Paragrafen

Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Lokale heffingen zijn inkomsten die verkregen worden op grond van publiekrechtelijke regels, voornamelijk belastingen, heffingen en retributies die de overheid heft op grond van wettelijke bepalingen. Bij de lokale lasten wordt een onderscheid gemaakt tussen zuivere belastingen, heffingen en retributies:

  • De zuivere belastingen behoren tot de algemene dekkingsmiddelen en dienen ter uitvoering van collectieve vormen van dienstverlening, maar ook individuele vormen van dienstverlening zonder een duidelijke relatie tussen dienstverlening en belasting. Voorbeelden van deze belastingen zijn de onroerendezaakbelastingen (OZB) en de hondenbelasting;
  • De heffingen dienen ter dekking van de kosten ten behoeve van de uitvoering van publiekrechtelijke dienstverlening. Dat houdt in dat de burger ook moet betalen als hij de dienst niet wenst. Voorbeelden van heffingen zijn afvalstoffenheffing en de rioolheffing;
  • De retributies zijn vergoedingen voor individuele dienstverlening van typische overheidsdiensten van publiekrechtelijke aard. Voorbeelden hiervan zijn de leges voor paspoort en rijbewijs.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Uitgangspunten van het gemeentelijk beleid 2019 ten aanzien van de belastingen en heffingen zijn:

  1. Onroerendezaakbelastingen: de OZB-opbrengsten zijn geïndexeerd met 2,4%;
  2. De tarieven van de overige gemeentelijke belastingen, heffingen en leges zijn in het algemeen geïndexeerd met 2,4%, met uitzondering van de wettelijke tarieven en het tarief voor de Zeehavengelden en Binnenhavengelden, waarvoor Vlaardingen meelift met Rotterdam;
  3. Het tarief voor het rioolrecht, gebaseerd op het rioolbeheersplan, is niet verhoogd;
  4. Het tarief voor de afvalstoffenheffing, gebaseerd op de gewenste opbrengst in combinatie met het aantal huishoudens, is verhoogd met 1,5%. Deze verhoging is beschreven in het herstelplan d.d. 29 september 2015 (raadsmemo 1275288);
  5. De opbrengst van de Bedrijven Investeringszone (BIZ) is ongewijzigd;
  6. Gestreefd wordt naar kostendekkendheid van de tarieven voor dienstverlening.

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

Voor mensen met de laagste inkomens bestaat de mogelijkheid van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de lokale lasten. De Rijksoverheid bepaalt in de Invorderingswet de regels voor het toekennen. Kwijtschelding mag worden verleend aan belastingplichtigen die een inkomen hebben dat niet hoger ligt dan de bijstandsnorm. Gemeenten mogen hier in die zin van afwijken dat een lager inkomen kan worden gehanteerd. De gemeente Vlaardingen hanteert de zogenaamde 100% norm. Dit betekent dat inwoners van Vlaardingen met een inkomen op bijstandsniveau in beginsel voor kwijtschelding in aanmerking komen. Voor welke belastingen kwijtschelding wordt verleend mogen gemeenten zelf bepalen. In Vlaardingen kunnen inwoners kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing aanvragen door een schriftelijk verzoek te doen en de nodige bewijsstukken te overleggen. Net als de heffing en de invordering van de gemeentelijke heffingen en belastingen, is het behandelen van de verzoeken tot kwijtschelding sinds 2014 in handen gegeven van de Regionale Belasting Groep. Er is in 2019 voor een bedrag van € 1.064.000 aan kwijtschelding verleend.

Woonlasten (lokale lastendruk)

Terug naar navigatie - Woonlasten (lokale lastendruk)

Onder de woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in Vlaardingen betaalt aan OZB, Rioolheffing en afvalstoffenheffing.  Bij de berekening van de totale woonlasten hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  1. we gaan uit van een eigen woning, die wordt bewoond door een gezin;
  2. de OZB-aanslag is gebaseerd op de gemiddelde WOZ-waarde van een woning in Vlaardingen.

De ontwikkeling van de woonlasten van de afgelopen jaren ziet er als volgt uit:

Woonlasten 2015 2016 2017 2018 2019
OZB-eigenaar 242,38 253,44 255,47 261,60 267,85
Rioolheffing 157,80 157,80 157,80 157,80 157,80
Afvalstoffenheffing 290,50 306,48 317,21 325,14 330,03
Totaal 693,15 717,73 730,48 744,54 755,68

Woonlasten (vergelijking met andere gemeenten en landelijk gemiddelde)

Terug naar navigatie - Woonlasten (vergelijking met andere gemeenten en landelijk gemiddelde)

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) geeft sinds 1997 met de “Atlas van de lokale lasten” inzicht in de woonlasten per gemeente en de posities die de gemeenten ten opzichte van elkaar innemen in Nederland. Hierbij geldt dat nummer 1 de goedkoopste gemeente is en nummer 372 de duurste. In de Atlas 2019 neemt Vlaardingen de 189e plaats in op basis van de woonlasten zoals die in de tabel hierboven zijn berekend. In 2018 nam Vlaardingen de 173e plaats in. In 2019 zat Vlaardingen € 17,00 boven de landelijk gemiddelde woonlasten. Overigens liggen de woonlasten van 80% van alle gemeenten heel dicht bij elkaar en rond het landelijk gemiddelde. Wat betreft de omringende gemeenten bedragen de woonlasten als volgt:

Gemeente Gemiddelde woonlasten Rangnummer Coelo
Capelle a/d IJssel 622 27
Nissewaard 703 94
Rotterdam 742 158
Vlaardingen 757 189
Westland 771 219
Schiedam 790 245
Maassluis 812 274
Delft 850 316

De belastingen, heffingen en retributies van de gemeente

Terug naar navigatie - De belastingen, heffingen en retributies van de gemeente

Bij de begroting 2019 is op basis van de toen bekende informatie een schatting gemaakt van de te ramen opbrengsten en hun kostendekkendheid. Onderstaand overzicht geeft inzicht in de realisatie daarvan:

Opbrengsten heffingen, retributies en belastingen
Realisatie Begroting Begr. Na Realisatie Verschil Verschil
bedragen x € 1.000 2018 2019 wijz. 2019 2019 in %
Leges Burgerzaken 1.402 779 919 1.036 117 12,73%
Parkeerbelasting 2.364 2.052 2.052 2.489 437 21,30%
Zeehaven- en binnenhavengelden 991 1.139 1.139 1.066 -73 -6,41%
Afvalstoffenheffing 9.741 9.777 9.777 10.050 273 2,79%
Rioolheffing 5.963 5.896 5.896 5.949 53 0,90%
Begraafrechten 734 786 786 756 -30 -3,82%
Leges bijzondere wetten 25 17 17 31 14 82,35%
Leges bouwvergunningen 1.887 1.100 750 501 -249 -33,20%
Precariobelasting 611 657 657 658 1 0,15%
Hondenbelasting 284 254 254 268 14 5,51%
Onroerendezaakbelasting 15.580 17.017 17.817 17.823 6 0,03%
Toeristenbelasting 269 272 272 278 6 2,21%
Totaal 39.851 39.746 40.336 40.905 569

Kostendekkendheid

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid
Rioolheffing Begroting Begr. Na Realisatie Verschil Verschil
2019 wijz. 2019 2019 in %
Kosten taakveld inclusief (omslag)rente 4.282.908 3.996.011 3.430.887 565.124 14%
Inkomsten taakveld, exclusief heffingen -85.000 -85.000 -92.862 7.862 9%
Netto kosten taakveld 4.197.908 3.911.011 3.338.025 572.986 15%
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 311.179 311.179 311.178 1 0%
BTW 328.287 328.287 328.287 0 0%
Totale kosten 4.837.374 4.550.477 3.977.490 572.987 13%
Opbrengst heffing -5.895.900 -5.895.900 -5.948.885 52.985 1%
Toevoeging aan voorziening 1.058.526 901.591 1.527.563 -625.972 69%
Totale inkomsten -4.837.374 -4.994.309 -4.421.322 -572.987 11%
Dekkingspercentage 100% 110% 111% 100%
Bij de riolering is conform het vastgestelde beleid sprake van een zogenaamd gesloten systeem. Om die reden is het voordeel van de lagere lasten, gestort in de voorziening rioleringswerken.
Afvalstoffenheffing Begroting Begr. Na Realisatie Verschil Verschil
2019 wijz. 2019 2019 in %
Kosten taakveld inclusief (omslag)rente 10.284.428 10.401.450 10.919.340 -517.890 5%
Inkomsten taakveld, exclusief heffingen -110.000 -110.000 -110.000 0 0%
Netto kosten taakveld 10.174.428 10.291.450 10.809.340 -517.890 5%
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 70.600 70.600 70.600 0 0%
BTW 1.552.324 1.552.324 1.552.324 0 0%
Totale kosten 11.797.352 11.914.374 12.432.264 -517.890 4%
Opbrengst heffing -10.911.604 -10.911.604 -11.139.460 227.856 2%
Onttrekking aan voorziening -885.748 -698.748 -988.781 290.033 42%
Totale inkomsten -11.797.352 -11.610.352 -12.128.241 517.889 4%
Dekkingspercentage 100% 97% 98%
Ook bij de afvalstoffenheffing is sprake van een gesloten systeem. De hogere dan geraamde kosten zijn gedekt door hogere inkomsten en een hogere dan geraamde onttrekking aan de voorziening Afvalverwijdering.
Lijkbezorgingsrechten Begroting Begr. Na Realisatie Verschil Verschil
2019 wijz. 2019 2019 in %
Kosten taakveld inclusief (omslag)rente 740.510 778.899 815.963 -37.064 5%
Inkomsten taakveld, exclusief heffingen 0 0 0 0
Netto kosten taakveld 740.510 778.899 815.963 -37.064 5%
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 0 0 0 0
BTW 68.725 68.725 68.725 0
Totale kosten 809.235 847.624 884.688 -37.064 4%
Opbrengst heffing -804.878 -786.013 -756.451 -29.562 4%
Dekkingspercentage 99% 93% 86%
In het Programma Groen en Milieu is de afname van de opbrengsten lijkbezorgingsrechten nader toegelicht.
Parkeerbelastingen Begroting Begr. Na Realisatie Verschil Verschil
2019 wijz. 2019 2019 in %
Kosten taakveld inclusief (omslag)rente 1.940.027 1.739.928 1.664.953 74.975 4%
Inkomsten taakveld, exclusief heffingen -20.725 -20.725 -24.344 3.619 17%
Netto kosten taakveld 1.919.302 1.719.203 1.640.609 78.594 5%
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 142.000 142.000 142.000 0
BTW 0 0 0 0
Totale kosten 2.061.302 1.861.203 1.782.609 78.594 4%
Opbrengst heffing -2.052.275 -2.052.275 -2.488.972 436.697 21%
Onttrekking aan voorziening 0 0 0 0
Totale inkomsten -2.052.275 -2.052.275 -2.488.972 436.697 21%
Dekkingspercentage 100% 110% 140%
In de kosten van het taakveld parkeren is rekening gehouden met de jaarlijkse toevoeging van € 200.000 aan de reserve parkeren binnenstad. Het voordeel van de lagere uitgaven en de hogere inkomsten van het taakveld parkeren is in 2019 toegevoegd aan de algemene middelen.
Legesverordening hoofdstuk 1, algemene dienstverlening
Kosten taakvelden inclusief (omslag)rente 490.376
Inkomsten taakvelden, exclusief heffingen -18.381
Netto kosten taakvelden 471.995
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 1.003.047
BTW 0
Totale kosten 1.475.042
Opbrengsten heffingen -984.470
Dekkingspercentage 67%
Het dekkingspercentage in de begroting was 54%. In de realisatie is dit uitgekomen op 67%.
Legesverordening hoofdstuk 2, fysieke leefomgeving
Kosten taakvelden inclusief (omslag)rente 945.030
Inkomsten taakvelden, exclusief heffingen -25.000
Netto kosten taakvelden 920.030
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 0
BTW 0
Totale kosten 920.030
Opbrengsten heffingen -502.472
Dekkingspercentage 55%
De lagere opbrengsten bouwleges zorgen voor een beduidend lager dekkingspercentage (55%) ten opzichte van de raming in de begroting van 105%.
Legesverordening hoofdstuk 3, Europese dienstenrichtlijn
Kosten taakvelden inclusief (omslag)rente 32.860
Inkomsten taakvelden, exclusief heffingen 0
Netto kosten taakvelden 32.860
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 0
BTW 0
Totale kosten 32.860
Opbrengsten heffingen -31.219
Dekkingspercentage 95%
Het gerealiseerde dekkingspercentage van hoofdstuk 3 sluit nagenoeg aan op het in de begroting geraamde dekkingspercentage van 100%.

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Aandacht voor voldoende weerstandsvermogen in relatie tot de risico’s van de gemeente is absolute noodzaak. In Vlaardingen heeft die aandacht vorm gekregen in een risicomanagement dat structureel onderdeel uitmaakt van de planning- en control cyclus. Zo vindt op dit moment twee maal per jaar, zowel bij de begroting als bij de jaarrekening, een risico-inventarisatie en een risicowaardering plaats.

Artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) beschrijft het weerstandsvermogen als volgt:
‘Het weerstandsvermogen geeft de relatie aan tussen de weerstandscapaciteit (middelen om niet begrote kosten op te vangen) en de risico’s van mogelijk materiële financiële betekenis waar geen maatregelen voor zijn getroffen.’

Dit weerstandsvermogen wordt weergegeven in een verhoudingsgetal of ratio.

Weerstandsvermogen = aanwezige weerstandscapaciteit / aanwezige weerstandscapaciteit * 100%

De gewenste weerstandscapaciteit is het geldbedrag dat idealiter aanwezig zou moeten zijn om risico’s af te dekken. De hoogte van de gewenste weerstandscapaciteit is volledig afhankelijk van de binnen de gemeente aanwezig risico's en vooral van de ingeschatte risicobedragen (per risico). Het gemeentelijk beleid streeft naar het realiseren van een weerstandsvermogen van 170% (zie coalitie akkoord). Dit betekent dat de aanwezige weerstandscapaciteit niet langdurig en niet wezenlijk onder het niveau van de gewenste weerstandscapaciteit kan liggen.

Aanwezige weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Aanwezige weerstandscapaciteit

De aanwezige weerstandscapaciteit bestaat uit het totaal aan middelen dat de gemeente beschikbaar heeft of op korte termijn vrij kan maken om financiële tegenvallers op te vangen. De Algemene reserve vormt daarbij het reeds beschikbare deel. De aanwezige weerstandscapaciteit bedraagt per ultimo 2019 € 21,0 miljoen.

