Bijlagen, toelichting en begrippen

Bijlage 1: 213a Investeringen

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 1: 213a Investeringen
Onderwerp Omschrijving Ultimo 2025
Conclusie: Ambitie versus haalbaarheid en vergroten realisatiegraad De grote bestuurlijke investeringsambitie kan door de organisatie momenteel niet worden waargemaakt. Er wordt beperkt tot niet gestuurd op de realisatiegraad en deze is aan de lage kant. De aanbeveling onder aandacht gebracht bij de proceseigenaren en het gesprek aangegaan om de opvolging van de aanbeveling te bespreken.
Conclusie: Onvoldoende beschikbaarheid van informatie voor sturing en beheersing Managementinformatie over de voortgang van investeringsprojecten en de uitputting van de kredieten is onvoldoende. Hierdoor is beperkte (bij)sturing en beheersing op investeringsprojecten mogelijk. Binnen de begrotingsscyclus en bij de opstelling van de jaarrekening zijn vaste momenten waarop de voortgang en de uitputting van kredieten worden geevalueerd. Daarnaast vinden gedurende het jaar periodieke budgetoverleggen plaats.
Conclusie: Organisatorische slagkracht is momenteel niet toereikend om de voorgenomen investeringen te kunnen realiseren Aan de versterking van de ambtelijke organisatie wordt hard gewerkt, maar dit vereist meer inzet en middelen om op het gewenste niveau te komen. De aanbeveling onder aandacht gebracht bij de proceseigenaren en het gesprek aangegaan om de opvolging van de aanbeveling te bespreken.
Aanbeveling: Meer zicht op en inzicht krijgen in investeringskredieten (1) 1. Werk het proces rondom investeringen en investeringskredieten op een duidelijke wijze uit met als basis de nieuwe financiële verordening, als eerste stap om te borgen dat medewerkers op een consistente wijze omgaan met investeringen en investeringskredieten. In het proces ook borgen dat er -zolang gegevens handmatig verwerkt worden – er voldoende controle wordt uitgeoefend op de juistheid van deze verwerking. In 2025 wordt een nieuwe beleid voor het proces investeringen geschreven. De financiele verordening en nota waardering en afwaardering worden ook herzien en aangepast. Verwachting oplevering Q4 2025.
Aanbeveling: Meer zicht op en inzicht krijgen in investeringskredieten (2) 2. Verhoog de transparantie op tussentijdse wijzigingen op bestaande investeringen of nieuwe aanvragen door deze goed te registreren en te verwerken in de financiële administratie en ook te rapporteren in de P&C documentatie. In 2025 wordt een nieuwe beleid voor het proces investeringen geschreven. De financiele verordening en nota waardering en afwaardering worden ook herzien en aangepast. Verwachting oplevering Q4 2025.
Aanbeveling: Meer zicht op en inzicht krijgen in investeringskredieten (3) 3. Borg dat aansluitingen tussen de P&C stukken goed te maken zijn om het niveau van individuele investeringen en maak hierbij ook specifiek de uitputting van bulkkredieten inzichtelijk. Aanbeveling reeds in werking, na het vaststellen nieuw beleid proces investeringen zal nog meer aanscherping binnen het proces plaats vinden.
Aanbeveling: Meer zicht op en inzicht krijgen in investeringskredieten (4) 4. Intensiveer de rol van de financieel adviseur om beter (in)zicht te krijgen op de investeringen. Organiseer meer en betere toetsing door Financieel adviseur op totstandkoming investeringsbudgetten, meer kritische houding aan de voorkant bij opstart projecten. Borg parallel hieraan dat aan de voorkant bij grote projecten (bijvoorbeeld vanaf EUR 2 mln.) er verplicht een toets op het budget / business case wordt uitgevoerd door financiën. Aanbeveling aangenomen en getracht het op te nemen in nieuwe beleid. Verwachting procesoptimalisatie voordat ERPx 2026 van start is.
Aanbeveling: Verhogen van de realisatiegraad (1) 1. Realisatiegraad is de afgelopen jaren (te) laag en kan en moet omhoog door het investeringsvolume en de daarvoor beschikbare capaciteit, kennis en kunde beter in evenwicht te brengen. Dit kan onder andere door in te zetten op realistischer plannen en meer grip krijgen op de uitvoering van projecten conform afgesproken planning, scope, budget en kwaliteit. De aanbeveling onder aandacht gebracht bij de proceseigenaren en het gesprek aangegaan om de opvolging van de aanbeveling te bespreken.
Aanbeveling: Verhogen van de realisatiegraad (2) 2. Bepaal welke realisatiegraad (% van de geplande investeringen in enig boekjaar dat daadwerkelijk in dat jaar gerealiseerd wordt) nagestreefd wordt (op basis van wat haalbaar is) en stuur hierop. De aanbeveling onder aandacht gebracht bij de proceseigenaren en het gesprek aangegaan om de opvolging van de aanbeveling te bespreken.
Aanbeveling: Verhogen van de realisatiegraad (3) 3. Neem in de jaarstukken een totaaloverzicht op van alle investeringskredieten en de mate van uitputting daarvan in betreffend boekjaar (realisatie). Aanbeveling sluit aan bij huidige werkwijze. Er wordt per programma een overzicht gepubliceerd over de mate van uitputting en vrije ruimte (restant krediet) in betreffend boekjaar.
Aanbeveling: Verbetering van sturing, beheersing en informatievoorziening op investeringsprojecten en -programma’s (1) 1. Het verdient aanbeveling een projectenrapportage op te stellen, bijvoorbeeld op kwartaalbasis, waarin voor de grotere (materieel gezien (bijvoorbeeld projecten > 1 of 2 mln. euro, dan wel met een hoog politiek risico) inzicht wordt gegeven in de stand van zaken en hoe de voortgang van het project verloopt ten opzichte van de planning, budget en scope en welke risico’s er zijn. In bijlage 4 is een voorbeeld opgenomen waar bij een dergelijke grote projectenrapportage aan gedacht kan worden. Aanbeveling aangenomen en getracht het op te nemen in nieuwe beleid.
Aanbeveling: Verbetering van sturing, beheersing en informatievoorziening op investeringsprojecten en -programma’s (2) 2. Neem de reeds aangegane verplichtingen altijd op in de financiële administratie, dit is immers geen vrij beschikbaar budget meer. Op deze wijze wordt een accurater beeld verkregen van de financiële uitputting van investeringsbudgetten. Gezien de beperkte capaciteit is een tussentijdse oplossing niet realiseerbaar. De aandacht richt zich daarom op de testfase van het ERPx, waarin de borging van de verplichtingenadministratie is voorzien.
Aanbeveling: Verbetering van sturing, beheersing en informatievoorziening op investeringsprojecten en -programma’s (3) 3. Neem in de jaarrekening conform nieuwe financiële verordening een integraal investeringsoverzicht op, waardoor de vergelijkbaarheid met de programmabegroting en MIP duidelijker wordt. Aanbeveling sluit aan bij huidige werkwijze. Er wordt per programma een overzicht gepubliceerd over de mate van uitputting en vrije ruimte (restant krediet) in betreffend boekjaar.
Aanbeveling: Verbetering van sturing, beheersing en informatievoorziening op investeringsprojecten en -programma’s (4) 4. Creëer duidelijkheid over de wijze en het momentum waarom kapitaallasten toegerekend moeten worden en herijk de bestaande kaders op dit onderdeel. Geen opvolging aan de aanbeveling, momentum waarop kapitaallasten toegerekend moeten worden staat vermeld in de nota afwaardering. En wordt 1 keer per jaar verricht over boekjaar.
Aanbeveling: Verbetering van sturing, beheersing en informatievoorziening op investeringsprojecten en -programma’s (5) 5. Creëer naast de beoogde uitbreiding van capaciteit (o.a. projectcontrollers) ruimte en middelen binnen de bestaande capaciteit om de reeds in gang gezette verbeteracties daadwerkelijk te kunnen realiseren. De aanbeveling onder aandacht gebracht bij de proceseigenaren en het gesprek aangegaan om de opvolging van de aanbeveling te bespreken.
