te schatten op € 8 miljoen structureel. Deze € 8 miljoen betreft een optelling van het hiervoor genoemde tekort van € 5,8 miljoen, de afgesproken ombuiging van € 1,5 miljoen uit het coalitieakkoord voor nieuw beleid en € 0,7 miljoen om overige financiële risico’s op te vangen. De uitkomst van de septembercirculaire die op Prinsjesdag is uitgekomen kan mogelijk nog een effect hebben deze schatting. Gezien het moment van uitkomen van de septembercirculaire is deze nog niet verwerkt in de concept begroting.

Uiterlijk 15 november dient de programmabegroting 2020 door de gemeenteraad te zijn vastgesteld. Het is niet reëel te verwachten, dat die begroting al de definitieve uitkomst van de benodigde herijking bevat. Dit betekent dat de in november 2019 vast te stellen begroting is opgebouwd uit het bestaande beleid en de afspraken uit het coalitieakkoord en met een negatief saldo afsluit. Pas na afronding van de herijking kan de begroting middels een eerste begrotingswijziging zijn definitieve beslag krijgen.

In de bijlage bij dit raadsvoorstel vindt u een voorstel voor de aanpak van het proces van heroverweging, in het vervolg aan te duiden met “herijking meerjarenbegroting”. De komende periode gaan wij met u in gesprek om dit proces van herijking verder vorm te geven. Wij willen u hierbij uiteraard de gelegenheid bieden om uw kaderstellende rol op een goede manier in te kunnen vullen.

De in het coalitieakkoord opgenomen opdracht om bij de Voorjaarsnota 2020 te komen met ombuigingsvoorstellen tot een bedrag van € 1,5 miljoen wordt hiermee vervroegd ingevuld.

Nieuw beleid

Terug naar navigatie - Nieuw beleid

De begroting heeft als vertrekpunt het coalitieakkoord. De afspraken die hierin zijn vastgelegd hebben wij onverkort in de concept begroting verwerkt. Daarnaast zijn de Meicirculaire 2019 en de reguliere aanpassingen voor loon- en prijsontwikkelingen verwerkt. Verder is rekening gehouden met de structurele doorwerking van de 2e Voortgangsrapportage 2018 en de 1e Voortgangsrapportage 2019.

De concept meerjarenbegroting 2020-2023 laat het volgende beeld zien:

Bedragen x € 1.000 2020 2021 2022 2023
Lasten 271.732 277.838 272.597 264.254
Baten 262.761 273.161 267.788 260.467
Saldo van baten en lasten -8.971 -4.677 -4.809 -3.787
Toevoegingen reserves 1.649 1.710 1.710 1.710
Onttrekkingen reserves 4.845 1.733 1.723 1.723
Geraamd resultaat -5.775 -4.654 -4.796 -3.774

De onttrekkingen aan de reserves in 2020 betreffen o.a. incidentele onttrekkingen zoals opgenomen in het coalitieakkoord en onttrekkingen ten behoeve voor het sociaal domein.

Financiële kaders

Terug naar navigatie - Financiële kaders

In het coalitieakkoord zijn hernieuwde afspraken opgenomen ten aanzien van de solvabiliteit, schuldquote, investeringsplafond en minimale omvang van de algemene reserve. De afgesproken plafonds voor de schuldquote en de investeringen zullen op basis van de concept meerjarenbegroting niet worden overschreden. Voor de solvabiliteit en de omvang van de algemene reserve ligt dit anders. Bij ongewijzigd beleid zullen de geraamde tekorten leiden tot een afname van de algemene reserve en een daling van de solvabiliteit beneden de minimaal afgesproken grenzen. Net als bij de geraamde begrotingstekorten leidt ook deze constatering tot de noodzaak om voldoende ombuigingen te vinden om binnen de afgesproken kaders te blijven.