Gewenste weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Gewenste weerstandscapaciteit

De gewenste weerstandscapaciteit bestaat uit middelen die de gemeente beschikbaar zou moeten hebben of op korte termijn vrij zou moeten kunnen maken om de waargenomen risico's financieel te kunnen dekken indien deze zich voordoen in de geschatte mate (kans x impact).

Om dit bedrag te kunnen bepalen wordt externe deskundigheid ingeschakeld. Er wordt een simulatie uitgevoerd voor het berekenen van de benodigde weerstandscapaciteit op basis van de Monte Carlo methode. De basis van deze simulatie is het inventariseren en het kwantificeren van de risico’s. Hierbij is uitgegaan van een risicobereidheid van 1%. Dit wil zeggen dat Vlaardingen een kans van 1% accepteert dat de middelen om de risico’s te dekken tekortschieten.

De risico-inventarisatie zoals hierboven weergegeven heeft de organisatie zelf opgesteld en deze is besproken met de externe deskundige. Op basis van de externe analyse betreffende de risico’s moet een totale weerstandscapaciteit van € 4,3 miljoen worden aangehouden. Tegen de omvang van de weerstandscapaciteit per 31 december 2019, zijnde de Algemene reserve levert dit een weerstandsratio op van :

Weerstandsvermogen  =  € 21,0 miljoen /  € 4,3 miljoen * 100%  = 488,3%

De beleidsdoelstelling van de gemeente om een weerstandsvermogen van 170% aan te houden wordt hiermee gehaald.

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

De activiteiten van de gemeente gaan over een breed scala aan beleidsterreinen. Dit betekent dat onze gemeente bloot gesteld is aan een groot aantal risico’s. De actualisatie van de risico’s heeft geleid tot een verlaging van de benodigde weerstandscapaciteit van € 4,7 miljoen per september 2019 naar € 4,3 per maart 2020. De  belangrijkste aanpassingen ten opzichte van de vorige inventarisatie, zoals die in de Begroting 2020 is opgenomen, betreffen:

  • vervallen van risico bij de inkomensvoorzieningen (bijstand)
  • zowel de specifieke risico’s als het risico van daling grondopbrengsten bij de grondexploitaties zijn afgenomen als gevolg van de voortgang van de projecten én de gunstige ontwikkelingen van economische omstandigheden.

De gewenste weerstandscapaciteit van € 4,3 miljoen is gebaseerd op de volgende risico’s en bijbehorende kansverdeling:

Risico-Inventarisatie
Onderwerp Risico Maatregel Impact (most likely) Kans op risico
x € 1.000 (in % )
GEVOLGEN CALAMITEIT/RAMP Als gevolg van calamiteiten / rampen, bestaat de kans dat kosten voor nazorg, tijdelijk onderdak, personele kosten e.d. voor rekening van de gemeente komen. Rampenorganisatie, rampenplannen, coördinator rampenbestrijding, rampenoefeningen. Deelname aan de VRR, toezicht op bedrijven al dan niet via DCMR. 250 25%
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN Afgeleide risico's van gemeenschappelijke regelingen, m.n. afwezigheid van reserves bij de GR'en. Bij overschrijden van de begroting van een GR zal de gemeente als deelnemer een financiele bijdrage moeten leveren. Notitie werkwijze Verbonden Partijen. Controleverklaringen bij de jaarrekeningen én de accountantsverslagen die gericht zijn aan het algemeen bestuur van de verbonden partijen. 500 30%
AFTREDEN WETHOUDERS Als gevolg van het tussentijds (moeten) aftreden van één of meerdere wethouders, bestaat de kans dat wachtgeld en kosten van sollicitatie - en loopbaanbegeleiding betaald moet worden. Geen. Discreet
FOUTEN INKOOPPROCEDURES Als gevolg van (fouten in) de inkoopprocedures/aanbestedingstrajecten, bestaat de kans dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld en mogelijk de leverancier moet compenseren voor de misgelopen winst. Er zijn inkoopspecialisten bij de afdelingen, Met specifieke trainingen en cursussen en de samen-werking van deze mensen in een Inkoopadviesteam wordt kennis vergaard en geborgd. 75 10%
LOONSOM Als gevolg van cao wijzigingen (loonsverhogingen) en stijging van werkgeverslasten bestaat het risico dat een overschrijding op de loonsom ontstaat. De salarisbudgetten in de meerjarenbegroting aan de hand van de uitgangspunten in de meicirculaire gemeentefonds bijstellen. 180 50%
GEGARANDEERDE LENINGEN ZORGCENTRA Als gevolg van het eventueel failliet van zorgcentra, bestaat de kans dat de gemeente rente en aflossingen moet betalen voor de gegarandeerde leningen aan deze zorgcentra. Geen. 220 10%
CLAIMS EN NADEELCOMPEN-SATIE Burgers en private partijen claimen meer en vaker bij de gemeente. Dit vraagt meer juridische inzet, zowel bij het aangaan van contracten en overeenkomsten, verzoeken tot nadeelcompensatie, maar ook bij schadegevallen, aansprakelijkstellingen en dergelijke. Deskundigheid voor de afhandeling verhaalschade. Verzekering voor de aansprakelijkstellingen, met eigen risico. 120 25%
SUBSIDIES Als gevolg van onjuiste interpretatie van subsidievoorwaarden bestaat de kans dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan en subsidiegelden lager of op nihil worden gesteld. Het proces inkomende subsidies onderbrengen bij de verbijzonderde interne controle. 100 40%
GARANTIESTELLING WONINGBOUW-CORPORATIES De gemeente heeft voor een totaalbedrag van € 517,4 miljoen aan garanties verstrekt. Van dit bedrag wordt € 497,2 miljoen gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Pas als het garantievermogen van het WSW daalt tot onder de drempel van 0,25% van het garantievolume, dan treedt de achtervangpositie van het rijk en de gemeente in werking in de vorm van het verstrekken van renteloze leningen. De achtervang of zekerheidsstructuur bestaat uit drie lagen: 1.Primaire zekerheid: de financiele middelen van de corporatie. 2.Secundaire zekerheid: de borgstellingsreserve van het WSW 3.Tertiaire zekerheid: Rijk en gemeenten 1.500 1%
BORGSTELLING POLDERPOORT Bij de verkoop van de Polderpoort in 2010 is in het kader van een voortzetting van de sportactiviteiten een garantstelling verleend. De garantie wordt lineair afgebouwd over een periode van 10 jaar (tot 2020). Geen. Discreet
JEUGDHULP LOKAAL UITGEVOERD DOOR GR ROGPLUS Op grond van de sterk gestegen uitgaven in 2018 zijn de begrote uitgaven 2020 verhoogd tot een realistisch niveau. De prognose voor 2019 is indicatief voor het uitgavenniveau 2020. Contract-afspraken met zorgaanbieders. 100 75%
JEUGDHULP REGIONAAL UITGEVOERD DOOR GR JEUGDHULP RIJNMOND Het beroep op specialistische jeugd hulp die via de GRJR wordt ingekocht is in 2018 sterk gestegen. Voor 2020 is het begrote bedrag gebaseerd op het jeugdhulpgebruik in het lopende jaar 2019. Resultaten van onderzoek naar de tarieven van JBRR en een verdere toename van het aantal kinderen dat op deze vormen van jeugdhulp een beroep doet vormen nog wel een risico. Wijkteams inschakelen voor verwijzing naar jeugdhulp. Praktijkondersteuners bij huisartsen. Ondezoek naar processen bij de GRJR. 100 50%
WMO LOKAAL Mogelijke toenamedoor verlaging eigen bijdrage van het aantal cliënten individuele begeleiding van het sociaal en persoonlijk functioneren. Er wordt ten aanzien van alle zorgtarieven gewerkt volgende de AMvB. De verkenning naar beheersmaatregelen voor onder andere Wmo-voorzieningen zijn gestart en worden in de eerste helft van 2020 verwacht. 100 15%
VEILIG THUIS 1. Mogelijke noodzaak tot uitbreiding capaciteit Crisisopvang door toenemend aantal slachtoffers uit MVS 2. Door aanscherping van de meldcode huiselijk geweld/kindermishandeling neemt bij Veilig Thuis het aantal meldingen toe. Er wordt ten aanzien van alle zorgtarieven gewerkt volgende de AMvB. Getracht wordt met de nieuwe aanbesteding en de daaruit voortvloeiende transformatie de kosten per persoon omlaag te brengen door meer in te zetten op kwalitatief goede algemene voorzieningen. 491 90%
FORMATIE WIJKTEAMS In 2014 is de integrale beleidsvisie Volle kracht vooruit vastgesteld. In 2019 wordt dit beleid herijkt. Het aantal meldingen bij de wijkteams is in de afgelopen drie jaar met ruim 25% is toegenomen. Wijkteams kampen met een tekort aan FTE's. Uit besparing wegens terugdringen van de inzet van speciailistische voorzieningen kan mogelijk de formatie-uitbreiding van de wijkteams worden bekostigd. 145 25%
MINIMABELEID Het beroep op minimavoorzieningen neemt toe door o.m. toename aantal bijstandsgerechtigden. Geen. In beginsel zijn deze regelingen 'open-einde-regelingen' waardoor het gebruik niet stuurbaar is. Het bereik, dus de mate waarin burgers worden gewezen op deze voorzieningen, is wel stuurbaar. 125 10%
VERZEKERINGEN De verzekeringsportefeuille is substantieel verminderd. Een aantal verzekeringen zijn beëindigd en bij een aantal verzekeringen is het eigen risico verhoogd. Geen. 350 10%
ACHTERSTALLIG ONDERHOUD De laatste jaren wordt minder onderhoud gepleegd bij eventueel af te stoten panden. Hierdoor ontstaan veiligheidsrisico's. Voor alle panden is een meerjarenonderhoudsplan opgesteld en het onderhoud wordt planmatig bijgehouden. 300 25%
LEEGSTAND Minder inkomsten uit huur door wegvallen commerciele huurders door faillissement/verhuizing. Toename leegstaande panden door terug levering panden vanuit de organisatie (scholen, sportfaciliteiten) Waardevermindering door leegstand. Jaarlijks wordt de lijst af te stoten bezit vastgesteld met als doel de vastgoedportfeuille te beperken tot de kerntaak. Dit leidt tot minder leegstand en een betere inzet van het vastgoed. 100 99%
ASBESTSANERING Wegens aanscherping van de wetgeving bij verkoop van een pand is een asbestinventarisatie en een kostenraming nodig. Aanwezigheid van asbest leidt tot: a. lagere verkoopopbrengst; b. afzonderlijk scheiden van asbest bij sloop; c. asbestsanering toepassen bij het reguliere of planmatig onderhoud. Bij elke verkoop of sloop wordt standaard een asbestinventarisatie uitgevoerd. Het risico van aanwezigheid van asbest dat niet bij de inventarisatie is geconstateerd wordt zoveel mogelijk overgedragen aan koper. 150 50%
GRONDEXPLOITATIES: VERTRAGING PLANNEN Als gevolg van planvertraging van grondexploitaties, bestaat de kans op nadelig effect op het financiële resultaat. Continue toetsing grondopbrengsten en kosten (2x pj én na elke grondafname), openbare aanbestedingen, goede marketing en communicatie, tijdige onderzoeken e.d. 430 10%
GRONDEXPLOITATIES: DIVERSE SPECIFIEKE RISICO'S Als gevolg van diverse factoren die bij grondexploitaties kunnen optreden bestaat de kans op effecten op het financiële resultaat. Continue toetsing grondopbrengsten en kosten (2x pj én na elke grondafname), openbare aanbestedingen, goede marketing en communicatie, tijdige onderzoeken enzovoorts. 475 33%
SPEELAUTOMATEN-HAL Een beroepszaak tegen een verleende speelautomaten-vergunning heeft geleid tot een gedeeltelijke onverbindendheid van de Verordening Speelautomatenhal Vlaardingen 2008 In maart 2019 is een nieuwe vergunning verleend, die eveneens wordt aangevochten. De procedure daartoe loopt op dit moment. De eiser kan nog steeds een schadeclaim bij de gemeente indienen. Nieuwe procedure doorlopen. 500 50%

Kengetallen weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Kengetallen weerstandsvermogen

De set van kengetallen geeft in samenhang een goed inzicht in de financiële positie van een gemeente.
Als gevolg van artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeente (BBV) worden kengetallen opgenomen voor:
• de netto schuld quote
• de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
• de solvabiliteitsratio
• de structurele exploitatieruimte
• de grondexploitatie
• de belastingcapaciteit

De kengetallen zijn bedoeld om gemakkelijker inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente.

Bij ministeriële regeling zijn regels gesteld over de wijze waarop de kengetallen moeten worden vastgesteld en op welke wijze deze in de begroting worden opgenomen. In onderstaande tabel worden de kengetallen weergegeven, waarna elk kengetal nader wordt toegelicht.

Algemeen
In het algemeen kan gesteld worden dat het weerstandsvermogen ten opzichte van voorgaande jaren sterk is verbeterd. Dit komt vooral door de afname van de risico-omvang en het positieve rekeningresultaat. Toch is verdere versterking van de Algemene reserve een noodzaak om de solvabiliteit te blijven verbeteren, waarbij een ratio van 30% ons streven is. De netto schuldquote vertoont ten opzichte van 2017 enige verbetering door de afname van de leenschuld. Naast afname van de leenschuld vertoont ook de ratio grondexploitaties een afname van het procentuele aandeel in de algemene exploitatie.

Kengetallen Rekening Begroting Rekening Rekening
2018 2019 2019 2019
A B
Netto schuld-quote 79,9% 110,1% 85,2% 98,0%
Netto schuld-quote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 78,8% 107,5% 84,2% 97,0%
Solvabiliteitsratio 22,9% 19,9% 20,9% 11,3%
Grondexploitatie 5,3% 5,2% 6,1% nvt
Structurele exploitatieruimte -0,4% 1,4% #VALUE! nvt
Gemeentelijke belastingcapaciteit 101,6% 103,3% 102,3% nvt
A = afgekochte erfpachtcanons als eigen vermogen
B = afgekochte erfpachtcanons als vaste schuld
In onderstaand tabel worden de VNG normen behorende bij de kengetallen weergegeven.
Kengetallen Minst risicovol Neutraal Meest risicovol
Netto schuld-quote < 90% tussen 90% en 130% > 130%
Netto schuld-quote gecorrigeerd voor verstrekte leningen < 90% tussen 90% en 130% > 130%
Solvabiliteitsratio > 50% tussen 20% en 50% < 20%
Grondexploitatie < 20% tussen 20% en 35% > 35%
Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
Gemeentelijke belastingcapaciteit < 95% tussen 95% en 105% > 105%

Netto schuldquote

Terug naar navigatie - Netto schuldquote

De netto schuldquote beoordeelt de schuld als aandeel van de inkomsten. Eenvoudig gezegd betekent een netto-schuldquote van 100% dat de schuldenlast de omvang heeft van een jaaromzet. Een grote portefeuille uitgeleende gelden aan derden en aan verbonden partijen kan het beeld nuanceren. Daarom is tevens een kengetal opgenomen waarin de netto schuldquote gecorrigeerd wordt voor verstrekte leningen. De indicator vertoont ratio’s iets boven de 100 in afnemende lijn en is daarmee redelijk neutraal.