Aanbeveling: Verbetering van sturing, beheersing en informatievoorziening op investeringsprojecten en -programma’s (6) 6. Wijs vanuit procesgericht werken een proceseigenaar aan te wijzen op MIP, investeringen en laat deze nauw samenwerken met de eigenaar van projectmatig werken. Senior financiële administratie is reeds proceseigenaar van de MIP. De huidige samenwerking bestaat uit financieel adviseurs en teams. Aanbeveling wordt opgenomen na het opstellen van nieuw beleid waar vervolgens het proces zal geoptimaliseerd worden.
Aanbeveling: Verbetering van sturing, beheersing en informatievoorziening op investeringsprojecten en -programma’s (7) 7. Met betrekking tot de rol van projectcontroller verdient het aanbeveling om de geworven of nog te werven van de projectcontrollers naast het organiseren van control op het niveau van de (grote) projecten ook een expliciete taak te geven in het opstellen van een portfoliorapportage als bedoeld in de vorige aanbeveling. Daarnaast zal ook geïnvesteerd moeten worden in capaciteit om de projectbeheersing op projectniveau beter op orde te krijgen (als onderdeel van de projectteams). De aanbeveling onder aandacht gebracht bij de proceseigenaren en het gesprek aangegaan om de opvolging van de aanbeveling te bespreken.

Bijlage 2: 213a Klachtenafhandeling

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 2: 213a Klachtenafhandeling
Aanbeveling Toelichting Ultimo 2025
Sturen op resultaten In 2024 is het klachtenafhandelingsproces geactualiseerd en dit nieuwe proces is geïmplementeerd in het nieuwe zaaksysteem. Met ingang van 2025 is dit proces volledig overgezet vanuit het bestaand systeem (KCS) in het zaaksysteem. Er wordt gewerkt aan een aanvullende tool om met ingang van 2025 de afhandeling van klachten (maandelijks) te kunnen volgen. Het doel hierbij is een overzicht periodiek te rapporteren aan de directie om de voortgang van afhandeling te monitoren en aan de hand van analyses te kunnen (bij)sturen. Moet nog starten.
Invoerproces In het nieuwe zaaksysteem is ingebouwd dat inwoners en bedrijven een klacht registreren door middel van een inlog via DigiD c.q. E-herkenning. Dit sluit aan bij de vormvereisten voor het indienen van een klacht waarin is aangegeven dat digitale ondertekening via DigiD en E-herkenning voldoet. In het zaaksysteem is ingeregeld dat inwoners via de PIP (persoonlijke internet pagina) te allen tijde de actuele status van de ingediende klacht kunnen volgen. De gemeente heeft een medewerker klachten coördinator. Deze medewerker ziet o.a. toe op het proces van de klachtenafhandeling, maar biedt ook (praktische) ondersteuning aan collega's en klagers als er onduidelijkheden zijn. Op het moment dat klachten bij de gemeente binnen komen, maar bedoeld zijn voor andere organisaties - bijvoorbeeld een van de gemeenschappelijke regelingen - dan stuurt de klachten coördinator namens het bestuursorgaan de klacht door naar het juiste bevoegde gezag. Bij de inrichting van dit proces in het zaaksysteem is hier specifiek rekening mee gehouden. Moet nog starten.
Betrokkenheid Een soepele afhandeling van klachten gaat zeker niet alleen over het goed inregelen van systemen. Uiteraard moet dat fundament goed zijn, maar bewustwording en betrokkenheid van management en medewerkers is hierbij van essentieel belang. Dit sluit aan bij onze visie op Dienstverlening. Er zijn o.a. (digitale) vragenuurtjes en (online) trainingen beschikbaar voor de medewerkers waarmee uitleg en praktische ondersteuning beschikbaar is. Het ontwikkelen van een monitoringstool geeft informatie om periodiek te bespreken in de directie en om te agenderen voor de verschillende domein MT's. Deze tool moet zicht geven op de doorlooptijden, maar heeft ook als doel het gesprek te voeren om bestaande werkafspraken te optimaliseren. Bij binnenkomst van een klacht wordt er actief gebeld met de klager om de achtergrond van de klacht te horen. Op basis van deze telefoongesprekken en het geven van aanvullende uitleg blijken klachten veelal 'meldingen' te zijn en worden overgedragen aan het betreffende team voor behandeling. Door deze actieve benadering en nadere uitleg is het proces voor inwoners verduidelijkt. Bij een mogelijk volgende melding maken inwoners eerder gebruik van de juiste kanalen. Moet nog starten.

Bijlage 3: Monitor ML 2024 update

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 3: Monitor ML 2024 update
Onderwerp Toelichting Spoor Ultimo 2025
Implementatie ERPx De gemeente bevindt zich in de testfase van de ERPx-implementatie, waarbij het essentieel is om de komende periode voldoende tijd en capaciteit vrij te maken voor gebruikersacceptatietesten (GAT). Spoor 3: Grip op de organisatie In de planning van de implementatie van ERPx is voldoende tijd en capaciteit vrijgemaakt voor de gebruikersacceptatietesten (GAT).
Implementatie ERPx De gemeente heeft meerdere vormen van externe expertise ingeschakeld om de implementatie zorgvuldig te begeleiden, waaronder een projectleider, versterking op het gebied van functioneel beheer en een testcoördinator; allen met ervaring in systeem ERPx-implementaties. De projectleider informeert de organisatie maandelijks over de voortgang van de implementatie. Wij bevelen aan om –gezien de impact van deze implementatie –ook het college, in het bijzonder de wethouder financiën, actief te betrekken. Veel van de noodzakelijke verbetermaatregelen in de interne beheersing zullen worden geborgd in ERPx. Spoor 3: Grip op de organisatie
Implementatie ERPx Wij hebben geconstateerd dat de organisatie volop in ontwikkeling is en zich inzet om processen en systemen te verbeteren via het verbeterprogramma bedrijfsvoering. De implementatie van het nieuwe ERP-systeem (ERPx) biedt een solide basis om veel tekortkomingen in de processen op te lossen en kan een belangrijke rol spelen in het structureel verbeteren van processen en informatievoorziening. Echter, een succesvolle implementatie vereist meer dan alleen een technische oplossing. Het is essentieel dat medewerkers zich bewust worden van hun rol binnen deze verandering. Een cultuur waarin medewerkers het belang van correcte, tijdige en volledige vastlegging begrijpen en deze verantwoordelijkheid actief nemen, is van groot belang. Wij adviseren daarom om niet alleen de technische kant van de implementatie te adresseren, maar ook in te zetten op bewustwording en verandermanagement binnen de organisatie. Spoor 3: Grip op de organisatie
Implementatie ERPx Naast de financiële administratie (waaronder debiteuren en crediteuren) zijn ook de administraties van reserves en voorzieningen, projecten en inkoop in scope van ERPx. In het projectplan is een overzicht opgenomen van mogelijke risico’s (kans x impact) en de hieraan gerelateerde maatregelen. Het is van belang deze risico’s periodiek te monitoren. De implementatie van ERPx verloopt tot op heden volgens schema (qua voortgang en financiën). Wij adviseren de organisatie om het “verbeterprogramma bedrijfsvoering” ook binnen het college en met de auditcommissie te bespreken, omdat de realisatie van het verbeterprogramma cruciaal is voor de doorontwikkeling van de gemeente Vlaardingen naar een ontwikkelgemeente. Spoor 3: Grip op de organisatie
Normen en toetsingskader Het actualiseren van de Normen en het toetsingskader is inmiddels opgepakt en bevindt zich momenteel in uitvoering. Spoor 1: Jaarrekeningproces. Normenkader is geactualiseerd en vastgeteld.
Verantwoord gebruik maken van AI Cybersecurity en het verantwoord gebruik van AI krijgen aandacht via deelname aan werkgroepen voor advisering en het geven van presentaties. Spoor 2: Data gedreven werken. Aandacht voor cybersecurity en verantwoord gebruik van AI wordt al onder aandacht gebracht.