Als gevolg van de nadelige begrotingssaldi, voorzien wij dat de algemene reserve eind 2023 bij ongewijzigd beleid op circa € 1,5 miljoen uitkomt. Ruimschoots onder de afgesproken ondergrens van € 15 miljoen. De solvabiliteit daalt hierbij in 2023 tot iets onder de 15%. Onder de afgesproken ondergrens van 16% derhalve.

Meer informatie over de ontwikkeling van onze solvabiliteit is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Voorstel

Terug naar navigatie - Voorstel

Gelet op bovenstaande stellen wij de raad voor:

  1. De begroting 2020 vast te stellen.
  2. Kennis te nemen van de meerjarenbegroting 2021-2023.
  3. Bijgaande procesvoorstel herijking meerjarenbegroting 2020 vast te stellen.
  4. Het investeringsplafond voor de jaren 2020 tot en met 2023 vast te stellen op gemiddeld jaarlijks € 21,25 miljoen.

Burgemeester en wethouders van Vlaardingen,

de secretaris,                                                                              de burgemeester,
G. van Hofwegen                                                                     mr. A.M.M. Jetten MSc

Raadsbesluit

Terug naar navigatie - Raadsbesluit

Registr.nr. : 1734799

De gemeenteraad van Vlaardingen,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2019

Besluit:
1. De begroting 2020 vast te stellen.
2. Kennis te nemen van de meerjarenbegroting 2021-2023.
3. Bijgaande procesvoorstel herijking meerjarenbegroting 2020 vast te stellen.
4. Het investeringsplafond voor de jaren 2020 tot en met 2023 vast te stellen op gemiddeld jaarlijks € 21,25 miljoen.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op 7 november 2019.

de griffier,                                                                                   de voorzitter,

drs. J. Mimpen                                                                         mr. A.M.M. Jetten MSc

Bijlage bij raadsvoorstel tot vaststelling van de begroting 2020: Procesvoorstel herijking meerjarenbegroting

Terug naar navigatie - Bijlage bij raadsvoorstel tot vaststelling van de begroting 2020: Procesvoorstel herijking meerjarenbegroting

Hierna vindt u ons procesvoorstel om de komende periode tot de noodzakelijke herijking en een sluitende meerjarenbegroting te komen.

1. Rollen van raad en college
Normaliter werkt het college de concept begroting uit binnen de beleidsmatige en financiële kaders die de raad (veelal via de voorjaarsnota) heeft gesteld. Het college biedt de concept begroting vervolgens ter vaststelling aan de raad aan. Een dergelijke kaderstelling door uw raad heeft voor de komende herijking op dit moment nog niet kunnen plaats vinden. Zoals hiervoor aangegeven zullen beleidsmatige keuzes gemaakt moeten worden om invulling te kunnen geven aan de herijking. Het college kan in dit proces voorstellen uitwerken. Het maken van de keuzes is uiteindelijk echter een raadsbevoegdheid. Gezien de omvang van de herijking en de tijdsdruk die op dit proces zal komen te liggen, is het belangrijk dat raad en college de komende periode in een iteratief proces in nauwe samenwerking tot een nieuwe begroting komen. Uiteraard met inachtneming van de rol van zowel de raad als van het college.

Uw raad kan zijn rol op meerdere manieren vorm geven. Er kan worden gekozen om raadsbreed actief in het ombuigingstraject te participeren. In de minst actieve vorm kan uw raad er voor kiezen om aan het college te vragen met voorstellen te komen. Bij deze laatste vorm is uw raad pas in het eindstadium (bij definitieve besluitvorming) betrokken. Ons advies aan uw raad is om actief en raadsbreed mee te participeren in de herijking. Naar onze mening geeft dit de beste kans op het creëren van een breed draagvlak.

2. Fasering en sturing
Wij stellen voor om het proces van herijking in een aantal fases vorm te geven. De fasering gaat uit van het uitgangspunt: via inventarisatie naar onderzoek en rapportage naar (bestuurlijke) discussie en besluitvorming. Hierbij moet worden gegarandeerd, dat er uiteindelijk sprake is van een realistisch en uitvoerbaar ombuigingspakket.