Netto schuldquote & quote minus verstrekte leningen Rekening Begroting Rekening
bedragen x € 1.000 2018 2019 2019
A Vaste schulden 245.001 260.000 240.000
B Netto vlottende schulden 0 5.000 0
C Overlopende passiva 12.197 33.978 23.149
D Financiële vaste activa (> 1 jaar):
D1 - overige uitzettingen 6.119 1.728 5.906
D2 - verstrekte leningen en overige uitzettingen 9.147 8.102 8.621
E Uitzettingen < 1 jaar 32.360 10.000 34.862
F Liquide middelen 375 500 200
G Overlopende activa 2.606 12.562 3.483
Netto schuld 215.738 274.188 218.698
Netto schuld-quote gecorr. voor verstrekte leningen 212.710 267.814 215.983
H Baten, excl. onttrekkingen reserves 270.051 249.039 268.746
Netto schuld-quote
=(A+B+C-D1-E-F-G)/H x 100% 79,9% 110,1% 81,4%
Netto schuld-quote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
=(A+B+C-D2-E-F-G)/H x 100% 78,8% 107,5% 80,4%

Solvabiliteitsratio

Terug naar navigatie - Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio wordt berekend als verhouding tussen de verschillende vermogenscomponenten. Het gaat erom inzicht te krijgen in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal geeft weer in hoeverre de in de activa geïnvesteerde vermogen door het eigen vermogen kan worden gefinancierd. Wanneer de helft of meer van het totaal vermogen uit eigen vermogen bestaat, dan is een gemeente voldoende solvabel. Is het kengetal voor solvabiliteit kleiner dan 30%, dan is er veel vreemd vermogen aanwezig en wordt dat als onvoldoende beoordeeld. Versterking het van eigen vermogen, lees Algemene reserve, is al enkele jaren ons streven, mede vanwege de ons gestelde norm voor voldoende weerstandscapaciteit.

Solvabiliteitsratio Rekening Begroting Rekening
bedragen x € 1.000 2018 2019 2019
A Eigen vermogen 84.722 78.595 73.913
B Totaal activa (totaal vermogen) 369.537 395.864 364.673
Solvabiliteitsratio = A/B x 100% 22,9% 19,9% 20,3%

Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Grondexploitatie

Het financiële kengetal ‘grondexploitatie’ geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de jaarlijkse baten. Wanneer een gemeente grond tegen de veel lagere prijs van landbouwgrond heeft aangekocht, loopt ze veel minder risico dan wanneer er dure grond is aangekocht en de vraag naar woningen is gestagneerd. Een norm bepalen voor het kengetal grondexploitatie is lastig. De boekwaarde van de gronden in bezit zegt namelijk nog niets over de relatie tussen de vraag en aanbod van woningbouw dan wel m2-bedrijventerrein. Daarnaast is het van wezenlijk belang wat de te verwachte vraag zal zijn. De paragraaf Grondbeleid en het (tussentijds) Meerjaren Programma Grondzaken ((t)MPG) bieden hierin meer inzicht. De boekwaarde van de gronden geeft wel weer in welke mate er middelen zijn aangewend in de grondexploitatie. Dit geld dient namelijk ook nog terugverdiend te worden.

Hoe kleiner het aandeel van de grondpositie is ten opzichte van de totale geraamde baten, hoe kleiner het risico is op het onvermogen om verliezen te kunnen opvangen. Een percentage kleiner dan 20 wordt als gunstig beschouwd. De ratio geeft een afname weer die het gevolg is van voltooiing van grondexploitaties.

Grondexploitatie Rekening Begroting Rekening
bedragen x € 1.000 2018 2019 2019
A Boekwaarde grondexploitaties 14.218 12.861 16.083
B Baten, excl. onttrekkingen reserves 270.051 249.039 268.746
Grondexploitatie =(A+B)/C x 100% 5,3% 5,2% 6,0%

Structurele exploitatieruimte

Terug naar navigatie - Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.

Het BBV bepaalt dat een overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma wordt opgenomen. Met behulp van deze gegevens en de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves, waarvan op grond van het BBV eveneens een overzicht moet worden opgenomen, wordt de structurele exploitatieruimte bepaald. Uit onderstaande tabel blijkt een positieve uitkomst, hetgeen betekent dat er inderdaad ruimte is om een stijging van structurele lasten te kunnen opvangen.

Structurele exploitatieruimte Rekening Begroting Rekening
bedragen x € 1.000 2018 2019 2019
A Structurele lasten 258.680 249.482 n.n.b.
B Structurele baten 257.195 251.202 n.n.b.
C Structurele toev. aan reserves 869 1.916 n.n.b.
D Structurele onttr. aan reserves 1.380 3.515 n.n.b.
E Baten, excl. onttrekkingen reserves 270.051 249.039 268.746
Structurele expl. ruimte in %
= (((B-A)+(D-C))/(E) x 100% -0,4% 1,4% #VALUE!

Belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De definitie van het kengetal belastingcapaciteit luidt: Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 uitgedrukt in een percentage.

Gemeentelijke belastingcapaciteit Rekening Begroting Rekening
Bedragen x € 1 2018 2019 2019
A OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 261 268 268
B Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 158 158 158
C Afvalstoffenheffing voor een gezin 325 330 330
D Eventuele heffingskorting voor een gezin 0 0 0
E Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 744 756 756
F Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 732 732 739
Gemeentelijke belastingcapaciteit in%
= (E/F) x 100% 101,6% 103,3% 102,3%

Samenvatting en conclusie

Terug naar navigatie - Samenvatting en conclusie

De benodigde weerstandscapaciteit is afgenomen, de ratio bedraagt nu 4,9. De algemene reserve is ruim voldoende om risico’s op te vangen. De stand van de algemene reserve is nagenoeg gelijk gebleven waardoor de solvabiliteit eveneens niet veel verandering vertoont, en rondom de 20% blijft. De overige kengetallen vertonen een redelijk stabiel beeld.

Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De gemeente Vlaardingen heeft ruim 7 km² openbare ruimte in beheer. In die ruimte vindt een groot aantal activiteiten plaats, zoals wonen, werken en recreëren. Voor al die activiteiten beheert onze gemeente een groot aantal kapitaalgoederen. Gezien de duurzaamheid van de kapitaalgoederen is dat een taak die continu budgettaire middelen en planmatig onderhoud vergt.

Financiën algemeen

Terug naar navigatie - Financiën algemeen

De uitgaven voor klein en groot onderhoud, inclusief kapitaallasten zijn verantwoord in de verschillende programma’s die horen bij het betreffende kapitaalgoed. Dit zijn Groen & Milieu (Programma 3), Verkeer en Mobiliteit (Programma 4), Onderwijs, Economie en Haven (Programma 6) en Sport en Recreatie (Programma 9). De uitgaven zijn in overeenstemming met het beleids- en beheerplan en de daarbij behorende kwaliteitskeuze.

Wegen en civieltechnische kunstwerken

Terug naar navigatie - Wegen en civieltechnische kunstwerken

Beleidskaders

Het beleids- en beheerplan wegen, evenals het beleids- en beheerplan Civieltechnische kunstwerken zijn bepalend voor de wijze en het niveau waarop wij het beheer uit voeren (kwaliteitsniveau) Het onderhoud wordt uitgevoerd conform het niveau ‘sober’. Bij onderhoudswerkzaamheden wordt zoveel mogelijk hinder in de openbare ruimte voorkomen. Daarnaast wordt ingezet op participatie en zorgvuldige communicatie.

Financiën

De uitgaven voor klein en groot onderhoud, inclusief kapitaallasten zijn verantwoord in het programma Verkeer en Mobiliteit, in overeenstemming met het beleids- en beheerplan en de daarbij behorende kwaliteitskeuze.

Riolering en grondwater

Terug naar navigatie - Riolering en grondwater

Beleidskader
Het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) vertaalt de gemeentelijke ambities voor de rioleringszorg naar concrete doelen, een adequate strategie en benodigde activiteiten. Het vGRP is een verplichting vanuit de Wet milieubeheer en beschrijft de wijze waarop de gemeente haar zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater invult. Samen met bewoners, bedrijven en andere partijen werkt de gemeente verder aan de thema’s:
• Schoon & Gezond;
• Droog & Veilig;
• Duurzaam & Doelmatig.

Financiën
De exploitatiekosten van het rioolstelsel worden gedekt uit de opbrengst rioolheffing. Deze lasten en opbrengsten zijn verantwoord in het programma Groen en Milieu. Alle kosten aan het rioolstelsel en de aan de grondwaterzorgplicht gerelateerde kosten mogen via de rioolheffing worden doorberekend. De exploitatie van het rioolstelsel is binnen de begroting budgettair neutraal. Eventuele saldi die na afsluiting van een boekjaar ontstaan worden via de spaarvoorziening riolering verrekend.

Waterbodems

Terug naar navigatie - Waterbodems

Beleidskader

De beleidskaders zijn opgenomen in het Waterplan. Diverse wetten zijn kaderstellend en geven verplichtingen voor de waterbeheerder. Het doel is om de functie en de kwaliteit van het oppervlaktewater te handhaven door planmatig beheer en onderhoud. De hoofdwatergangen zijn in beheer bij het Hoogheemraadschap van Delfland. De overige watergangen zijn in beheer bij de gemeente en baggeren we gelijktijdig aan en in dezelfde cyclustijd als de werkzaamheden van het Hoogheemraadschap van Delfland.

Financiën

De financiële dekking van onderhoud is verantwoord in het programma Groen en milieu.

Groenvoorzieningen

Terug naar navigatie - Groenvoorzieningen

Beleidskader

De beleid- en beheerkaders voor het openbaar groen zijn vastgelegd in het Groenplan Vlaardingen. Het Groenplan kent een aantal kernelementen die uiteindelijk bepalend zijn voor het beheer van de groenvoorzieningen. Duurzaamheid in inrichting en beheer zijn belangrijke aspecten van het beleid.

Uitvoering

Om kapitaalvernietiging te voorkomen is het belangrijk het technisch beheerniveau op peil te houden. Voor het adequaat en efficiënt uitvoeren van technisch beheer en vanwege een wettelijke zorgplicht wordt Boom Veiligheids Onderzoek (BVO) uitgevoerd in een driejarige cyclus. Hierbij is in het bijzonder aandacht voor opdrukkende verharding door boomwortels waardoor ongewenste/gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Ambities uit het Groenplan worden zoveel mogelijk gerealiseerd door aan te sluiten bij integrale projecten.

Het begrazingsproject in de Broekpolder is gecontinueerd en wordt jaarlijks geëvalueerd. Zo nodig wordt de omvang en samenstelling van de kudde aangepast. Het begrazingsproject draagt bij aan de ontwikkeling van De Ruigte en het terugdringen van de reuzenberenklauw.

Kades en glooiingen

Terug naar navigatie - Kades en glooiingen

Beleidskaders

De veiligheid en functionaliteit van de kades en glooiingen zijn van groot belang voor de continuïteit van de havenactiviteiten. Het Plan Kades en Glooiingen  is de basis voor het beheer van de gemeentelijke kades en glooiingen. Op basis van de opgenomen uitgangspunten worden veiligheid en functionaliteit gewaarborgd. De nadruk in het plan ligt met name op de technische kwaliteit.

Financiën

De uitgaven voor klein en groot onderhoud, inclusief kapitaallasten zijn verantwoord in het programma Onderwijs, economie en havens, in overeenstemming met het beleids- en beheerplan en de daarbij behorende kwaliteitskeuze.

Oppervlaktewater

Terug naar navigatie - Oppervlaktewater

Beleidskaders

In Vlaardingen is het Hoogheemraadschap van Delfland de wettelijke waterbeheerder. Dit houdt in dat zij verantwoordelijk is voor de zorg voor het watersysteem en de afvalwaterzuivering. De gemeente is voor veel watergangen en kunstwerken (duikers) onderhoudsplichtig. Samen dragen wij zorg voor een doelmatig en samenhangend waterbeheer. Het Waterplan Vlaardingen beschrijft de gezamenlijke ambities ten aanzien van het waterbeheer.

Financiën

De financiële consequenties van het gemeentelijke waterbeleid zijn in het Uitvoeringsprogramma (Waterplan, deel 7) vastgelegd. Vanwege het samenwerkingsverband met het Hoogheemraadschap van Delfland geldt hierbij voor een aantal onderdelen een gedeelde financiering.

Samen met het hoogheemraadschap en andere lokale partners werkt de gemeente aan schoon water. Hierbij ligt de focus op het vasthouden en lokaal verwerken van hemelwater. Bijvoorbeeld door meer groen aan te brengen en gescheiden rioolstelsels aan te leggen. Verder wordt gezocht naar meer ruimte voor waterberging en het ontwikkelen van natuurvriendelijke oevers. Met de beschikbare middelen die in de begroting in het programma Groen en Milieu zijn opgenomen kunnen de onderhoudskosten worden gedekt.

Speeltoestellen

Terug naar navigatie - Speeltoestellen

Beleidskader

De gemeente Vlaardingen wil de leefbaarheid van buurten en wijken bevorderen. Goed en veilig ingerichte openbare ruimte is een onderdeel van een prettige leefomgeving. Hiertoe behoren ook de speelplaatsen. De gemeente stelt kwaliteit boven kwantiteit. Gestreefd wordt naar voldoende speelplaatsen die zo goed mogelijk over de stad verdeeld zijn en technisch goed worden onderhouden. Tot het beleidskader behoort het Speelruimteplan. De speelvoorzieningen worden ieder jaar geïnspecteerd op veiligheid en de staat van onderhoud. Kleinere reparaties (meldingen) worden direct door eigen personeel uitgevoerd.