Logische toegangsbeveiliging. Autorisatiebeheerproces Naar aanleiding van de scan van PWC in 2024 en een daaropvolgend penetratietest is een opschoonactie uitgevoerd, waarmee het aantal adminaccountants sterk is verminderd. In samenwerking met onze service provider OpenLine is een strategie opgesteld om met minimale “domain, en enterprise admins” te werken. Er zijn geen gebruikers of beheerders meer met adminrechten op hun regeliere werkaccount. Voor de diverse applicaties is het proces van controles op autorisaties recent herzien. De basis vormt het autorisatieproces in het Zaaksysteem vanwege de DigiD-audit, die er ook om vraagt. Dit proces vond erg Ad-Hoc plaats en wordt nu opgenomen in de controlekalender die in Q3 volledig vorm krijgt. Vanaf Q3 moeten door beheerders van onze kernapplicaties controles conform dit proces elke kwartaal worden uitgevoerd. Het proces conform ITIL en met gebruik van TopDesk beschreven en in werking. Dit betreft het algemeen Wijzigingsbeheersproces via ICT. Spoor 2: Data gedreven werken.
Toetsing van prestatielevering wordt niet zichtbaar vastgelegd De testfase van het nieuwe ERPx start in april 2025. In Q1 2025 zijn in de stuurgroep kaders gesteld over de vastlegging van prestatieverklaringen binnen ERPx. Spoor 3: Grip op de organisatie Vaststelling prestatie via de VIC.
Afwezigheid van een verplichtingenadministratie Gezien de beperkte capaciteit is een tussentijdse oplossing niet realiseerbaar. De aandacht richt zich daarom op de testfase van het ERPx, waarin de borging van de verplichtingenadministratie is voorzien. Start testfase ERPx april 2025. Spoor 3: Grip op de organisatie Factuur+ in gebruik genomen en verplichtingen vanaf 5k volgens regeling budgethouderschap. Oplossing bevind zich in ERPx live in 2026.
Afwezigheid van een three-way match De three-way match wordt geintegreerd in het Purchase-to-Pay als onderdeel van de implementatie van het ERP-systeem. Als tussentijdse oplossing voeren afdelingen zelf de match uit tussen inkoopordres, prestatieverklaringen en inkoopfacturen. Daarnaast worden de prestatieverklaringen gecontroleerd in de gegevensgerichte controle (VIC). Spoor 3: Grip op de organisatie Risico geaccepteerd, tussentijdse oplossing is prestatieverklaringen controleren bij de gegevensgerichte controle (VIC). Oplossing bevind zich in ERPx live in 2026.
Geen centrale subsidieregister aanwezig en zichtbare toetsing In Q1 2025 go live in het zaaksysteem. In Q2 2025 zal een toets plaatsvinden vanuit Control & Kwaliteit om vast te stellen in hoeverre de aanbeveling is opgevolgd. Spoor 3: Grip op de organisatie
Gebruik van Excel bij berekeningen van waardering (MPG en MPR) Voor de waardering van de grondexploitaties wordt momenteel gebruikgemaakt van berekeningen in Excel. Hierbij worden de parameters, huidige kosten, opbrengsten en toekomstverwachtingen handmatig ingevoerd en bijgehouden. Dit proces is vatbaar voor menselijke fouten en vergroot het risico op onjuiste gegevensverwerking. Wij adviseren om een beveiligd en centraal register in te richten voor de berekeningen van de grondexploitaties, ondersteund door automatische koppelingen tussen de verschillende systemen. Dit zal de handmatige invoer minimaliseren, de consistentie van de gegevens waarborgen en de integriteit van de waardering van grondexploitaties verbeteren. Spoor 3: Grip op de organisatie Vanuit planeconomie is een aanbesteding opgestart voor een professioneel geautomatiseerd systeem dat de huidige methode in Excel zal vervangen. Go live 2025/2026 (verantwoording 2025).
De gemeente is in transitie van een beheer-naar een ontwikkelgemeente (m.b.t. Rivierzone) Bevindingen opgenomen in stuurgroepen ERPx. De bevindingen zullen onder aandacht blijven in de testfase ERPx tot de implementatie en werking ERPx. Spoor 3: Grip op de organisatie Streven om bij de implementatie van een nieuw financieel systeem veel gerapporteerde bevindingen in de interne beheersing op te volgen en de kwaliteit van de primaire registratie te verhogen. Tussentijdse oplossing verbeteren van procesbeschrijvingen en uitvoering hiervan.
Geen effectieve monitoring van administratie en subadministraties (Rivierzone) De projectmanagers van de Rivierzone gebruiken een eigen administratie in Excel (MPR), maar deze is niet gekoppeld aan de centrale financiële administratie. Dit maakt het moeilijk om een gedegen monitoring uit te voeren, aangezien de gegevens niet op een gestandaardiseerde manier kunnen worden geïntegreerd met de financiële rapportages. Het ontbreken van een systematische monitoringskoppeling verhoogt het risico op inefficiënties en bemoeilijkt een consistente beoordeling van de voortgang en prestaties. Wij adviseren om een nieuwe procesbeschrijving op te stellen die de periodieke en systematische monitoring van de financiële administratie en sub-administraties regelt. Hiermee kan ervoor worden gezorgd dat de gegevens consistent en volledig worden geregistreerd. Spoor 3: Grip op de organisatie Voor het programma Rivierzone wordt project control ingericht waarbij ook alle noodzakelijke beheersmaatregelen (en de vastlegging) aan de orde komen.
Geen zichtbare en tijdige controle op urenregistraties Grexen. Geen nieuwe ontwikkelingen omtrent applicatie TIM. In de kwartaalmeetings wordt de registratie van uren blijvend onder aandacht gebracht bij Planeconomie, financien, de projectleider en opdrachtgever. Spoor 3: Grip op de organisatie Planeconomie: TIM werkt maar niet iedereen schrijft (tijdig) uren en uren worden ook niet elke maand tijdig geaccordeerd. De directie en teammanagers horen hierop toe te zien (projectenbureau/wijkmanagement/planeconomie)
Verouderde of ontbrekende procesbeschrijvingen De huidige procesbeschrijvingen zijn verouderd of ontbreken geheel, waardoor het moeilijk is om een consistent en efficiënt procesbeheer te waarborgen. Een voorbeeld hiervan is een verouderd procesbeschrijving van de grondexploitaties. Dit vergroot het risico op inefficiëntie, fouten of inconsistente uitvoering van processen. Momenteel is de gemeente bezig met het opstellen van nieuwe procesbeschrijvingen, maar deze zijn nog niet volledig geïmplementeerd. Het in kaart brengen en documenteren van alle processen is essentieel om de effectiviteit van de organisatie te waarborgen. Wij adviseren om nieuwe procesbeschrijvingen op te stellen en ervoor te zorgen dat deze duidelijk de verantwoordelijkheden en procedures vastleggen. Dit zal bijdragen aan een betere structuur, het minimaliseren van risico's en het waarborgen van een effectieve interne beheersing.. Spoor 3: Grip op de organisatie Geactualiseerde processen worden opgenomen in BlueDolphin.
Adresseer integriteit en fraudeperiodiek in de AC. Ontwikkelen M&O beleid is gestart. De verwachting is dat eind 2025 een definitief beleid wordt opgeleverd. Spoor 3: Grip op de organisatie Ontwikkelen M&O beleid is gestart. De verwachting is dat eind 2025 een definitief beleid wordt opgeleverd. Fraudemeldpunt is besproken met HRM en momenteel wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden.
Aandacht voor rechtmatigheid Wij wijzen erop dat de niet-acceptabele onrechtmatigheden uitkomen boven de overeengekomen grens. In 2024 is €5,1 miljoen van de €127 miljoen aan inkoopuitgaven als onrechtmatig bestempeld. Daarnaast past €4,1 miljoen (van in totaal €6,1 miljoen) van de begrotingsonrechtmatigheden niet binnen het beleid (en is dus niet-acceptabel). Spoor 1: Jaarrekeningproces. De uitgaven die als onrechtmatig zijn aangemerkt, hebben plaatsgevonden om uitvoering te geven aan de (beleids)doelen van de gemeente. Er is daarbij echter niet voldaan aan de aanbesteding en begrotingsrichtlijnen. Het verbeteren van de beheersing is in gang gezet door enerzijds nieuwe of vernieuwde systemen en anderzijds het verbeteren van processen. In 2025 staat herijking van de richtlijnen voor de begrotingsrechtmatigheid gepland, deze herijking is eerder besproken in de auditcommissie bij de eerste ervaringen bij de rechtmatigheidsverantwoording en worden de aanbevelingen vanuit de nieuwe accountant overgenomen.