Onderstaand een nadere uitwerking van de fasering.

2. 1 Eerste fase: medio september tot medio oktober 2019: onderzoek financiële positie, risico’s en weerstandsvermogen
Op basis van de voorliggende conceptbegroting, de inventarisatie van knelpunten en risico’s en het weerstandsvermogen wordt een beeld geschetst van de noodzakelijke structurele beleidsmatige en financiële ombuigingen. Dit wordt vastgelegd in een raadsmemo die medio oktober 2019 wordt vastgesteld. Uw raad zal in dit memo worden verzocht een raadswerkgroep aan te stellen voor de rest van het proces.

2. 2 Tweede fase, medio oktober tot eind november 2019: inventarisatiefase
In de tweede fase vindt een inventarisatie plaats van mogelijke maatregelen om invulling te geven aan de ombuigingen. Het kan hier om mogelijkheden gaan zoals:

Het resultaat van deze fase is een long-list van potentiële ombuigingen.

2.3. Derde fase, december tot medio januari 2020: uitwerken voorstellen
De voorstellen dienen in deze fase op hoofdlijnen te worden uitgewerkt zodat duidelijk wordt wat de voorstellen concreet inhouden. Zo dienen de voorstellen een helder beeld te geven van de (maatschappelijke) gevolgen, de eventuele implementatiekosten en de uiteindelijke structurele besparingen. Tevens dient helder te zijn of de voorstellen over wettelijke of niet wettelijke taken gaan. Verder dienen de voorstellen op hoofdlijnen aan te geven hoe de realisatie wordt vorm gegeven en welke dilemma’s hierbij een rol kunnen spelen. Te denken valt hierbij aan de volgende vragen:

  • Hoe kan een taak efficiënter en effectiever uitgevoerd worden, door bijv. het werkproces te verbeteren? Of door taken uit te besteden? Welke randvoorwaarden stellen we hier dan aan?
  • Hoe pakken we dat aan? Op wat voor termijn leidt het voorstel tot resultaten, bij benadering in formatie en in euro's (inclusief implementatie- en/of frictiekosten) ?
  • Als voorgesteld wordt een taak te stoppen of te reduceren. Hoe moet dit dan afgebouwd worden? Wie moeten we hierbij betrekken en hoe communiceren we hierover?

Resultaat van deze fase is een overzicht (short-list) van uitgewerkte ombuigingsvoorstellen. De inventarisatie dient voldoende structurele ombuigingsvoorstellen op te leveren (bijvoorbeeld vastgestelde ombuigingstaakstelling + 50%) zodat er ook iets te kiezen valt. Op basis van deze inventarisatie kunnen er door uw raad in de volgende fase in samenspraak met de raadswerkgroep en het college van B&W keuzen worden gemaakt.

2.4. Vierde fase, februari 2020: voorbereiding besluitvorming in gemeenteraad
Op basis van de uitkomsten van de voorgaande fasen zal het college in overleg met de raadswerkgroep een concreet voorstel formuleren ten aanzien van de aanpassing van de gemeentelijke begroting. Die wordt vertaald in zowel beleidsmatige, financiële als formatieve gevolgen. Tevens wordt een realistische fasering aangegeven, inclusief mogelijke frictiekosten.

2.5. Vijfde fase, maart 2020: besluitvormingsfase gemeenteraad
In deze fase neemt uw raad een besluit over de ombuigingsvoorstellen.

We gaan ervan uit, dat dit proces in een open en constructieve samenwerking tussen gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders en medewerkers wordt ingevuld. Een ieder zal vanuit zijn/haar eigen rol participeren in de projectorganisatie, op basis van gelijkwaardigheid. Voor een deel is dat een nieuwe werkwijze waaraan wij zullen moeten wennen. Het kan en zal echter ook aangrijpingspunten opleveren voor een betere, meer open en productievere samenwerking in de toekomst. Waar nodig zal er externe begeleiding worden ingehuurd om dit proces te begeleiden.