Financiën

De uitgaven voor klein en groot onderhoud, inclusief kapitaallasten zijn verantwoord in het programma Sport en recreatie, in overeenstemming met het beleids- en beheerplan en de daarbij behorende kwaliteitskeuze.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

Beleidskader

De openbare verlichting draagt bij aan de sociale veiligheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. De gemeente Vlaardingen gaat de openbare verlichting verduurzamen en het aantal storingen verminderen door het structureel vervangen van conventionele verlichting door innovatieve LED-verlichting. De gemeente voert zelf de regie, beleidsmatig en operationeel, en laat zich daarbij ondersteunen door specialisten uit de markt.

Financiën

De uitgaven voor klein en groot onderhoud, inclusief kapitaallasten zijn verantwoord in het programma Verkeer en Mobiliteit, in overeenstemming met het beleids- en beheerplan en de daarbij behorende kwaliteitskeuze.

Verkeersregelinstallaties

Terug naar navigatie - Verkeersregelinstallaties

Beleidskader

De beleidskaders voor de verkeersregelinstallaties zijn vastgelegd in de Nota Verkeerslichten. In deze nota zijn uitgangspunten voor het niveau van beheer en onderhoud en vervanging van verkeersregelinstallaties opgenomen. Het onderhoud en spoedreparaties van de installaties zijn ondergebracht bij een marktpartij.

Uitvoering

Het beheer en onderhoud is uitgevoerd conform de Nota Verkeerslichten.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

Vastgoed beheert en exploiteert diverse panden die in bezit zijn van de gemeente Vlaardingen. De exploitatieresultaten van deze Vastgoed objecten zijn verspreid over de diverse programma’s in de jaarrekening. Het exploitatietekort van al deze vastgoedobjecten bedraagt in totaal ca. € 2,21 mln. (excl. onttrekking reserve).

De overschrijding is vooral ontstaan op het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen incl. facilitaire kosten en overige onroerende zaken zoals het onderhoud van sportvelden , groot € 1,15 mln. De onderhoudskosten van het gemeentelijke onroerend goed waren  € 0,50 mln. hoger dan geraamd en worden voornamelijk veroorzaakt door hogere lasten voor sportaccommodaties ad. € 0,40 mln. en de gebouwen ten behoeve van de gemeentelijke organisatie (met name kleine reparaties) ad. € 0,10 mln. Deze onderhoudskosten zijn ten laste gebracht van de reserve groot onderhoud.

Het nadeel op het onderhoud van het overige onroerend goed bedroeg aflopen jaar € 0,65 mln. en wordt voornamelijk veroorzaakt door de panden aan de van Baerlestraat (Strategisch Bezit). Een deel van deze  kosten (0,43 mln.) zijn gemaakt als voorbereiding voor de verhuur (Voedselbank) en verkoop van deze panden en komen dus niet te laste van de reserve onderhoud gebouwen.

Ook de overige beheerkosten zijn € 0,3 mln. hoger dan geraamd. Het betreft hier onder meer de te korten op de budgetten voor Onroerend zaakbelasting € 0,19 mln., de gemeentelijke bijdrage aan de exploitanten van de Stadsgehoorzaal ad. € 0,24 mln. en de kosten schoonmaken in- en uitwendig ad. € 0,08 mln.  De energielasten waren daarentegen € 0,24 lager dan begroot.

Aan de inkomstenkant is een negatief saldo ontstaan door lagere huurinkomsten ad € 0,22 mln. bij sport, onderwijs  en overige gemeentelijk panden.

In de 2e VGR is reeds gemeld dat in het afgelopen jaar de panden Galgkade 3/ Westhavenkade 85, Industrieweg 9, Westlandseweg 250 en L. van Stirumstraat 49 zijn verkocht voor een totaal bedrag van € 2,8 mln. (netto). Helaas bleef het resultaat van deze verkopen achter bij de raming (strategisch bezit), wat een nadeel oplevert van € 0,27 mln. De kapitaallasten zijn mede daardoor € 0,08 mln. lager dan geraamd.

De geraamde kosten ad € 0,15 mln. voor de verplaatsing van jeugdverenigingen zijn niet gemaakt. Omdat de onderhandelingen nog gaande zijn en er nog geen kosten zijn gemaakt, is ook de onttrekking ad € 0,15 miljoen (Rijksbijdrage) vanuit de balans nog niet noodzakelijk geweest.

Samengevat:

Onderhoud  € 1,15 mln. N
OZB, schoonmaakkosten € 0,27 mln. N
Bijdrage exploitatie SGZ € 0,25 mln. N
Energielasten € 0,24 mln. V
Lagere kapitaallasten € 0,08 mln. V
Lagere huurinkomsten € 0,22 mln. N
Sloopkosten  € 0,23 mln. N
Rijksbijdrage (lumpsum) € 0,15 mln. N
Verkoopopbrengst € 0,27 mln. N
Overige verschillen € 0,12 mln. N
Subtotaal € 2,34mln. N
   
Onttrekking reserve € 0,72 mln. V
Totaal € 1,62 mln. N

 

Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Onze verwachting op basis van de begroting was, dat de leenschuld gelijk zou blijven. De leenschuld is echter licht gedaald, vooral doordat diverse grote investeringen later zijn gestart. Op basis van het huidige investeringsprogramma en de inkomsten en uitgaven van de huidige grondexploitaties verwachten we dat de leenschuld in 2020 gelijk blijft. Vanaf 2015 is de leenschuld ieder jaar gedaald.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Als gevolg van een inkomstenoverschot is de leenschuld (evenals laatste jaren) gedaald van € 245 miljoen (ultimo 2018) naar € 240 miljoen (ultimo 2019). In onderstaand overzicht is de leenschuld opgesplitst in een vlottend en een vast deel. Waar het vlottende deel betrekking heeft op leningen met een oorspronkelijke, rentetypische looptijd tot één jaar, daar verwijst het vaste deel naar leningen met een looptijd van één jaar en langer. Per 31 december 2019 stonden er geen kortlopende leningen open. 

Leenschuld

Bedrag (x  € 1 miljoen)

Vaste component (langlopende leningen)

245

Vlottende component (kortlopende leningen)

 0

Totale leenschuld (per 31 december 2018)

 245

Vaste component (langlopende leningen)

 245

Vlottende component (kortlopende leningen)

 0

Totale leenschuld (per 31 december 2019)

 240

 

Wij hebben bij de Bank Nederlandse Gemeenten twee nieuwe langlopende leningen  van € 10 miljoen en € 5 miljoen afgesloten. De leningen hebben een looptijd van tien respectievelijk elf jaar. Ook hebben we voor € 20 miljoen aan langlopende leningen afgelost. In combinatie met de aanhoudende lage marktrente hebben deze transacties de gemiddelde rente op de vaste schuld doen dalen naar 2,39% (per 31 december 2019).

 

De financiers van de gemeente Vlaardingen zijn (per 31 december 2019):

 

Geldgever

Bedrag (x  € 1 miljoen)

%

Bank Nederlandse Gemeenten

 180

(75%)

Nederlandse Waterschapsbank

 50

(21%)

Provincie Noord-Brabant

 10

(4%)

Totaal

 240

(100%)

 

De Bank Nederlandse Gemeenten, huisbankier van onze gemeente, is samen met de Nederlandse Waterschapsbank al jarenlang marktleider op het gebied van financiering van decentrale overheden. Financier Provincie Noord-Brabant kwam in 2017 eenmalig als voordeligste aanbieder uit de bus.

 

Renterisico's

Terug naar navigatie - Renterisico's

Financiering en renterisico zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Op het moment dat een lening afgelost wordt en herfinanciering noodzakelijk is, bestaat immers het gevaar dat de begroting geconfronteerd wordt met hogere rentelasten. Door ontwikkelingen op de geld- of kapitaalmarkt kan de nieuwe lening duurder zijn dan de oude. Ook wanneer een geldlening in aanmerking komt voor renteherziening kan dit risico optreden. Geldleningen met een tussentijdse renteherziening maken in onze gemeente echter geen deel meer uit van de leningenportefeuille.

 

De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) stelt grenzen aan de mate waarin een gemeente of andere decentrale overheid zich bloot mag stellen aan renterisico’s. Ter beperking van dit risico is zowel voor de vaste schuld (langlopende leningen) als voor de vlottende schuld (kortlopende leningen) een wettelijke grens vastgesteld, de renterisiconorm. Het (te lang) niet voldoen aan deze norm kan voor de Provincie, als toezichthouder van gemeenten, aanleiding zijn om maatregelen te nemen. Preventief toezicht op het afsluiten van geldleningen behoort in laatste instantie tot de mogelijkheden.

 

Renterisico vaste schuld

De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij de herfinanciering. Het is een wettelijke norm die betrekking heeft op de vaste schuld van de gemeente. De renterisiconorm stelt dat de jaarlijkse verplichte aflossing en renteherziening niet meer mag bedragen dan 20% van de begroting. De renterisiconorm zet gemeenten en andere decentrale overheden aan tot spreiding en daarmee verlaging van het jaarlijks renterisico. Dit gebeurt in de praktijk door aflossingen op leningen en momenten van renteherziening over toekomstige begrotingsjaren te verdelen. Het is aan de besturen van de decentrale overheden zelf om binnen de grens van de renterisiconorm voor de gewenste mate van spreiding te kiezen.

 

Berekening Renterisiconorm

 

Begrotingstotaal 2019

€ 253 miljoen

Rekenpercentage renterisiconorm (gemeenten)

20%

Renterisiconorm

€ 51 miljoen

 

De risiconorm geeft aan dat de verplichte aflossing of renteherziening maximaal € 51 miljoen mag bedragen. Aan deze norm is ruimschoots voldaan. Er is voor een bedrag van € 20 miljoen aan langlopende leningen afgelost.

 

Risicobeheersing is een continu proces om risico’s te identificeren en beoordelen. Onderstaande tabel is een weergave van het maximale renterisico (vaste schuld) tot en met 2023.

 

Toekomstig beeld renterisico

(bedragen x € 1 miljoen)

2019

2020

2021

2022

2023

Aflossingen

 20

 55

20

 20

20

Renteherzieningen

 0

 0

 0

 0

0

Renterisico

 20

 55

20

20

 20

 

Wat betekent dit voor de kopende jaren?

Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, lossen we in de periode 2020 tot en met 2023 voor € 115 miljoen af op het vaste deel van de leenschuld. In 2020 moet er € 55 miljoen worden afgelost.

Er wordt in 2020 op een haar na aan de renterisiconorm van 2020 van € 54 miljoen voldaan.

 

Het af te lossen bedrag van € 115 miljoen (2020 – 2023) kent een gemiddelde rentevoet van 3,22%. Stel dat eind 2023 blijkt dat de gemiddelde rente waartegen herfinancieringsmiddelen zijn aangetrokken 1,00% hoger is, dan heeft dit tot gevolg dat de rentelasten met ingang van het begrotingsjaar 2024 structureel met € 1,15 miljoen zijn gestegen. Dit scenario maakt duidelijk waarom er via de renterisiconorm een maximum is gesteld aan de verplichte aflossingen en renteherzieningen.

 

Renterisico vlottende schuld

We financieren ons bezit niet alleen met langlopende geldleningen, maar ook met kortlopende geldleningen. Kortlopende geldleningen hebben een rentetypische looptijd tot één jaar. Bij een normale rentestructuur, waarbij kortlopende leningen goedkoper zijn dan langlopende, is het financieren van activa door middel van korte-termijn financieringsmiddelen een aantrekkelijke -want goedkope- optie. De keerzijde is echter, dat deze vorm van financieren niet zonder risico is. Door de korte rentevastheid van dit soort leningen wordt de begroting gevoeliger voor renteschommelingen. De wetgever heeft de zogenaamde kasgeldlimiet ingesteld om dit risico te beperken.

De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de netto vlottende schuld. Deze schuld bestaat uit de eerder genoemde kortlopende geldleningen, verminderd met de aanwezige bank- en kassaldi. De netto vlottende schuld heeft in onze gemeente door haar flexibele karakter een bufferfunctie, dat wil zeggen dat alle mutaties in de financieringsbehoefte in eerste instantie binnen deze schuldvorm worden opgevangen. Dit voorkomt dat te snel lange-termijn verplichtingen worden aangegaan.

 

Berekening kasgeldlimiet

 

Begrotingstotaal 2019

€ 253 miljoen

Rekenpercentage kasgeldlimiet (gemeenten)

8,5%

Maximale netto vlottende schuld

€ 21,5 miljoen

 

De Wet Financiering Decentrale Overheden staat het overheden toe om de kasgeldlimiet gedurende twee achtereenvolgende kwartalen te overschrijden. In onderstaande tabel is voor de vier kwartalen aangegeven wat de omvang van de netto vlottende schuld is geweest.

 

Periode

(bedragen x € 1 miljoen)

Vlottende schuld

Vlottende middelen

Netto vlottende schuld

1e kwartaal 2019

 0,0

 12,3

 12,3 (bezit)

2e kwartaal 2019

 0,0

 14,1

 14,1 (bezit)

3e kwartaal 2019

 0,0

 11,0

11,0 (bezit)

4e kwartaal 2019

5,0

 8,4

3,4 (bezit)

 

Uit het overzicht blijkt dat er in alle kwartalen ruim aan de kasgeldlimiet van € 21,5 miljoen werd voldaan.

Debiteurenrisico uitstaande gelden

Terug naar navigatie - Debiteurenrisico uitstaande gelden

Decentrale overheden verstrekken wettelijk gezien om twee redenen leningen aan derden, namelijk in het kader van de uitoefening van de publieke taak, of in verband met het ontstaan van een tijdelijk overschot aan liquide middelen. Door het schatkistbankieren, kunnen decentrale overheden hun eventuele liquiditeitsoverschotten in feite alleen nog bij het Rijk onderbrengen.

 

Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid heeft Vlaardingen in 2013 en de jaren daarvoor op verschillende terreinen het leninginstrument ingezet. Als gevolg hiervan hebben wij nog een bedrag van € 7,1 miljoen uitstaan bij derden.