Ontwikkelingen in het ruimtelijk domein Wij hebben een onzekerheid in de raming van de geraamde kosten grondexploitaties geconstateerd van €0,7 miljoen, omdat er geen onderbouwing van deze raming beschikbaar was. We adviseren de organisatie om de basis van de kostenramingen beter te documenteren. Spoor 1: Jaarrekeningproces. Het college erkent zich in de constatering van de accountant dat de kwaliteit van de informatie is gestegen. De inzichten rondom de grond en gebiedsontwikkeling zijn vergroot. Hiermee zijn stappen gemaakt in het sturen en verantwoorden. We hebben hierbij geleerd van de bevindingen tijdens het jaarrekeningtraject 2023 en hebben de aanbevlingen opgevolgd. Dit heeft gezorgd voor een zichtbare verbetering. De individuele dossiers vragen blijvende aandacht, zodat de kwaliteit in de pas blijft lopen met de actuele wet- en regelgeving rondom grondzaken.
Ruimtelijk domein Realisatie belangrijke projecten zorgt voor toename risico’s. We adviseren om de impact van deze ontwikkelingen op de door de gemeente gestelde ambities te evalueren. Spoor 3: Grip op de organisatie
Ontwikkelingen in het sociaal domein Ten aanzien van Rogplus was aan het einde van 2024 aanvullende financiering noodzakelijk. De definitieve financiële jaarstukken over 2024 van Rogplus zijn op het moment van het opmaken van de jaarrekening van Vlaardingen nog niet definitief vastgesteld. Daarnaast is er nog geen informatie beschikbaar over de daadwerkelijke prestatielevering, bijvoorbeeld door Mevis. Wij adviseren de monitoring van Rogplus te intensiveren. Binnen het sociaal domein is het van belang dat de gemeente streeft naar meer regie, om zo beter grip te krijgen op de uitgaven. Spoor 3: Grip op de organisatie De afhankelijkheid van samenwerkingsverbanden, zoals ROG Plus, Stroomopwaarts en de GRJR, is herkenbaar. Door het opstellen en hanteren van risicoprofielen op verbonden partijen werken we gericht aan het versterken van de grip en controle. Samenwerkingsverbanden met een hoger risicoprofiel, zoals ROG Plus en SOW, worden daarbij nauwlettender gevolgd. De risicogerichte benadering helpt ook bij het verder vormgeven van het opdrachtgeverschap binnen de ambtelijke organisatie. Daarbij ligt de focus op het verbeteren van regie, samenwerking en sturing. Belangrijke aandachtspunten zijn onder meer een tijdige afstemming van de P&C-cyclus en de verwerking van zienswijzen in de gemeentelijke begroting.
Sociaal domein: De inschattingen rondom de te betalen kosten verbeteren niet In het sociaal domein is gemeente Vlaardingen volledig afhankelijk van samenwerkingsverbanden. Dit roept de vraag op in hoeverre de gemeente daadwerkelijk grip heeft op de kosten. Zonder voldoende controle en inzicht in deze kosten is bezuinigen namelijk een uitdaging. Het is van belang dat de gemeente duidelijke afspraken maakt en regelmatige evaluaties uitvoert binnen deze samenwerkingsverbanden om meer controle te krijgen over de kostenontwikkeling. Hierdoor kan de gemeente gerichter en effectiever werken aan kostenbeheersing. Spoor 3: Grip op de organisatie
Onze observaties ten aanzien van de interne beheersing In onze rapportage interim-bevindingen hebben we onze observaties en adviezen gedeeld ten aanzien van de interne beheersing van gemeente Vlaardingen. Aanvullend hierop adviseren wij om de spendanalyse voor de evaluatie van de aanbestedingen te verbeteren. We adviseren om de aanbevelingen met betrekking tot de vastlegging in het systeem en koppeling van data mee te nemen bij de implementatie van ERPx. Spoor 2: Data gedreven werken. Op dit moment klopt het dat de controle met name achteraf plaatsvindt. Vanaf dit jaar maken we de omwenteling naar controles eerder in het proces in plaats van bij de jaarrekening. Met de implementatie van ERPx geven we hier vanaf 2026 verder invulling aan.
Overige informatie in uw jaarverslag jaarverslag kan verder worden verbeterd. Er wordt gesproken over activiteiten, maar er wordt beperkt terugkoppeling gegeven over al dan niet behaalde resultaten en effecten per programma. Wij adviseren daartoe de formulering van de doelstellingen te concretiseren en indicatoren te bepalen die daarop aansluiten. Spoor 1: Jaarrekeningproces. In het overdrachtsdossier zal een advies meegenomen worden over de programma indeling van de begroting en te formuleren ambities en doelstellingen. Het streven is om bij de begroting 2027 de kwaliteit en informatiewaarde over maatschappelijke effecten te verbeteren. De kwaliteit en informatiewaarde van onze P&C-documenten heeft voortdurend onze aandacht. In het overdrachtsdossier nemen we een voorstel op om de structuur (programma-indeling) en de formulering van ambities en doelstellingen van deze documenten aan te passen. Hierdoor wordt de indeling logischer en neemt de informatiewaarde toe. Daardoor zal de informatie over maatschappelijke effecten in de begroting 2027 merkbaar verbeteren.
Financiële positie: de kerngetallen laten een lichte daling zien De ratio’s ten aanzien van de financiële positieliggen rond het landelijke gemiddelde, met uitzondering van de solvabiliteit en de structurele exploitatieruimte. De structurele exploitatieruimte van -0,5% van de gemeente laat zien dat de structurele lasten niet volledig door structurele baten worden gedekt. Het voorspellend vermogen van gemeente Vlaardingen kan worden verbeterd. Er is een trend te zien waaruit blijkt dat Vlaardingen een positiever resultaat heeft dan in de bijgestelde begroting. Gezien de toenemende druk op de financiële positie is het van belang om te werken aan een realistischer begroting. Uit de toelichtingen blijkt dat kredieten regelmatig niet worden benut en moeten worden overgeheveld. De realisatiekracht wordt structureel overschat; er moet meer rekening worden gehouden met beperkte capaciteit en materiaaltekorten. Spoor 3: Grip op de organisatie De financiële kaders zoals vastgelegd in het coalitieakkoord zijn en blijven onze leidraad. Het college werkt aan een solide financiële positie, zodat we (financieel) wendbaar en weerbaar kunnen zijn. Het is goed te lezen dat de accountant dit ook waarneemt. We zien ook dat het voorspellende vermogen van onze P&C documenten verbetert. Wel is er extra aandacht nodig voor de balanspositie en raming van reservemutaties, verbonden partijen en de begrotingsonrechtmatigheid. Bij de 2e voorgangsrapportage 2025 zal dit leiden tot herijking van de begroting waardoor de raad meer inzicht heeft in de voorspellend vermogen. . Daarnaast zal het nieuwe financiële systeem (ERPX) ook een bijdrage geven aan de verbetering.
Het weerstandsvermogen is de afgelopen jaren gestegen De paragraaf weerstandsvermogen is kwantitatief uitgewerkt, echter de kwalitatieve analyse kan beter. Het is voor een raadslid lastig in te schatten of de voorgestelde buffers voldoende zijn (en dat het terecht is dat er geen mutaties zijn ten opzichte van voorgaande jaren). Relatief uitgebreid worden de risico’s, de impact (al dan niet met een financiële indicatie) en maatregelen beschreven, maar de kwalitatieve analyse (bijvoorbeeld ontwikkeling ten opzichte van begroting / vorig jaar) kan worden verbeterd. Wij adviseren de raad om het college te verzoeken de toelichting over de bepaling van de buffer te concretiseren en navolgbaar (en daarmee controleerbaar) op te stellen. Spoor 3: Grip op de organisatie Advies is opgepakt.