 

Verstrekte geldleningen (bedragen  x  € 1 miljoen)

Restant verstrekte geldleningen (per 31 december 2018)

7,6

Nieuw verstrekte geldleningen

 0

Ontvangen aflossingsbedragen

0,5

Restant verstrekte geldleningen (per 31 december 2019)

7,1

 

In het kader van de particuliere woningverbetering hebben we een bedrag van € 0,2 miljoen aan aflossingen ontvangen. Totaal is er € 0,1 miljoen aan hypotheekaflossingen van personeelshypotheken ontvangen. Het Dierentehuis Nieuwe Waterweg heeft in 2019 de helft van de aflossingsvrije geldlening afgelost (€ 0,2 miljoen) en zal de jaren 2020 tot en met 2025 het restant van de lening aflossen. Het uitstaande bedrag is als volgt over de diverse geldnemers verdeeld:

                    

Debiteur/geldnemer

Restantbedrag

(x  € 1 miljoen)

Ontstaansgrond

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting

 5,9

Volkshuisvesting

Ambtenarenhypotheken

 1,0

Arbeidsvoorwaarde

Dierentehuis Nieuwe Waterweg

 0,2

Nieuwbouw

Totaal

7,1

 

Renteresultaat 2019

Terug naar navigatie - Renteresultaat 2019

Het renteresultaat is technisch gezien het verschil tussen de rente-inkomsten en de rente-uitgaven. De rentebaten betreffen de interne verrekeningen ten laste van begrotingsprogramma’s waarvoor in het verleden investeringen zijn gedaan. Voor de investeringen is in 2019 de  interne rekenrente op 2% toegepast. Voor de aan de grondexploitaties toe te rekenen rente is een specifieke methode voorgeschreven, hetgeen resulteert in een rekenrente van 1,9%.

De rente-uitgaven betreffen de renten die betaald worden voor de aangetrokken geldleningen. Op het product renteresultaat worden alle externe en interne renteverrekeningen verantwoord. Eén en ander is samengevat in onderstaand renteschema.

Het renteresultaat maakt, evenals de algemene uitkering, de gemeentelijke heffingen en de dividendinkomsten deel uit van de algemene dekkingsmiddelen. Het renteresultaat was primair begroot op € 175.000. In de voortgangsrapportages 2019 is gemeld dat de raming van dit resultaat enerzijds door lagere rentelasten op de aangetrokken geldleningen en anderzijds door een lagere toerekening aan de grondexploitaties en investeringen is bijgesteld op € 79.000. Het werkelijk gerealiseerde renteresultaat is overeenkomstig de raming.

 

Renteschema: (x € 1.000) Begroting Begroting na wijziging Rekening
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering + 6.439 6.144 6.133
b. De externe rentebaten -/- 25 3 11
Totaal door te rekenen externe rente = 6.414 6.141 6.122
c1. De rente die aan de grondexploitatie wordt doorberekend -/- 362 362 417
c2. De rente van projectfinanciering die aan
het betreffende taakveld moet worden gerekend -/- - - -
c3.De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een
specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering)
die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- - - -
Saldo door te rekenen externe rente = 6.052 5.779 5.705
d1. Rente over eigen vermogen + -
d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) + -
De aan taakvelden tie te rekenen rente = 6.052 5.779 5.705
e. De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead)
toegerekende rente (renteomslag) -/- 6.227 5.858 5.784
f. Renteresultaat op het taakveld treasury = 175 79 79

Bedrijfsvoering

Organisatieontwikkeling

Terug naar navigatie - Organisatieontwikkeling

Een organisatie die in staat is om tijdig in te spelen op - en mee te bewegen met - ontwikkelingen die zich in de omgeving afspelen of die vanuit hogere wetgeving van ons worden gevraagd; dat is al enige jaren het leidend thema vanuit ‘sturen op ontwikkeling; ramen en deuren open’ .

Missie, visie en werkwijze van de organisatie zijn hierop gebaseerd en zijn de afgelopen jaren bepalend geweest voor de ontwikkelagenda van de organisatie.

Investeren in medewerkers

Terug naar navigatie - Investeren in medewerkers

Onze medewerkers zijn ons belangrijkste kapitaal; zij bepalen de kwaliteit van onze organisatie! Enige jaren geleden zijn we gestart met een breed ontwikkeltraject voor alle medewerkers en managers, waarbij het profiel van ‘de Vlaardingse professional’ centraal staat. Met behulp van een persoonlijke talentscan, door het spelen van het talentspel in teamverband, het voeren van gesprekken tussen medewerkers en leidinggevenden  en het ophalen van de leer- en ontwikkelbehoeften bij de verschillende teams, is een breed ontwikkeltraject vormgegeven en inmiddels deels uitgerold.

In 2019 heeft in dit traject de nadruk gelegen op activiteiten en trainingen gericht op het samenwerken met de stad en op professioneel gedrag.

In 2019 is een nieuw personeelsinformatiesysteem geïmplementeerd, dat ons in staat stelt om  meer personele processen, zoals bijvoorbeeld het performance management, het organiseren van feedback, het opleidingsmanagement en het proces van werving en selectie, digitaal te faciliteren en te monitoren.

Aantrekken en behouden van het juiste talent

Terug naar navigatie - Aantrekken en behouden van het juiste talent

Eén van de doelstellingen die wij al geruime tijd nastreven is het beter in balans brengen van de (leeftijds)opbouw van ons personeelsbestand. We gaan daarin met kleine stapjes vooruit, met name door vacatureruimte te gebruiken voor het aantrekken van jonge talenten, maar we zijn er nog zeker niet.

In een krappere arbeidsmarkt is het van belang om je als (overheids)werkgever goed te profileren, de sterke en aantrekkelijke kanten van het werk voor het voetlicht te brengen en daarmee de juiste kandidaten te bereiken. En we hebben het afgelopen jaar aandacht besteed aan het verbeteren van de introductie van nieuwe medewerkers; hoe zorgen we ervoor dat zij zo soepel mogelijk kunnen aanhaken en hun talenten kunnen inzetten en ontwikkelen.

In 2019 hebben wij ervaren dat de situatie op de arbeidsmarkt dit lastiger maakt en meer tijd vergt. Daardoor moest in 2019 vaker een tijdelijke oplossing worden gezocht, bijvoorbeeld door externe inhuur

De cijfers en percentages laten zien dat:

  • De totale instroom van nieuwe medewerkers is 10,41%. Dit is een lichte stijging van 2,46% ten opzichte van 2018.
  • Het aandeel jongeren bedraagt 13,78% van het totale personele bestand en is daarmee toegenomen met 2,69% ten opzichte van 2018.
  • Het aandeel ouderen 35-55 bedraagt 46,76% en is nagenoeg stabiel gebleven ten opzichte van 2018. Het aandeel ouderen 55-67 bedraagt 39,46% en is met 3,22% gedaald ten opzichte van 2018.

Instroom verdeeld naar leeftijdscategorie

Leeftijdscategorie

Aantal medewerkers

Aandeel in %

18 – 35 jaar

24

48

35 – 40 jaar

6

12

40 – 45 jaar

6

12

45 – 50 jaar

9

18

50 – 55 jaar

2

4

55 – 60 jaar

3

6

Totaal

50

100

 

Instroom verdeeld naar leeftijdscategorie

Leeftijdscategorie

Aantal medewerkers

Aandeel in %

18 – 35 jaar

66

13,78

35 – 55 jaar

224

46,76

55 – 67 jaar

189

39,46

Totaal

479

100,00

Formatie, bezetting en inhuur gelden

Terug naar navigatie - Formatie, bezetting en inhuur gelden

Aan personeelslasten was € 35,7 miljoen begroot. De lasten kwamen in totaal uit op € 33,5 miljoen. Op de personeelslasten ontstaat zo een voordeel van € 2,2 miljoen. Daar staat tegenover dat de inhuurlasten € 10,2 miljoen bedragen, waar € 5,4 miljoen was begroot. Een nadeel van € 4,8 miljoen. Zoals in de analyse bij taakveld overhead aangegeven zijn bepaalde inhuurkosten gedekt binnen projecten, grondexploitaties en anterieure overeenkomsten. Op onderdelen heeft extra personele inzet plaats gevonden als gevolg van capaciteitsgebrek (vacatures, ziektevervanging en expertise). De bedrijfskritische processen moesten ondanks de ontstane vacatures voortgezet worden. Hierdoor was invulling door externen onontkoombaar.

Ziekteverzuim

Terug naar navigatie - Ziekteverzuim

De ziekteverzuimcijfers 2017 tot en met 2019 zien er als volgt uit:

 

2017

2018

2019

Ziekteverzuimpercentage

5,81%

7,31%

6,81%

Meldingsfrequentie

1,38

1,46

1,09

Kort verzuim (1-7 dagen)

1,04%

1,02%

0,70%

Middellang verzuim (8-42 dagen)

1,02%

1,16%

0,88%

Lang verzuim (43-365 dagen)

2,79%

3,80%

3,27%

Extra lang verzuim (>365 dagen)

0,95%

1,33%

1,96%

 

Ondanks dat het percentage hoog ligt, is er ten opzichte van het voorgaande jaar een daling van 0.5% van het ziekteverzuimpercentage te onderkennen. De meldingsfrequentie (= het gemiddeld aantal ziekmeldingen per medewerker) is in 2019 gedaald. Medewerkers waren gemiddeld wel langer ziek.

Het extra lang verzuim is te herleiden naar het aantal ernstig zieken binnen de organisatie die om medische reden niet meer inzetbaar zijn voor hun functie en het tweede en derde ziektejaar doorlopen. Tijdens het jaar 2019 zijn er zeven medewerkers overleden!

Het landelijk gemiddelde verzuimpercentage in het jaar 2018 voor gemeenten van vergelijkbare grootteklasse is 5,8%. De landelijke kengetallen voor het jaar 2019 heeft de branche organisatie AenO fonds op dit moment nog niet gepubliceerd.

Wij vinden regie op inzetbaarheid van belang om het ziekteverzuim binnen de perken te houden. Om hier meer grip op te krijgen heeft Vlaardingen in 2019 deel genomen aan een pilot vanuit de VNG. Deze pilot heeft de organisatie meer inzicht gegeven in verzuimrisico’s en het voorkomen van gezondheidsproblemen om de inzetbaarheid tot op hogere leeftijd mogelijk te houden. Door de hogere pensioenleeftijd  wordt aandacht voor mentale en fysieke gezondheid en vitaliteit steeds belangrijker. 

Ook heeft inmiddels iedere manager, door actieve signalering vanuit het vernieuwde personeelsinformatiesysteem, zicht op de acties die ondernomen moeten worden in het kader van de Wet verbetering poortwachter en het frequent verzuim.

Tot slot is in 2019 de notitie “Verzuim en re-integratie; Eigen regie op inzetbaarheid” verschenen. Deze is bedoeld om de gezamenlijke verantwoordelijkheid die we als werkgever hebben, maar ook de eigen verantwoordelijkheid van de medewerker, in goede banen te leiden. In deze notitie staan alle  rollen, actoren en instrumenten in de verschillende fasen van het verzuim(proces) beschreven, zodat het voor alle betrokkenen helder is  wie verantwoordelijk is en wat van elkaar kunnen en mogen verwachten in het verzuimbeleid.  

Inkoop

Terug naar navigatie - Inkoop

De gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam werken sinds 2010 voor de Nationaal en Europees openbare aanbestedingen samen in Bureau Inkoop MVS (BI-MVS). Dit bureau verleent ook inkoopdiensten aan Stroomopwaarts. De enkel- en meervoudige aanbestedingen worden binnen Vlaardingen door de organisatieonderdelen zelf uitgevoerd, hierbij ondersteund door het in 2017 opgerichte inkoop adviesteam. Dit team heeft als taak om te adviseren over de te volgen procedure voor inkopen vanaf € 40.000, met als doel om de inkooprechtmatigheid te borgen.

Door de drie gemeenten is in 2019 besloten drie samenwerkingsverbanden, waaronder BI-MVS, te ontvlechten. Het streven is om deze ontvlechting eind 2020 af te ronden. Momenteel wordt onder leiding van een externe projectleider door een intergemeentelijke werkgroep uitvoering gegeven aan dit ontvlechtingstraject. Om de Nationaal en Europees openbare aanbestedingen, maar ook de enkel- en meervoudige aanbestedingsprocedures ook in de toekomst recht- en doelmatig te kunnen blijven uitvoeren is binnen Vlaardingen in 2019 een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om de inkoopfunctie verder te centraliseren. Het door een extern bureau opgesteld advies hierover vormt de basis voor een plan van aanpak om te komen tot een centraal gecoördineerde inkoopfunctie, waarbij ook contractbeheer- en management centraal gepositioneerd wordt. Dit plan van aanpak wordt momenteel uitgewerkt. Het streven is om ook dit eind 2020 afgerond te hebben zodat een optimale en rechtmatige inkoop gewaarborgd blijft.

Administratieve organisatie en interne controle

Terug naar navigatie - Administratieve organisatie en interne controle

Met interne controle wordt gedoeld op de controle-activiteiten die in de administratieve organisatie (AO) zijn ingebouwd als aanvullende waarborg voor het juiste, rechtmatige verloop van ingerichte processen binnen de afdelingen. Voor de uitvoering van de Verbijzonderde Interne Controle (VIC) voert Concerncontrol vanuit de onafhankelijke rol (op concernniveau) een steekproef uit op de uitgevoerde controles op de naleving van de AO, de IC binnen de afdelingen. Waarmee de behoefte van de lijn om in control te komen door Concerncontrol (ook nu al) wordt ondersteund. Met deze activiteiten verschaft Concerncontrol extra zekerheden (assurance) over de effectiviteit van de opzet en werking van de beheersmaatregelen.

De accountant op zijn beurt steunt op de bevindingen uit de interne controles en van de VIC. In de afgelopen periode is een overgang ingezet van een procesgerichte controle (vaak in de vorm van een vast jaarlijks programma) naar een ‘Risk Based’ en themagerichte verbijzonderde interne controle.
Op dit moment verstrekt de accountant een controleverklaring met een oordeel inzake getrouwheid en rechtmatigheid bij de jaarrekening van de gemeente. Dat gaat ingaande het boekjaar 2021 veranderen.
De externe accountants geven in de toekomst dan nog een controleverklaring af met alleen een oordeel inzake de getrouwheid van de jaarrekening. Inzake de rechtmatigheid dient het college vanaf het boekjaar 2021 zelf een verantwoording af te geven. Die wordt overigens wel betrokken bij de controle door de accountant, maar alleen met betrekking tot de vraag of het college juiste informatie verstrekt.

Informatisering

Terug naar navigatie - Informatisering

De ontwikkeling van informatieproducten om data geïnformeerd te kunnen werken is verder voortgezet. De doorontwikkeling van diverse digitale basisvoorzieningen en integrale monitoren zoals monitor Sociaal Domein, monitor Aandachtsgebieden en Actieplan wonen heeft plaatsgevonden. Elke monitor  geeft inzicht in de stand van zaken in het betreffende beleidsterrein.