Financiële positie: De rol van de raad bij ombuigingen In de meerjarenbegroting 2025 –2028 van gemeente Vlaardingen is de gemeenteraad geïnformeerd over het financiële beleid van de gemeente en mogelijke bezuinigings-en beleidskeuzes. Voor de begroting 2026 worden de geïnventariseerde opties verder uitgewerkt door het college. In gemeentelijke begrotingen komt een landelijk beeld naar voren van interventies die maatschappelijke impact gaan hebben (leefbaarheid, bestaanszekerheid, bepaalde voorzieningen) en op de kwaliteit van de dienstverlening. Ook zien we dat de druk op de organisatie verder gaat toenemen door efficiency doelstellingen. De volgende adviezen aan raadsleden: Raad aan het roer! Geef kaders vooraf over het proces van inventariseren, de betrokkenheid van de raad, de denkrichtingen/voorkeuren en de gewenste informatie bij besluitvorming. Denk opgavegericht Maak onderscheid tussen de dagelijkse uitvoering/wettelijke taken en de ambities/opgaven van de gemeente en kies aan de hand van het effect van de ombuiging. Hou hierbij rekening met de beschikbare capaciteit (realisatiekracht). Bewaak de wendbaarheid en weerbaarheid van de financiële positie Zorg bij de voorgestelde ombuigingen voor inzicht in het effect op de wendbaarheid voor de toekomst en laat de (realisatie)risico’s vertalen naar het weerstandsvermogen. Na kiezen volgt monitoren: zorg dat daarvoor een dashboard is ingericht Worden de ombuigingen wel gerealiseerd (financieel) en zoals bedoeld is conform de voorgestelde uitwerking? Is het negatieve effect op de gemeenteniet te groot? Worden de opgaven gerealiseerd? Spoor 3: Grip op de organisatie
Afwezigheid van beleid voor het verwerken van facturen Binnen de gemeente Vlaardingen ontbreekt een beleid voor het verwerken van facturen naar specifieke taakvelden in de financiële administratie. Daarnaast is er geen gestandaardiseerd beleid voor de behandeling van ontvangen facturen die niet voldoen aan de vastgestelde factuurcriteria. Het ontbreken van dergelijk beleid kan leiden tot inconsistenties in de verwerking van facturen en verhoogt het risico op onjuiste toewijzing van kosten en vertragingen in het betaalproces. Wij adviseren om een eenduidig beleid voor het verwerken van facturen te implementeren, waarin duidelijke richtlijnen worden gegeven voor het toewijzen van kosten aan de juiste taakvelden en het behandelen van facturen die niet aan de vereiste criteria voldoen. Dit zal de consistentie en betrouwbaarheid van de financiële administratie verbeteren en de interne controles versterken. Spoor 3: Grip op de organisatie In procedures hebben wij ingericht dat er wordt gecontroleerd op factuurvereisten. We hebben geregeld dat kosten middels de regeling budgethouder schap op de juiste plaats terechtkomen. Het heeft de aandacht nodig dat facturen op de juiste plaats terechtkomt en dat wordt opgelost middels ERPx.
Afwezigheid van controletechnische functiescheiding bij memoriaalboeking Binnen de financiële administratie ontbreekt de controletechnische functiescheiding bij het maken van memoriaalboekingen. Het systeem afdwingt deze scheiding niet, waardoor de kans op fouten, fraude of ongeautoriseerde boekingen toeneemt. Dit gebrek aan scheiding van taken kan de betrouwbaarheid van de financiële rapportages aantasten en verhoogt het risico op onjuiste of ongecontroleerde boekingen. Wij adviseren het implementeren van een gescheiden proces voor memoriaalboekingen. Dit kan worden bereikt door het toewijzen van verschillende rollen voor het aanmaken, goedkeuren en uitvoeren van memoriaalboekingen binnen de financiële administratie. Deze maatregelen verhogen de controle, verminderen het risico op fouten en fraude, en zorgen voor een betere transparantie in de administratie. Spoor 3: Grip op de organisatie In ERPx zal het boekingsproces gestandaardiseerd worden door middel van de implementatie van onder andere de bestelmodule. Dit zal er voor zorgen dat de kans op foutieve boekingen wordt teruggedrongen en daarmee zal de verwachting zijn dat memoriaalboekingen hiermee ook teruggedrongen worden.
Dubbele betalingen Tijdens ons onderzoek hebben wij vastgesteld dat er in 2024 een dubbele betaling heeft plaatsgevonden voor 1 factuur (zowel via een handmatige betaling als een batchbetaling). Dit werd mogelijk doordat er geen adequate controle is op de handmatige betalingen die niet direct worden afgeletterd in de financiële administratie. Het ontbreken van deze controle vergroot het risico op dubbele betalingen en kan leiden tot onterecht uitgegeven financiële middelen. Wij bevelen aan om het aantal handmatige betalingen tot een minimum te beperken en bij voorkeur te werken met geautomatiseerde betaalprocessen. Spoor 3: Grip op de organisatie Spendlab is ingehuurd om een onderzoek te verrichten op dubbele betalingen en crediteuren.
Geen centrale subsidieregister aanwezig Momenteel wordt er gebruikgemaakt van een subsidieregister in Excel voor het registreren van subsidieaanvragen en het monitoren van de voortgang van subsidieprojecten. Deze methode is niet optimaal voor het centraal beheren van subsidie-informatie, waardoor het risico op fouten, inconsistenties en beperkte toegankelijkheid van gegevens toeneemt. Het ontbreken van een geïntegreerd en geautomatiseerd systeem voor het beheer van subsidies kan de efficiëntie en transparantie van het subsidieproces ondermijnen. Wij adviseren om een centraal subsidieregister in te richten, bij voorkeur ondersteund door een geautomatiseerd systeem. Dit zorgt voor een eenduidige registratie, betere controle en transparantie van subsidieaanvragen en -projecten, en minimaliseert het risico op fouten en inconsistenties. Spoor 3: Grip op de organisatie
Geen zichtbare toetsing van subsidies In het subsidie verleningsprocess wordt niet zichtbaar getoetst aan de vigerende subsidiebeleid, subsidievoorwaarden en het beschikbare budget. Wij adviseren dat alle aanvragen zichtbaar worden getoetst aan het vigerende subsidiebeleid, de subsidievoorwaarden en het beschikbare budget. Spoor 3: Grip op de organisatie De aanbeveling is opgevolgd en opgelost door middel van het Zaaksysteem. De werking van de oplossing in het Zaaksysteem is getoetst door Control middels het uitvoeren van de verbijzonderde interne controle op het subsidie verleningsproces. Vastgesteld is dat de oplossing in het Zaaksysteem werkt en de aanbeveling derhalve afgesloten kan worden.
De juistheid en volledigheid van de voorziening verlofsparen Door de gemeente is een voorziening gevormd op basis van de toegekende verplichtingen voor verlofsparen. Deze voorziening is bepaald door op het niveau van de medewerker vast te stellen of gebruik wordt gemaakt van deze regeling. De gemeente heeft 7.700 uur in de voorziening ondergebracht terwijl 28.000 uur het openstaande saldo aan verlofuren betreft (niet zijnde wettelijk / bovenwettelijk). Daarnaast heeft de gemeente bij de berekening van de voorziening geen rekening gehouden met sociale lasten. Het is risico is dat de voorziening onvolledig is, de maximale fout bedraagd €1,2 miljoen. Spoor 1: Jaarrekeningproces. Beide waarnemingen waren al bij ons in beeld en krijgen in 2025 concreet opvolging. De uitgangspunten voor de voorziening verlofsparen worden herijkt met de huidige wet- en regelgeving. De financiële impact hiervan wordt meegenomen in de 2e voortgangsrapportage 2025
Geen bruto-netto controle door de eerstelijn Wij hebben vastgesteld dat er geen bruto-netto-controles door de eerstelijn worden uitgevoerd. Een bruto-netto-controle is noodzakelijk om te verifiëren of premies, sociale lasten, kostenvergoedingen en andere vergoedingen correct worden berekend. De gemeente Vlaardingen vertrouwt momenteel op de externe serviceorganisatie en de VIC, zonder dat de eerstelijn deze controles actief uitvoert of monitort. Wij adviseren om kennis te nemen van de verantwoording van de externe serviceorganisatie, bijvoorbeeld door het verkrijgen van een ‘ISAE 3402 verklaring’. Daarnaast dient er een controle plaats te vinden op de juistheid van de personeelsmutaties die aan de serviceorganisatie worden aangeleverd. Het is ook raadzaam om periodiek en grondiger vast te stellen of de externe serviceorganisatie de juiste (premie-)percentages heeft gehanteerd in haar berekeningen. Spoor 3: Grip op de organisatie Op meerdere momenten vindt een bruto netto controle plaatsvindt.