Voor de komst van de Omgevingswet en de doorontwikkeling van de Digitale Agenda van de Rijksoverheid (NL Digibeter) is een nieuw integraal strategisch ontwerp voor de informatievoorziening gemaakt. Hiermee kan Vlaardingen invulling geven aan deze landelijke ontwikkelingen met behulp van een toekomstgerichte en solide informatiehuishouding die eigentijdse digitale dienstverlening aan de stad mogelijk maakt. 

Omdat steeds meer digitale oplossingen alleen nog maar worden aangeboden worden als Cloud oplossingen is het bestaande Cloudbeleid in 2019 opnieuw geactualiseerd. Dit beleid beschrijft onder welke voorwaarden, op basis van wet- en regelgeving en lokale eisen, een Cloud oplossing  wordt ingezet en afgenomen. Dit beleid is een integraal onderdeel van de Cloud strategie van gemeente Vlaardingen die in 2019 ontwikkeld is en waarover in 2020 een besluit zal worden genomen.

Grondbeleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De uitvoering van het grondbeleid vindt plaats op basis van de nota Grondbeleid, die in 2011 is vastgesteld door de raad. Grondbeleid is een gemeentelijk instrument in de ruimtelijke ordening waarmee de gemeente gewenste ontwikkelingen kan bevorderen en ongewenste ontwikkelingen kan beperken. Het kan hierbij gaan om ontwikkelingen met betrekking tot volkshuisvesting (waaronder woningdifferentiatie), economie (groei werkgelegenheid, ontwikkeling van bedrijventerreinen) en natuur en milieu (duurzame natuurontwikkelingen en herstructurering van stedelijk gebied). Een herziene Nota Grondbeleid is in voorbereiding en zal aan de raad worden voorgelegd.

Taak van de gemeente

Terug naar navigatie - Taak van de gemeente

De gemeente hanteert twee hoofdlijnen ten aanzien van het grondbeleid:

  • Actief grondbeleid: De gemeente koopt zelf grond aan en is actief betrokken bij het bouwrijp maken van de grond. Daarna kan de gemeente de kavels verkopen of in erfpacht uitgeven. Het kan gaan om individuele bouwkavels of bedrijfsterreinen, maar ook om complete woningbouwprojecten.
  • Faciliterend grondbeleid: De gemeente maakt het mogelijk dat private partijen, die een grondpositie hebben een gebied geheel zelf ontwikkelen; de gemeente beperkt zich hierbij voornamelijk tot het maken van een bestemmingsplan (publiekrechtelijk kader) en bij mogelijke grondeigendom van de gemeente in het betreffende gebied, het inbrengen van deze gronden. De kosten die samenhangen met het faciliteren van particuliere ontwikkelingen (op grond die niet van de gemeente is) worden op de exploitanten verhaald door middel van anterieure overeenkomsten.

Uiteraard zijn er vele tussenvormen mogelijk  waaronder het veel gebruikte PPS model (Publiek Private Samenwerking). De uiteindelijke vorm is steeds afhankelijk van het specifieke project en de taak- en risicoverdeling tussen partijen. Als basis vanuit de nota grondbeleid hanteert de gemeente het faciliterende grondbeleidsmodel tenzij er redenen om als overheid zich actief als grond ontwikkelende partij op te stellen.

Wijze waarop het grondbeleid gestalte krijgt

Terug naar navigatie - Wijze waarop het grondbeleid gestalte krijgt

In het verleden heeft de gemeente, uit strategische overwegingen, percelen grond met of zonder bebouwing aangekocht. De vastgoedmarkt en de financiële positie van de gemeente zijn dermate veranderd dat zulke strategische verwervingen niet meer voor de hand liggen. Verkoop van bezit is een mogelijkheid om deze portefeuille juist te beperken. Dit zorgt tevens voor een verlaging van de (financiële) risico’s. De gemeente voert, zoals gezegd, bij voorkeur een faciliterend grondbeleid.

Grondexploitaties hebben meestal een doorlooptijd van jaren. Bij de start van een project of gebiedsontwikkeling wordt op basis van een aantal uitgangspunten – in ieder geval (schets)plan, beoogd programma en een planning – een meerjarige grondexploitatieberekening (de vorm is een haalbarheidsstudie waarbij veelal gebruik wordt gemaakt van globale cijfers) gemaakt om te bepalen in hoeverre er sprake is van een financiële verantwoorde ontwikkeling. In de loop der tijd kunnen zich positieve of negatieve ontwikkelingen voordoen, die bij de start van de exploitatie niet konden worden voorzien maar wel een effect kunnen hebben op het resultaat, dat uiteindelijk minimaal kostendekkend zal moeten zijn. Veranderende wetgeving, economische ontwikkelingen, procedurele zaken, wijzigingen van, bij of door de ontwikkelaar, evenals rente-, opbrengst- en kostenontwikkelingen kunnen als oorzaken worden genoemd, waardoor het resultaat van een exploitatie wijzigt.

De grondprijsbenadering

Terug naar navigatie - De grondprijsbenadering

Voor de door de gemeente uit te geven bouwrijpe grond geldt als uitgangspunt een marktconforme grondprijs. De berekening daarvan gebeurt op basis van relevante marktprijzen voor het betreffende type vastgoedobject en gebruik makend van de methode van de residuele grondwaardebenadering. Als hier aanleiding toe is kan de residuele grondprijsberekening worden gecheckt door een comparatieve benadering. Hierbij worden grondopbrengsten van soortgelijke ontwikkelingen als vergelijking gebruikt. In voorkomende gevallen kan een andere methode van grondprijsbepaling worden toegepast. Gedacht kan worden aan een grondquote. Volgens de huidige Nota Grondbeleid kan dit niet omdat daarin de residuele benadering wordt voorgeschreven als de wijze waarop de gemeente grondwaarden bepaalt. In de nieuwe Nota Grondbeleid (welke aan uw Raad zal worden voorgelegd ter besluitvorming) wordt een afwijking van de residuele methode mogelijk gemaakt. Voordat daadwerkelijk tot gronduitgifte wordt overgegaan vindt er een onafhankelijke taxatie plaats om de marktconformiteit van de berekende grondwaarde te toetsen en ongeoorloofde staatsteun te voorkomen

Vormen van exploitatie

Terug naar navigatie - Vormen van exploitatie

1. Grondexploitaties

Grondexploitaties zijn meerjarige toekomstberekeningen. Daardoor kunnen de financiële resultaten door vele, externe en interne factoren in de loop der jaren veranderen. Grondexploitaties hebben tot doel om bouwrijpe gronden die door de gemeente zijn ontwikkeld uit te geven. Marktomstandigheden en langdurige ruimtelijke procedures kunnen aanleiding zijn tot (grote) afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen. Elke grondexploitatie wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Elk jaar wordt de raad geïnformeerd over de (grond)exploitaties, via het Meerjaren Programma Grondzaken (MPG). Hierin wordt de stand van zaken en de verschillen t.o.v. voorgaande perioden en de voorziene of verwachte ontwikkelingen, zoals de risico-ontwikkeling, weergegeven. Het MPG is gekoppeld aan de jaarrekening en betreft een actualisering van alle exploitatieresultaten. De resultaten worden direct meegenomen in de betreffende jaarrekening.

In het onderdeel ‘stand van zaken grond- en bouwexploitaties’ is per grondexploitatie een stand van zaken weergegeven.

2. Erfpachtexploitaties

In 2013 heeft de raad de thans geldende Nota Erfpacht vastgesteld. Dit heeft geresulteerd in een eenvoudiger benadering, gebaseerd op onafhankelijke taxaties. Het gaat hierbij om nieuwe uitgiften in erfpacht van tot ontwikkeling te brengen bouwgrond, de verkoop van bloot-eigendom van reeds in erfpacht uitgegeven gronden en het omzetten van tijdelijke erfpachtrechten in eeuwigdurende erfpachten (heruitgifte). In 2020 zal, ter uitvoering van de nieuwe Nota Grondbeleid, ook een nieuwe Nota Erfpacht aan de raad worden voorgelegd.

Tijdelijke erfpachtrechten zijn voor een bepaalde tijd (99 of 50 jaar) uitgegeven en eindigen, een keer. De erfpachter kan aan het einde van de looptijd kiezen voor een nieuwe erfpachtuitgifte, maar dan in eeuwigdurende erfpacht of het kopen van de grond waar zijn pand op staat. Alle erfpachtrechten kunnen ook voor de einddatum (tussentijds) omgezet worden in (volle) eigendom of in eeuwigdurende erfpacht (heruitgifte). Ieder jaar eindigen er tijdelijke erfpachtrechten. In de periode van 2020 tot en met 2027 zijn dat er ruim 400. Daarvan liggen de meeste in Holy Noord.

Erfpachtexploitatie Park Hoog Lede

De ontwikkeling van Park Hoog Lede is geen reguliere grondexploitatie, maar de gemeente heeft hier in 2010 wel een belangrijke grondpositie verworven met een hoge boekwaarde. De gronden zijn vervolgens in erfpacht uitgegeven aan de ontwikkelaar. Dit is in de economische crisis van 2009 met de ontwikkelaar afgesproken als financieringsconstructie om dit plan van de grond te krijgen. Daarmee is het ook geen reguliere erfpacht. De grondwaarde is als een lening aan de ontwikkelaar te beschouwen. Over die lening betaalt de ontwikkelaar ieder jaar rente, dat is in dit geval de erfpachtcanon. Per verkochte nieuwbouwwoning betaalt de ontwikkelaar de koopsom voor de bloot-eigendom van die woning aan de gemeente, waardoor de nieuwbouwwoning op eigen grond verkocht wordt aan de kopers. Die koopsom bloot-eigendom is de aflossing van de lening. Uiteindelijk is de lening bij de verkoop van de laatste woning helemaal afgelost en de boekwaarde terug naar nul.
Door de crisis bleken de woningen niet snel genoeg te kunnen worden verkocht, waardoor de boekwaarde hoog bleef en daarmee de door de ontwikkelaar te betalen erfpachtcanon ook. Dat leverde grote liquiditeitsproblemen op bij de ontwikkelaar, waardoor de voortgang van het plan in gevaar kwam. In 2015 zijn dan ook aanvullende afspraken gemaakt om de voortgang van deze ontwikkeling te waarborgen en de risico’s voor de gemeente te beperken. Deze zijn vastgelegd in een addendum op de koop-/erfpachtovereenkomst uit 2009. De raad is over het addendum geïnformeerd met een raadsmemo van 14 juli 2015. Van de door de ontwikkelaar te betalen erfpachtcanon is een bedrag van maximaal € 2,5 miljoen achtergesteld. Hiertoe is in 2015 een verliesvoorziening getroffen.

Door de aanhoudende crisis bleek het afzettempo minder snel dan volgens de planning van in het addendum was gedacht. Dit betekende dat het maximale bedrag van de achtergestelde canon eerder werd bereikt (1 januari 2018) en dat de canon boven de € 2,5 miljoen vanaf dat moment weer door de ontwikkelaar moest worden betaald. In 2018 en 2019 is de verkoop sterk aangetrokken en over 2019 is een bedrag aan koopsom bloot-eigendom ontvangen van ca. € 6,1 miljoen Hiermee is de boekwaarde per 31 december 2019 gedaald tot € 2.328.327,-. De laatste woningbouwfase van Park Hoog Lede zal in 2020 starten en in 2021 opgeleverd worden. De eindafrekening van het addendum en door de laatste fase van het hele plan zal ook in 2020 plaats hebben.

Actualisatie en herziening

Terug naar navigatie - Actualisatie en herziening

Aan het eind van ieder jaar stelt de raad de Grondbrief vast, geldend voor het daarop volgende jaar, waarin afspraken over de parameters met betrekking tot de rente, de opbrengsten- en kostenstijgingen, maar ook over de (niet commerciële) grondprijzen staan. De parameters voor 2020 zijn vastgesteld op 3% voor de opbrengststijging en 3% voor de kostenstijging. Voor 2021 wordt van dezelfde percentages uitgegaan. Vanaf 2022 wordt voor beide een parameter van 2,0% gehanteerd.
De rekenrente over 2020 bedraagt 1,7%.
Op basis hiervan worden alle grondexploitaties ten behoeve van de jaarrekening geactualiseerd. Ook de daadwerkelijke uitgaven en inkomsten in 2019 zijn in de grondexploitaties verdisconteerd om deze weer zo goed en actueel mogelijk te kunnen borgen.
Zodra er besluiten worden genomen over (forse) wijzigingen in het programma, de planning of de parameters zal deze aanleiding zijn om de grondexploitatie(s) te herzien.

Positieve vooruitzichten

Terug naar navigatie - Positieve vooruitzichten

De cijfers over 2018 lieten zien dat het aantal woningverkopen hoger was dan de jaren ervoor. Ook de woningprijzen zijn (fors) gestegen. De consumenten hebben volgens de statistieken meer vertrouwen in de economie, als gevolg hiervan laat de woningmarkt positieve signalen zien.

In de door de raad vastgestelde Grondbrief 2020 is rekening gehouden met de positieve vooruitzichten.

Erfpachtexploitatie

Terug naar navigatie - Erfpachtexploitatie

Vanaf het einde van de 19e eeuw tot 1985 gaf de gemeente Vlaardingen bouwgrond in de regel in erfpacht uit. Vanaf dat moment werd verkoop op bedrijfsterreinen mogelijk gemaakt. Daarna is ook voor woningbouw de keuze tussen erfpacht en verkoop van grond ingevoerd. De laatste jaren wordt grond veelal verkocht.
Door de jaren heen zijn verschillende algemene bepalingen gehanteerd bij de uitgifte in erfpacht, met verschillende looptijden (eeuwigdurend, tijdelijk) en wijzen van canonbetaling (vaste canon, variabele canon) en canonherziening. De gemeente kent een groot aantal erfpachtrechten. Sinds 2013 is de huidige Nota Erfpacht van kracht. Deze Nota geeft de kaders aan waarbinnen het college en de ambtelijke organisatie uitvoering geven aan de diverse aspecten van het erfpachtstelsel waarbij omzetting naar eigendom en hernieuwd uitgeven van erfpachtrechten in eeuwigdurende erfpacht uitgangspunt zijn. Zoals hiervoor al gezegd, zal in 2020 ter uitvoering van de nieuwe Nota Grondbeleid ook een nieuwe Nota Erfpacht aan de raad worden voorgelegd.

De boekwaarde van de erfpachtgronden bedraagt per 31-12-2019 € 116,3 miljoen.

In 2019 is voor € 2,6 miljoen de bloot eigendom van 32 erfpachtrechten verkocht. Dit heeft geleid tot een afwaardering van de boekwaarde van de erfpachtgronden van € 1,1 miljoen.

De Reserve Afkoopsommen van erfpachttermijnen bedraagt per 31-12-2019 € 8,15 mln. en de Reserve Afkoopsommen erfpacht € 25,92 mln. Financieel is dat in deze jaarrekening verwerkt.

Kostenverhaal

Terug naar navigatie - Kostenverhaal

Op basis van de door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ontwikkelde systematiek, zijn de gemeentelijke plankosten van de plannen in beeld gebracht, die door derden worden uitgevoerd (particuliere grondexploitatie). Belangrijk uitgangspunt van deze systematiek is de principe verdeling tussen de kosten die bij de ontwikkelende partij en bij de gemeente thuishoren. Deze verdeling is gebaseerd op het feit dat de gemeente faciliterend, begeleidend en toetsend is en de ontwikkelaar bijvoorbeeld het stedenbouwkundig plan, de ruimtelijke onderbouwing en het buitenruimteplan opstelt. In 2020 zal dit verder ontwikkeld worden met het voornemen om de plankosten – waar mogelijk – te verhalen.

Toelichting op ontwikkelingen wijzigingen Besluit Begroting Verantwoording (BBV)

Terug naar navigatie - Toelichting op ontwikkelingen wijzigingen Besluit Begroting Verantwoording (BBV)

De belangrijkste aspecten uit de voorschriften BBV in het kader van grondontwikkeling  worden hieronder toegelicht:

Winstneming

Sinds 2017 moet conform de BBV winst worden genomen naar rato van de voortgang van een project. Voor winstneming geldt het 'percentage of completion methode’: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.

Rente op grondexploitaties

Vanaf 2016 wordt voorgeschreven dat de toe te rekenen rente aan grondexploitaties de werkelijke rente moet zijn. Voor 2019 was deze 1,91% en de voorcalculatorische rente voor 2020 bedraagt  1,7 %.

Strategische gronden

Met ingang van 1 januari 2016 zijn de strategische gronden ondergebracht in de materiële vaste activa. Een overzicht van de strategische gronden is in deze paragraaf weergegeven onder stand van zaken materiële vaste activa (MVA)/ Strategische gronden.

Vennootschapsbelasting

Terug naar navigatie - Vennootschapsbelasting

Onderzoek heeft geleid tot de stelling dat de gemeente Vlaardingen geen activiteiten uitvoert die leiden tot Vpb-plicht. Jaarlijks zal bij het MPG opnieuw worden getoetst of de gemeente wel/niet valt onder de Vpb-plicht.

Stand van zaken grond- en bouwexploitaties

Terug naar navigatie - Stand van zaken grond- en bouwexploitaties

Voor grondexploitaties geldt dat er sprake is van generieke en/of specifieke financiële risico’s. Deze risico’s worden betrokken bij de bepaling van de hoogte van het noodzakelijke weerstandsvermogen. Verwezen wordt naar  de paragraaf  Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

De stand van zaken van de te onderscheiden grondexploitaties is als volgt:

1. De Eilanden

Alle werkzaamheden binnen het plangebied van de grondexploitatie zijn uitgevoerd casu quo afgerond en alle grondtransacties binnen het plangebied hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat binnen de grondexploitatie geen kosten meer worden gemaakt of opbrengsten worden gegenereerd. De grondexploitatie wordt zodoende per 31 december 2019 afgesloten, welk middels de jaarrekening van kalenderjaar 2019 plaatsvindt. Het afsluiten van de grondexploitatie resulteert in een positief resultaat van € 165.500,65 in totaal.

2. Marathonweg Noord (zuidelijk deel)

Aan de hand van de huidige programma wordt de grondexploitatie naar verwachting op 31 december 2028 met een negatief eindresultaat van € -882.000,00 in totaal afgesloten. Op dit moment worden echter vraagtekens geplaatst bij het huidige programma en dus of het voornoemd eindresultaat wordt behaald. Om hier inzicht over te verkrijgen, wordt in kalenderjaar 2020 onderzocht of het bestaande programma een passende invulling is voor deze locatie, dan wel het programma en/of de grondexploitatie kan worden geoptimaliseerd. Hierbij wordt ook het noordelijk deel van de locatie betrokken, welk thans een materiële vast activa (MVA) betreft.

3. Stationsgebied Centrum (Nieuw Sluis)

De ontwikkeling betreft de realisatie van in totaal circa 218 eengezinswoningen en 62 appartementen. De eerste 3 fasen (93 woningen) in het deelgebied ‘Galgkade’ zijn inmiddels opgeleverd. De laatste 48 woningen (fase IV en fase V) van in totaal 141 woningen in dit deelgebied zijn verkocht en de bouw hiervan is in 2019 aangevangen.

Met NS Vastgoed B.V. bestaat overeenstemming over de voorwaarden waaronder de grond aan de Parallelweg (Stationsplein) door de gemeente kan worden aangekocht. Deze grond wordt vervolgens direct doorgeleverd aan de ontwikkelaar. Naar verwachting wordt de grondexploitatie op 31 december 2024 afgesloten met een negatief resultaat van € -1.055.000,00 in totaal.

4. Schiereiland (Eiland van Speyk)

Deze ontwikkeling behoort samen met de ontwikkeling in Nieuw Sluis tot de uitvraag voor het Kerngebied Rivierzone, waarin een ontwikkelaar is geselecteerd. De ontwikkeling betreft circa 160 appartementen, verdeeld over vier gebouwen, en ongeveer 100 eengezinswoningen. De verwachting is dat het ontwerp bestemmingsplan in het tweede deel van kalenderjaar 2020 ter visie gaat en in kalenderjaar 2023 een aanvang kan worden gemaakt met de bouw van de eerste woningen. Naar verwachting wordt de grondexploitatie op 31 december 2028 afgesloten met een negatief resultaat van € -2.850.000,00 in totaal.

5. De Buitenplaats van Ruytenburch

Inmiddels zijn alle gronden verkocht en wordt het openbaar gebied afgebouwd. Naar verwachting kan deze grondexploitatie eind 2020 worden afgesloten en verwerkt in het MPG 2021. Het resultaat op eindwaarde (31-12-2020) bedraagt € - 761.000.

6. Babberspolder Oost

Het laatste woningbouwplan van de herstructurering van Babberspolder-Oost (Deelplan 6, Vlaardings Geluk III) is inmiddels opgeleverd evenals de openbare ruimte rondom deze woningen.  In 2020 wordt de verdere inrichting van de wiggen afgerond. In 2020 wordt duidelijk of de aanbouw van het Spaarbankje door de gemeente wordt gesloopt, waarna het pand in zijn oorspronkelijke uitstraling in de markt kan worden gezet of dat het pand op een andere wijze wordt afgesloten.

Het verwachte resultaat op eindwaarde is € - 2.133.000 (eindwaarde 31-12-2020).

7. De Nieuwe Vogelbuurt (voorheen Holy Zuid-Oost)

De woningen in fase 1, fase 2 en fase 3A zijn gerealiseerd en opgeleverd. Op dit moment wordt de openbare ruimte in de voornoemde fasen woonrijp gemaakt. Eén van de hoofdontsluitingen voor fase 1, fase 2 en fase 3A, zijnde de Spechtlaan, wordt gelijktijdig met de openbare ruimte in fase 4 en fase 5 woonrijp gemaakt. De verwachting is dat in kalenderjaar 2020 een aanvang met fase 4 en fase 5 wordt gemaakt. Fase 3B wordt gelijktijdig met fase 6 gerealiseerd. Hierover vindt overleg met Stichting Waterweg Wonen plaats. Aan de hand van de huidige uitgangspunten wordt de grondexploitatie naar verwachting op 31 december 2027 met een negatief resultaat van € -1.306.000,00 in totaal afgesloten.

8. Vrije Kavels Hollandiaan

Tot en met 2019 zijn er vijf kavels verkocht. Voor één kavel worden onderhandelingen gevoerd met een derde partij. Naar verwachting wordt deze grondexploitatie in 2021 afgerond.
Per 31 december 2019 is er een totale winstneming van € 600.000. Het verwachte resultaat op eindwaarde (31-12-2021) bedraagt € 569.000.

9. Parc Drieën-Huysen

In 2018 heeft de gronduitgifte aan de ontwikkelaar plaatsgevonden. Daardoor zijn deze inkomsten in 2018 ontvangen. De kosten van het woonrijpmaken volgen in 2020 waarna naar verwachting deze grondexploitatie in 2021 kan worden afgesloten. De bouw is gestart. De afbouw van het openbaar gebied zal in 2020 plaatsvinden. Per 31 december 2019 is er een totale winstneming van
€ 370.000. Het te verwachten resultaat op eindwaarde (31-12-2021) bedraagt € 129.000.

10 Vergulde Hand West Fase 1

Op de Vergulde Hand West wordt een bedrijventerrein gerealiseerd. In deze ontwikkeling is naast de gemeente één andere eigenaar van de te ontwikkelen percelen. De gronden worden in de huidige staat verkocht. Er wordt blijvend gezocht naar potentiële ontwikkelaars voor de gronden. De ontsluiting van het gebied op de Maassluissedijk, die tevens de calamiteitenontsluiting van het bestaande bedrijventerrein Vergulde Hand wordt, is aangelegd. De grondexploitatie is op 5 juni 2014 door de raad vastgesteld. Het resultaat op eindwaarde (31-12-2025) bedraagt € 792.000.

11. Westwijk Centrum Nieuw

De bouw van de sporthal met daarbovenop appartementen in de sociale sector is op 5 juli 2018 gestart. De planontwikkeling voor de overige te verkopen gronden van het Erasmusplein zal opnieuw worden aanbesteed. Voor de ontwikkeling aan de locatie Frank van Borselenstraat is een aanbesteding gestart. Per 31 december 2019 is er een totale winstneming van € 30.000.

Het eindresultaat van de grondexploitatie komt bij de actualisatie neer op € 641.000 (op eindwaarde 31-12-2025).

Stand van zaken Materiële vaste activa / strategische gronden

Terug naar navigatie - Stand van zaken Materiële vaste activa / strategische gronden

De overgangsbepaling voor de materiële vaste activa na de reclassificatie van niet in exploitatie genomen gronden in de jaarrekening 2016 heeft een looptijd van vier jaar. Uiterlijk 31 december 2019 zou een definitieve toets plaats moeten vinden op de marktwaarde van deze gronden tegen de geldende bestemming op het moment van de marktwaardetoets. Eventuele duurzame waardevermindering moet in het boekjaar 2019 zijn verwerkt (medegedeeld aan de raad middels een raadsmemo van 12 november 2019). De taxaties welke de gemeente Vlaardingen heeft laten maken door een onafhankelijke taxateur hebben tot gevolg dat de mva complexen Marathonweg Noord (noordelijk deel) en Vijfsluizen afgewaardeerd dienen te worden. Marathonweg Noord (noordelijk deel) wordt getaxeerd op € 720.000 (boekwaarde is € 2.450.000) en Vijfsluizen wordt gewaardeerd op € 1 (boekwaarde is € 480.000).

Onder de categorie MVA / Strategische gronden, voorheen Niegg’s, zijn de volgende gronden met hun boekwaarden opgenomen:

A. Vergulde Hand West fase 2 en 3

Dit gebied betreft het resterende gedeelte van het gebied de Vergulde Hand West wat in de toekomst wordt ontwikkeld als bedrijventerrein. Ook deze terreinen (net als een deel van fase 1) wordt tot eind 2022 verhuurd ten behoeve van een gronddepot voor de Blankenburgverbinding, waarmee deze tevens worden voorbelast.
De planning is om deze na 2022 als vervolg van fase 1 te ontwikkelen.

B. VOP Oost (Noord en Zuid)

In de VOP zijn er diverse gemeentelijke eigendommen, verspreid over het hele gebied. Het pand aan de Parallelweg 6a-b wordt betrokken bij de realisering van de uitbreiding van de naastgelegen supermarkt. Het verkoopproces voor de voormalige panden van Warmelo & Van der Drift aan de Westhavenkade en de Vetteoordsekade is voorlopig on hold gezet. De locaties Parallelweg 2 (voormalige belastingkantoor + voormalig Prikkewater) en Touwbaankwartier worden samen met locatie Westhavenkade tegenover de Pelmolen in Maaswijk verkocht aan de ontwikkelaar van Nieuw Sluis en Eiland van Speyk. Een verkoopvoorstel voor deze drie locaties in de vorm een addendum op de Koop-, Ontwikkel- en Realisatieovereenkomst Kerngebied Rivierzone is in 2019 aan de Raad voorgelegd en besloten.

C. Maaswijk

De grond in Maaswijk bestaat uit de onder B al aangeduide locatie Westhavenkade tegenover de Pelmolen. Een verkoopvoorstel voor deze locatie en de locaties Parallelweg 2 en Touwbaankwartier in de vorm een addendum op de Koop-, Ontwikkel- en Realisatieovereenkomst Kerngebied Rivierzone is in 2019 aan de Raad voorgelegd en besloten.

D. Marathonweg Noord (noordelijk deel)

De ontwikkeling is gericht op woningbouw, gecombineerd met het zuidelijk deel van Marathonweg Noord. Een ontwikkelvoorstel  wordt voorbereid.

E. Vijfsluizen

De grondverkoop aan KFC heeft inmiddels plaatsgevonden. De eerdere plannen voor een multifunctioneel kantorenpark zijn door de nieuwe eigenaar/ontwikkelaar uitgewerkt tot een gewijzigde woonbestemming. Dit in 2019 aan de raad gepresenteerde plan van grondgebonden woningen in een groene setting met appartementen nabij het metrostation Vlaardingen Oost wordt uitgewerkt.

De anterieure overeenkomst voor Park Vijfsluizen met daarin onder andere het verkavelingsplan, wordt in 2020 voor wensen en bedenkingen aan de raad aangeboden, voorafgaand aan vaststelling door het college.

Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om de beleidsdoelen van de gemeente Vlaardingen te kunnen realiseren, wordt, indien dit wenselijk wordt geacht, een belang genomen in een organisatie die aan de doelverwezenlijking kan bijdragen. De huidige wet- en regelgeving (BBV) verplicht onze gemeente om in de begroting en de jaarstukken aan te geven in welke privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organisaties zij een bestuurlijk en als een financieel belang heeft.
Van een bestuurlijk belang is sprake als de gemeente een zetel in het bestuur van een organisatie bekleedt en/of stemrecht heeft in een vergadering van belanghebbenden. Van een financieel belang is sprake als er door de gemeente aan een organisatie financiële middelen beschikbaar zijn gesteld die verloren kunnen gaan in geval van een faillissement en/of als financiële problemen van een organisatie kunnen worden verhaald op de gemeente.
Inzicht in de gang van zaken bij verbonden partijen is nodig uit hoofde van bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen. Op basis van wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is een aantal financiële kengetallen weergeven per verbonden partij: de omvang van het eigen vermogen, het vreemd vermogen en het resultaat.