Ontbreken van 4-ogen principe in salarisadministratie Binnen het salarisadministratieproces ontbreekt het 4-ogen principe bij het doorvoeren van mutaties, zoals het aan- of uitzetten van sociale premies voor werknemers. Dit heeft geresulteerd in een te lage afdracht van sociale premies tussen 2019 en 2023. Door fouten bij het aanpassen van de premies, moet de gemeente nu terugkijken over meerdere jaren om de fout te achterhalen en te berekenen hoeveel te weinig is afgedragen aan de Belastingdienst. Voor het jaar 2023 (januari t/m juni) heeft er een correctie plaatsgevonden van circa. EUR 41.000, Voor de periode 2019 tot en met 2022 is de gemeente nog bezig met de berekening van de correctie. Dit verhoogt de werkdruk en kan leiden tot onjuiste belastingaangiften, met mogelijk financiële en juridische gevolgen voor de gemeente. Wij adviseren om in het systeem in te regelen dat medewerkers van de salarisadministratie niet zowel mutaties kunnen invoeren als goedkeuren. Dit zorgt voor een noodzakelijke tweede controle, waardoor de kans op fouten wordt verminderd. Spoor 3: Grip op de organisatie Vier-ogenprincipe is aanwezig.
Afwezigheid van controle op afwijkingen van het inkoopbeleid Binnen de organisatie wordt geen controle uitgevoerd op aanbestedingen waarbij van het eigen inkoopbeleid is afgeweken (bijvoorbeeld het toepassen van een enkelvoudige aanbesteding in plaats van een meervoudige onderhands). Bovendien wordt het aantal afwijkingen dat ter besluitvorming aan het college is voorgelegd niet gemonitord. Wij adviseren een systematisch controleproces in te voeren voor aanbestedingen waarbij van het inkoopbeleid wordt afgeweken. Dit kan worden bereikt door duidelijke richtlijnen en procedures op te stellen voor het documenteren en goedkeuren van afwijkingen, zodat het proces transparant en controleerbaar wordt. Spoor 3: Grip op de organisatie Intern zijn procesafspraken gemaakt.
Afwezigheid van inkoopstartformulieren Volgens het inkoopbeleid van de gemeente is het verplicht om voor opdrachten met een waarde boven de € 40.000,- een inkoopstartformulier in te vullen. Dit formulier is echter niet altijd onderdeel van het proces, waardoor afdelingen in sommige gevallen opdrachten boven dit bedrag kunnen aanbesteden zonder het formulier in te vullen en zonder de benodigde betrokkenheid van het inkoopteam. Wij adviseren het implementeren van een gestandaardiseerd proces waarin altijd een inkoopstartformulier wordt ingevuld voor opdrachten boven de vastgestelde drempelwaarde. Dit kan worden bereikt door heldere richtlijnen op te stellen voor het gebruik en de opslag van inkoopstartformulieren, zodat het proces wordt geborgd en in lijn is met het inkoopbeleid. Spoor 3: Grip op de organisatie Intern zijn procesafspraken gemaakt.
Interne beheersing heeft meer aandacht nodig Alle (niet alle controleplannen beschikbaar)materiële risico’s worden weliswaar in de combinatie van de drie lijnen afgedekt; wij zien vooral verbeterpunten in de uitvoering bij de eerste lijn. Wij adviseren verbeteringen door te voeren in het autorisatiebeheerproces (omvang super-users en de monitoring daarvan) en aandacht te hebben voor de documentatie omtrent het wijzigingsbeheer. Aandacht voor cybersecurityen verantwoord gebruik van AIis goed, maar heeft (gezien ontwikkelingen) blijvende aandacht nodig. Spoor 2: Data gedreven werken. Aandacht voor cybersecurity en verantwoord gebruik van AI wordt al onder aandacht gebracht vanuit team informatiebeveiling. Mede door het geven van presentaties, aansluiten bij diverse werkgroepen voor advisering.
Interne beheersing heeft meer aandacht nodig Tijdens de interim-controle hebben wij kennisgenomen van enkele uitkomsten van de GRC-tool voor de opzet en het bestaan van processen. Wij herkennen ons in de signaleringen van de VIC met betrekking tot de tekortkomingen in de interne beheersing. Onze aanvullende aanbeveling is om deze bevindingen niet alleen op te pakken vanuit een controlerend perspectief, maar ook te gebruiken als basis voor structurele procesverbetering in de eerste lijn. Door deze processen verder te versterken en de vastlegging te verbeteren, wordt de interne beheersing effectiever en wordt de afhankelijkheid van de derde lijn verminderd. Spoor 3: Grip op de organisatie
Adresseer integriteit en fraudeperiodiek in de AC. De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en detecteren van fraude en niet naleving van wet en regelgeving ligt bij zowel de raad (als toezichthoudend orgaan) als het college (als bestuurlijk orgaan). We adviseren de AC om dit onderwerp periodiek te adresseren. In 2024 zijn ons geen fraudegevallen gemeld. Ten aanzien van dit onderwerp hebben een aantal aanbevelingengedaan (implementatie meldpunt fraude en ontwikkel M&O beleid). Spoor 3: Grip op de organisatie Ontwikkelen M&O beleid is gestart. De verwachting is dat eind 2025 een definitief beleid wordt opgeleverd

Bijlage 4: Rekenkamer Afvalbeleid

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 4: Rekenkamer Afvalbeleid
Onderwerp Omschrijving Ultimo 2025
Aanbeveling 1 : Stel nieuw beleid op met ambitieuze doelstellingen voor het verminderen van restafval en zwerfafval. De doelstellingen uit het huidige beleidskader voor afval zijn gerealiseerd. Er dient nieuw beleid opgesteld te worden met SMART-geformuleerde doelstellingen, onder andere over de verdere vermindering van restafval en de verhoging van het afvalscheidingspercentage. In het coalitieakkoord staat de ambitie om ook beleid te maken voor de vermindering van zwerfafval. Dit kan ook worden opgenomen in dit nieuwe beleidsplan. De landelijke ambitie is maximaal 100 kilogram restafval per inwoner per jaar. In de voor dit onderzoek gevoerde gesprekken geeft men aan dat dit geen haalbare ambitie is voor stedelijke gebieden met hoogbouw. Als dat zo is, is dat geen reden om géén doelstelling te hanteren, maar om te bepalen waar de gemeente Vlaardingen wél naar streeft. Het is aan de raad om de kaders voor het afvalbeleid te bepalen. Wij zijn in het tweede kwartaal 2025, zoals toegezegd, met de raad in gesprek gegaan over het stellen van nieuwe afvalambities. Dit is gebeurd op 25 juni 2025 via een brainstormsessie in informele setting bij Irado. In een tweede sessie gaan wij graag verder in gesprek met de raad over de nader uitgewerkte input van de eerste sessie die succesvol was. De agendacommissie zal besluiten over het ingediende verzoek voor een tweede sessie en de datum daarvan
Aanbeveling 2: Verken de mogelijkheden van het verstrekken van twee passen per huishouden. De gemeenteraad heeft in 2021 besloten om de afvalpas in te voeren. Dit heeft bijgedragen aan de vermindering van afvaltoerisme. Desondanks is een groot deel van de bevraagde inwoners niet tevreden over de huidige praktijk met de afvalpas. Tegenstanders van de afvalpas benoemen bijvoorbeeld dat ze één pas per huishouden te weinig vinden, vanwege verschillende praktische redenen. In de gemeente Breda en de gemeente Roosendaal hebben inwoners de mogelijkheid om een tweede pas aan te vragen. Verken de mogelijkheden en de wensen binnen de gemeente voor een tweede afvalpas. Aanbeveling 2. nemen wij niet over. Dit omdat de raad eerder gevraagd heeft om een onderzoek naar de mogelijkheid om de afvalpas beschikbaar te stellen in een app op de mobiele telefoon. Deze mogelijkheid is momenteel in ontwikkeling. Wij willen inzetten op verdere uitwerking en implementatie van deze maatregel.
Aanbeveling 3: Communiceer aan inwoners de belangrijkste doelstellingen van het afvalbeleid en de realisatie hiervan. De gemeente heeft haar communicatie geïntensiveerd en communiceert nu op verschillende manieren en momenten aan de inwoners over afval. Voorbeelden hiervan zijn het verstrekken van een informatiefolder en het geven van voorlichtingen. Uit de inwonersconsultatie blijkt echter dat het merendeel van de bevraagde inwoners niet merkt dat Vlaardingen inzet op het verminderen van restafval. Besteed daarom in de communicatie ook aandacht aan de doelstellingen van het afvalbeleid en de realisatie hiervan. Wij hebben aanbeveling 3 overgenomen in combinatie met aanbeveling 1. Op het moment dat er nieuwe afvalambities vastgesteld zijn door de raad zullen wij daarover communiceren richting inwoners. Ondertussen draait onze ‘communicatiecarrousel afval’ over diverse afvalonderwerpen inclusief het huidige afvalbeleid, op volle toeren via de diverse communicatiekanalen.

Bijlage 5: Rekenkamer BOR

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 5: Rekenkamer BOR
Onderwerp Omscvhrijving Ultimo 2025
Conclusie: De visie op de openbare ruimte is verouderd De gemeente Vlaardingen heeft in 2016 een visie op de openbare ruimte vastgesteld. Dat is inmiddels zeven jaar geleden. In de tussentijd zijn de gemeente Vlaardingen, de opgaven waar de gemeente voor staat en de ambities van de gemeente veranderd, wat maakt dat de visie niet meer actueel is. De waarden uit de visie moesten op het moment van vaststelling als uitgangspunten dienen voor het beheer van de openbare ruimte. De visie is destijds bedoeld om te gebruiken als toetsingskader bij het opstellen van de beheerplannen, het maken van keuzes in de openbare ruimte en om de verbinding te maken met andere maatschappelijke uitdagingen in de gemeente. In de praktijk blijkt anders: de beheerplannen grijpen niet of slechts in zeer beperkte mate terug op de waarden en ambities in de visie en worden voornamelijk opgesteld vanuit vraagstukken op deelterreinniveau. De samenhang van de verschillende beleidskaders voor het beheer van de openbare ruimte is dus zeer beperkt. Doelstellingen voor het beheer van de openbare ruimte zijn voornamelijk op het niveau van deelterreinen of individuele projecten geformuleerd, en (bij)sturing door de organisatie vindt dan ook op deze niveaus plaats. Daarnaast zijn ook maatschappelijk andere beelden en ambities in het beheer openbare ruimte actueel geworden, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatadaptatie. Dit alles maakt dat het huidige beleidskader aan een update toe is. Binnen de organisatie wordt dit onderkend en heerst de wens om de visie te vernieuwen. Inmiddels is de Omgevingsvisie ingevoerd met zijn eigen beleidscyclus. Afgesproken is om de visie openbare ruimte middels de systematiek van de omgevingsvisie op te pakken. In Q3 wordt een startnotitie opgeleverd onder de noemer thematisch omgevingsprogramma openbare ruimte. Hiermee wordt deze aanbeveling opgevolgd.
Conclusie: Het merendeel van de beheerplannen voor openbare ruimte is niet actueel De beheerplannen voor de openbare ruimte bepalen de beheerdoelstellingen van de gemeente voor een langere periode. Het beheer kent een pragmatische inslag en wordt doelgericht uitgevoerd. In de beheerplannen wordt op basis van het geconstateerde onderhoudsniveau een vertaling gemaakt naar te nemen maatregelen als inspecties, onderhoud (klein of groot) en nieuwe projecten. Hierbij wordt per jaar een kader gesteld voor het benodigde budget. Daarbij wordt een expliciete koppeling gemaakt met het budget wat in de gemeentebegroting is geraamd. Op basis van de beheerplannen worden weer jaarplannen gemaakt met jaarlijkse doelstellingen. Deze dienen als uitvoeringsagenda voor de openbare ruimte. Net als voor de visie geldt dat een groot aantal van de beheerplannen zijn verouderd. De gemeente Vlaardingen heeft een tiental beheerplannen met betrekking tot het beheer van de openbare ruimte, waarvan slechts drie in de afgelopen raadsperiode zijn vastgesteld. Daarnaast zijn slechts drie van deze beheerplannen ná vaststelling van de visie openbare ruimte vastgesteld. Voorgaande leidt ertoe dat jaarplannen gebaseerd worden op verouderde beheerplannen. Dit draagt het risico met zich mee dat praktijk en uitvoering te veel uiteen gaan lopen. Dit leidt niet alleen tot knelpunten in de uitvoering, maar ook ten aanzien van de sturing en controle door de gemeenteraad. Het college is aan de slag met een actualiseringsslag op het gebied van de beheerplannen. In Q2 2025 is het beheerplan CTK vastgesteld en in Q3 wordt het beheerplan verhardingen vastgesteld. Daarnaast wordt eind 2025 het beheerplan Openbare Verlichting vastgesteld. Hiermee wordt een groot gedeelte van de achterstand ingehaald. Ook na dez\e inhaalslag zullen er een aantal beheerplannen overblijven die niet actueel zijn. Deze worden opgepakt in 2026.
Conclusie: De aansluiting tussen beheer en beleid kan worden versterkt Het beheer van de openbare ruimte wordt benaderd vanuit de optiek van de noodzaak van onderhoud en vervanging in de openbare ruimte. Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals klimaatadaptatie, data en digitalisering worden onderkend, maar de aansluiting met beheer ontbreekt nu in beleidskaders en beleidsdoelen. Tegelijkertijd is in de praktijk wel terug te zien dat de gemeente Vlaardingen werk wil maken van haar ambities op de genoemde onderwerpen. Dat is onder meer te zien door verschillende acties om de openbare ruimte groener in te richten. Binnen de ambtelijke organisatie van de gemeente Vlaardingen is daarnaast veel kennis en kunde ontwikkeld over datagebruik bij de uitvoering van het beheer. In de praktijk is dit op veel plekken terug te zien door bijvoorbeeld straatverlichting die zelf aangeeft wanneer zij vervangen dient te worden, of asfalt dat aangeeft hoeveel zout gestrooid moet worden bij vorst. Wel ontbreekt de duidelijke aansluiting van datagedreven beheer met de beleidskaders en doelen van de gemeente. Het thematisch omgevingsprogramma openbare ruimte wordt vertaalt naar de verschillende omgevingsplannen.
Conclusie: Bijsturing door de raad is momenteel beperkt tot het raadsinstrumentarium De raad wordt thans via de BOB-cyclus periodiek geïnformeerd over het beheer van de openbare ruimte, onder meer tijdens beeldvormende sessies. Verder wordt de raad via de voortgangsrapportages voornamelijk op financieel niveau geïnformeerd over de voortgang van het beheer. De jaarplannen over het beheer worden momenteel niet met de raad gedeeld. De gemeenteraad heeft momenteel in beperkte mate de mogelijkheid om (bij) te sturen op de overkoepelende uitgangspunten en ambities voor het beheer van de openbare ruimte. De laatste keer dat de raad de gelegenheid kreeg om bij te sturen op de uitgangspunten voor het beheer was bij het vaststellen van de visie in 2016. De beheerplannen, die voor de verschillende deelterreinen ambities en doelstellingen bevatten, zouden voor de raad een middel kunnen zijn om periodiek bij te sturen. Voor slechts drie van deze plannen (uit 2019 en 2021) geldt dat de raad dit relatief recentelijk heeft kunnen doen. De raad kan echter wel gebruik maken van het raadsinstrumentarium om op hoofdlijnen of op projectniveau bij te sturen op het beheer. Dat heeft de raad ook gedaan middels amendementen en moties, waarmee de raad bijvoorbeeld de verhoging van het onderhoudsniveau van de openbare ruimte en onderhoudswerkzaamheden voor een fiets- en wandelburg initieerde. Het thematisch omgevingsprogramma openbare ruimte wordt vertaalt naar de verschillende omgevingsplannen.