Visie verbonden partijen

Terug naar navigatie - Visie verbonden partijen

Gemeente Vlaardingen heeft in 2016 de werkwijze verbonden partijen vastgesteld. Hierin is onder andere het aangaan van samenwerkingsverbanden opgenomen en de wijze van toezicht en sturing op de verbonden partijen.

Financiële risico's verbonden partijen

Terug naar navigatie - Financiële risico's verbonden partijen

De financiële risico’s van de vennootschappen zijn beperkt tot het aandelenbezit van de gemeente. Bij een faillissement van een vennootschap daalt de waarde van dit bezit tot nihil. De financiële risico’s van de gemeenschappelijke regelingen hebben geen beperking. Bij een faillissement worden de deelnemers van de gemeenschappelijke regeling volgens de verdeelsleutel aangeslagen voor eventueel resterende schulden na verkoop van de bezittingen. Gezien de aard van de werkzaamheden van de verbonden partijen is de kans op een faillissement van zowel de vennootschappen als de gemeenschappelijke regelingen klein. Echter uitgesloten is het niet.

Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - Overzicht verbonden partijen

Op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn we verplicht om in de paragraaf verbonden partijen een overzicht van de verbonden partijen op te nemen onderverdeeld naar gemeenschappelijke regelingen, vennootschappen en coöperaties, stichtingen en verenigingen en overige verbonden partijen. In de tabel met financiële positie verbonden partij is het eigen vermogen en het vreemd vermogen per 31-12-2019 en het gerealiseerde resultaat over 2019 opgenomen. Op de volgende pagina’s vindt u het overzicht waarin de voorgeschreven informatie is opgenomen.

Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Vestigingsplaats Den Haag
Relatie met programma Bestuur, Dienstverlening en participatie
Openbaar belang en visie De gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) is in december 2014 in werking getreden. De missie van de MRDH is:
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag werkt aan een Europese topregio.
De MRDH heeft tot doel het bevorderen van de samenwerking tussen de gemeenten met het oog op een voorspoedige ontwikkeling van het gebied en het beheer van de aan de regio toevertrouwde voorzieningen. Zij houdt zich daartoe bezig met:
a. Het vaststellen van doelstellingen op het gebied van verkeer en vervoer en de verbetering van het economisch vestigingsklimaat;
b. Het uitvoeren van de, met betrekking tot het onder a. genoemde beleid, aan de MRDH opgedragen taken en bevoegdheden.
De inhoudelijke agenda’s van de Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat zijn hierbij leidend en de basis voor de MRDH-brede strategie.
Betrokken partijen De volgende gemeenten maken deel uit van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag: Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rotterdam, Rijswijk, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne en Zoetermeer.
Overige betrokken overheden en/of marktpartijen:
Naast het bundelen van de krachten van de 23 gemeenten is samenwerking met onder meer bedrijfsleven, kennisinstellingen, omliggende regio’s zoals Drechtsteden en Leiden, de provincie en het Rijk noodzakelijk om de ambities te realiseren. De MRDH werkt daarnaast nauw samen met de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ), het triple helix orgaan van vertegenwoordigers van bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen. Samenwerking met omliggende regio’s en de andere partners vindt zowel plaats bij de strategische trajecten als
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door burgemeester drs. H.B. Eenhoorn.
Wethouder Verkeer en Vervoer B.T. Bikkers, maakt deel uit van de Vervoersautoriteit.
Wethouder Economische Zaken B.T. Bikkers maakt deel uit van de Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat.
In de Adviescommissie Vervoersautoriteit hebben zitting de raadsleden L.W.M. Claessen en S. Akca. In de Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat hebben zitting de raadsleden G. Pappers en A. Kloosterman. Als lid van de Rekeningcommissie MRDH heeft zitting het raadslid L.W.M. Claessen.
Financieel belang De deelnemersbijdrage was in 2019 € 185.892
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 15.361 nnb
Vreemd vermogen 1.074 nnb
Resultaat 823 nnb
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij.
Op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn we verplicht om in de paragraaf verbonden partijen een overzicht van de verbonden partijen op te nemen onderverdeeld naar gemeenschappelijke regelingen, vennootschappen en coöperaties, stichtingen en verenigingen en overige verbonden partijen. In de tabel met financiële positie verbonden partij is het eigen vermogen en het vreemd vermogen per 31-12-2018 en het gerealiseerde resultaat over 2018 opgenomen. Op de volgende pagina’s vindt u het overzicht waarin de voorgeschreven informatie is opgenomen.

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Relatie met programma Veiligheid en Handhaving
Openbaar belang en visie

Op grond van de Wet op de Veiligheidsregio’s heeft de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond de volgende taken:
a. Het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
b. Het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen evenals in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;
c. Het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taal, bedoeld in artikel 3, eerste lid;
d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
e. Het instellen en in stand houden van een brandweer;
f. Het instellen en in stand houden van een GHOR;
g. Het voorzien in de meldkamerfunctie;
h. Het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
i. Het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.

Betrokken partijen De volgende gemeenten maken deel uit van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond: Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westvoorne.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door burgemeester drs. H.B. Eenhoorn.
Financieel belang  
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 12.781  
Vreemd vermogen 47.055  
Resultaat -1.421  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij.

DCMR Milieudienst Rijnmond
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Groen en Milieu
Openbaar belang en visie
Het bevorderen van een duurzame ontwikkeling van de stad. Via de vergunningverlening Wet Milieubeheer, de afhandeling van meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit, het uitvoeren van toezicht en handhaving en de advisering aan gemeenten op het
gebied van de verschillende milieuthema’s en ruimtelijke ontwikkelingen, draagt de DCMR er mede zorg voor dat de milieubeleidsdoelen in de gemeente Vlaardingen worden behaald.
Betrokken partijen De provincie Zuid Holland en de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard (voormalig Spijkenisse en Bernisse), Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westvoorne.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door wethouder B.T. Bikkers. Wethouder I.M. Somers-Gardenier is plaatsvervangend lid.
Financieel belang  
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 5.681  
Vreemd vermogen 9.669  
Resultaat -839  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met deze verbonden partij.

GGD Rotterdam Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie Het op een proactieve wijze beschermen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van inwoners in het bedieningsgebied van de GR GGD-RR. Gezondheid wordt gedefinieerd als een toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden en is niet alleen van toepassing op de afwezigheid van ziekte of een handicap. De GR GGD Rotterdam-Rijnmond is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijk basistaken volgens de Wet Publieke Gezondheid. Operationeel uitvoerder is de GGD Rotterdam-Rijnmond (onderdeel van het concern Rotterdam).
Betrokken partijen De GR GGD Rotterdam-Rijnmond is een samenwerkingsverband van 15 gemeenten in de stadsregio Rotterdam en een deel van de Zuid-Hollandse eilanden. De GR GGD Rotterdam-Rijnmond is congruent met de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Bestuur vertegenwoordigd door wethouder J.J. Silos – Knaap. Wethouder A.F. de Leede is plaatsvervangend lid.
Financieel belang  
Financiële positie De GGD-RR heeft geen eigen of vreemd vermogen. De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR heeft geen balans en andere financiele staten om in de begroting (en jaarverslag) op te nemen aangezien de GGD-RR onderdeel is van de gemeente Rotterdam
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met deze verbonden partij.

ROGplus NWN
Vestigingsplaats Maassluis
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie
Het bieden van maatwerkvoorzieningen ter bevordering, behoud of compensatie van zelfredzaamheid en ter ondersteuning van participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn. De maatwerkvoorzieningen richten zich ook op de ondersteuning van mantelzorgers.
Artikel 2.3.5, lid 3 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 legt het college daarbij de plicht op om, na onderzoek, een maatwerkvoorziening te bieden die een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid en participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Betrokken partijen De gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Bestuur vertegenwoordigd door wethouder J.J. Silos – Knaap. Wethouder A.F. de Leede is plaatsvervangend lid.
Financieel belang  
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 1.262  
Vreemd vermogen n.v.t.  
Resultaat    
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met deze verbonden partij.

Jeugdhulp Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie
Het uitvoeren van de bovenlokale taken door middel van:
a. Het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet;
b. Het organiseren van een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;
c. Het bevorderen van gezamenlijk overleg van de gemeenten voor de uitvoering van de jeugdhulptaken, die in de Jeugdwet aan de gemeenten zijn opgedragen.
Deze taken zijn bovenlokaal, dat wil zeggen aanvullend en in aansluiting op het lokale aanbod.
Betrokken partijen De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Nissewaard, Vlaardingen en Westvoorne.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Bestuur vertegenwoordigd door wethouder J.J. Silos – Knaap.
Financieel belang  
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 0  
Vreemd vermogen 2.747  
Resultaat 0  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met deze verbonden partij.

Stroomopwaarts MVS
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie De gemeenschappelijke regeling is ingesteld ter behartiging van het belang van een kwalitatief hoogwaardige en doelmatige uitvoering van de taken en bevoegdheden van de deelnemers op het gebied van het sociaal domein. Meer in bijzonder de uitvoering van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening (werkloze werknemers en gewezen zelfstandigen), de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (art. 1.13).
Betrokken partijen De gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door wethouders A.F. de Leede en B.T. Bikkers en in het Dagelijks Bestuur door wethouder A.F. de Leede.
Financieel belang  
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen -4.170  
Vreemd vermogen 15.255  
Resultaat -124  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met deze verbonden partij.

Regionale Belasting Groep
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Financien
Openbaar belang en visie Het heffen en invorderen van de gemeentelijke belastingen en heffingen en het uitvoeren van de werkzaamheden in het kader van de Wet Waardering onroerende zaken.
Betrokken partijen Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, Hoogheemraadschap Delfland, gemeente Delft, gemeente Schiedam, gemeente Vlaardingen.
Bestuurlijk belang
De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door wethouder S.M. Nieuwland.
Wethouder B.T. Bikkers is plaatsvervangend lid.
Financieel belang  
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 2.324  
Vreemd vermogen 1.058  
Resultaat 345  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij.

IRADO
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Groen en Milieu
Openbaar belang en visie Het in opdracht van de gemeente Vlaardingen uitvoeren van het inzamelen en afvoeren van huishoudelijk afval en op basis hiervan adviseren en rapporteren.
Betrokken partijen Gemeenten Vlaardingen, Schiedam en Capelle a/d IJssel zijn ieder voor 1/3 aandeelhouder
Bestuurlijk belang

Wethouder S. van Nieuwland bekleedt namens de gemeente de rol van aandeelhouder.
Wethouder A.F. de Leede bekleedt namens de gemeente Vlaardingen de rol van opdrachtgever.

Financieel belang  
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 15.899  
Vreemd vermogen 15.279  
Resultaat 1.609  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico's wat betreft deze verbonden partij

Evides
Vestigingsplaats Rotterdam
Relatie met programma Groen en Milieu
Openbaar belang en visie Met de deelneming wordt beoogd invloed uit te oefenen op het beleid van watervoorziening en tariefstelling. Door een aantal fusies is de invloed van de gemeente de afgelopen jaren sterk afgenomen. De gemeente heeft op dit moment nog 1,8% van het totale aandelenpakket in bezit.
Betrokken partijen De aandelen van Waterbedrijf Evides zijn voor 50% in handen van de vroegere aandeelhouders van Delta Waterbedrijf en voor de andere 50% in handen van de vroegere aandeelhouders van Waterbedrijf Europoort. De laatste groep bestaat uit 24 gemeenten uit deze regio, waaronder de gemeente Vlaardingen.
Bestuurlijk belang Wethouder S. van Nieuwland bekleedt namens de gemeente de rol van aandeelhouder.
Financieel belang  
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 510.000  
Vreemd vermogen 659.600  
Resultaat 42.400  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico's wat betreft deze verbonden partij

Werkbedrijf Vlaardingen BV
Vestigingsplaats Vlaardingen
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie Het in opdracht van de Gemeente Vlaardingen uitoefenen van (delen) van de Wet Sociale Werkvoorziening en de Wet Werk en Bijstand. Het uitoefenen van het formeel werkgeverschap voortvloeiende uit het voorgaande. De BV wordt vereffend.
Betrokken partijen Gemeente Vlaardingen
Bestuurlijk belang
De gemeente Vlaardingen houdt 100% van de aandelen. De gemeente Vlaardingen wordt in de aandeelhoudersvergadering vertegenwoordigd door wethouders A.F. de Leede en B.T. Bikkers.
De gemeentecontroller fungeert als statutair bestuurder ten behoeve van de vereffening van de BV.
Financieel belang Er zijn aandelen (gewaardeerd op € 18.000) in bezit bij de gemeente Vlaardingen. Deze verbonden partij is in liquidatie.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 63  
Vreemd vermogen 23  
Resultaat -36  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico's wat betreft deze verbonden partij

 

Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Relatie met programma Financien
Openbaar belang en visie
De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) stelt zich ten doel belang en visie gemeenten en andere decentrale overheden te ondersteunen bij hun maatschappelijke activiteiten middels het aanbieden van tal van bancaire diensten. Onze gemeente levert door haar deelneming een bijdrage hieraan.
Betrokken partijen De aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten zijn voor 50% in handen van het Rijk en voor de resterende 50% in handen van gemeenten. Onze gemeente heeft een belang van 0,36% in de bank.
Bestuurlijk belang Wethouder S. van Nieuwland bekleedt namens de gemeente de rol van aandeelhouder.
Financieel belang De deelneming staat voor € 33.807 op de balans van de gemeente Vlaardingen.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 4.991.000  
Vreemd vermogen 132.518.000  
Resultaat 337.000  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico's wat betreft deze verbonden partij

Stadsherstel Maassteden
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Financien
Openbaar belang en visie Opknappen en behouden van gebouwd erfgoed in Vlaardingen, Maassluis en Schiedam.
Betrokken partijen Het Fonds Schiedam Vlaardingen e.o., de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis zijn sinds januari 2018 aandeelhouders.
Bestuurlijk belang Wethouder S. van Nieuwland bekleedt namens de gemeente de rol van aandeelhouder.
Financieel belang De deelneming staat voor € 100.000 op de balans van de gemeente Vlaardingen.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 per 1 januari 2019 per 31 december 2019
Eigen vermogen 321  
Vreemd vermogen 411  
Resultaat -77  
Risico's Momenteel zijn er geen substantiële risico's wat betreft deze verbonden partij