Aanbeveling: Actualiseer de visie op de openbare ruimte Door interne en externe ontwikkelingen is de huidige visie op de openbare ruimte verouderd. In de afgelopen jaren is meer aandacht gekomen voor onderwerpen als klimaatadaptatie en datagedreven beheer van de openbare ruimte. Deze twee onderdelen verdienen gegeven het belang dat de gemeente hieraan hecht een meer prominente plaats in de visie op beheer openbare ruimte. Een nieuwe visie biedt daarnaast de mogelijkheid om de raad opnieuw in de gelegenheid te stellen inhoudelijke kaders mee te geven voor het beheer van de openbare ruimte. Ga als raad met het college in gesprek over de ambities voor de openbare ruimte. Ga niet alleen in gesprek over de wensen op het gebied van inhoud, maar ook over de rol van de raad en de wensen die de raad daarover heeft. Zet daarnaast net als in 2014 inwonersparticipatie in om tot een gedragen visie te komen.4 Dit biedt kansen voor de raad, het college en de gemeente als geheel. Inmiddels is de Omgevingsvisie ingevoerd met zijn eigen beleidscyclus. Afgesproken is om de visie openbare ruimte middels de systematiek van de omgevingsvisie op te pakken. In Q3 2025 wordt een startnotitie opgeleverd onder de noemer thematisch omgevingsprogramma openbare ruimte. Hiermee wordt deze aanbeveling opgevolgd.
Aanbeveling: Update de beheerplannen en introduceer een systeem voor regelmatige revisie Het merendeel van de beheerplannen is toe aan vernieuwing. Een nieuwe visie is de uitgelezen mogelijkheid om de verouderde beheerplannen te vernieuwen. Daarnaast is het van belang dat de voortgang van deze beheerplannen frequent wordt gemonitord. Zorg ervoor dat de jaarlijkse voortgang van het beheerplannen voor de raad inzichtelijk kan worden gemaakt door met jaarlijkse voortgangsrapportages te gaan werken die worden aangeboden aan de raad. De rekenkamer beveelt daarbij aan om richting de raad met name op strategisch niveau te rapporteren, zodat de raad kan nagaan in hoeverre de uitvoering binnen de door de raad gestelde kaders blijft, en waar nodig op hoofdlijnen kan bijsturen. Het college is aan de slag met een actualiseringsslag op het gebied van de beheerplannen. In Q2 2025 is het beheerplan CTK vastgesteld en in Q3 2025 wordt het beheerplan verhardingen vastgesteld. Daarnaast wordt eind 2025 het beheerplan Openbare Verlichting vastgesteld. Hiermee wordt een groot gedeelte van de achterstand ingehaald. Ook na dez\e inhaalslag zullen er een aantal beheerplannen overblijven die niet actueel zijn. Deze worden opgepakt in 2026.
Aanbeveling: Informeer de raad ook over de maatschappelijke effecten van beheer openbare ruimte. De raad wordt via de BOB-cyclus geïnformeerd over het beheer van de openbare ruimte. In de voortgangsrapportages wordt voornamelijk gerapporteerd over de financiële afwijkingen. De rekenkamer beveelt aan om in de voortgangsrapportages niet alleen te focussen op de financiële voortgang van het beheer, maar vooral aandacht te besteden aan de maatschappelijke effecten van het beheer. Dat geeft de raad de kans om het debat te voeren over de vraag in hoeverre het beheer van de openbare ruimte bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen die de raad van belang vindt. Daarnaast wordt aanbevolen om de raad niet alleen in de vergaderzaal te informeren, maar haar ook periodiek, bijvoorbeeld middels werkbezoeken of excursies, mee te nemen om de praktijk te laten zien. Inmiddels is de Omgevingsvisie ingevoerd met zijn eigen beleidscyclus. Afgesproken is om de visie openbare ruimte middels de systematiek van de omgevingsvisie op te pakken. In Q3 2025 wordt een startnotitie opgeleverd onder de noemer thematisch omgevingsprogramma openbare ruimte. Hiermee wordt deze aanbeveling opgevolgd.
Aanbeveling: Zet kaders uit voor datagedreven beheer en verdere ambities Binnen de gemeente Vlaardingen zijn veel data beschikbaar met betrekking tot de openbare ruimte. Deels worden deze ook gebruikt voor het beheer van de openbare ruimte. Er is veel kennis en kunde in de ambtelijke organisatie op het gebied van datagebruik bij het maken en uitvoeren van beleid. Om dit doelmatig en doeltreffend te kunnen is het van belang dat duidelijke kaders aanwezig zijn voor het gebruik van data. Zet daarom in op het maken van een beleidsplan voor datagebruik. Dit is logischerwijs niet alleen van belang voor het beheer van de openbare ruimte. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er verschillende ambities leven om het beheer van de openbare ruimte in Vlaardingen verder te verbeteren, op deeltaakniveau, maar ook voor de organisatie als geheel. Aanbevolen wordt om die ambities in de komende periode ook te gaan effectueren en de aanpak hiervoor met de raad te delen. Wat hierbij kan helpen is het formuleren van gerichte doelstellingen met meetbare indicatoren, ook op het gebied van kwaliteit. Op basis daarvan kunnen bestuur en directie ook beter (bij)sturen om de ambities te kunnen behalen. De lijn zoals deze in 2024 is ingezet wordt verder doorgevoerd. In 2025 is het meldingensysteem openbare ruimte vervangen. Dankzij dit nieuwe systeem krijgen we meer inzicht in de meldingen openbare ruimte. Waar gaan deze over, in welke wijken en in welke wijken worden de meldingen gedaan. Deze data kan gebruikt worden om beleidskeuzes te maken mbt het onderhoud van de buitenruimte.
Aanbeveling: Vraag het college terug te koppelen over de opvolging van de aanbevelingen Sinds de inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers is het college van burgemeester en wethouders verplicht om jaarlijks terug te koppelen aan de raad over de opvolging van aanbevelingen. Hieruit volgend kan de raad met het college afspraken maken over hoe de raad geïnformeerd worden over opvolging van aanbevelingen, bijvoorbeeld in de jaarstukken. In andere gemeenten worden bijvoorbeeld bij raadsbesluiten over rekenkamerrapporten opgenomen dat het college de raad na een bepaalde periode informeert over de opvolging van aanbevelingen, bijvoorbeeld na twee jaar. Een dergelijke afspraak kan ook worden gemaakt in Vlaardingen. In de bestuurlijke reactie geeft het college aan zich grotendeels te herkennen in de conclusies. Het college neemt alle vijf de gedane aanbevelingen aan hen over en zegt het verbeteren en optimaliseren van in het rapport genoemde bevindingen samen met de gemeenteraad op te pakken. De Omgevingsvisie zal als basis dienen voor het gesprek over nieuw beleid omtrent beheer openbare ruimte. Het college wenst die uit te voeren in de vorm van een Integraal beheerplan (IBOR).

Bijlage 6: Rekenkamer Inburgering

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 6: Rekenkamer Inburgering
Onderwerp Omschrijving Ultimo 2025
Conclusie 1: De samenwerking tussen maatschappelijk partners in de inburgering functioneert goed. De gemeente, samenwerkingspartners en inburgeraars zijn tevreden over de samenwerking op het gebied van inburgering. Er zijn in het onderzoek geen blinde vlekken geconstateerd en de relatie tussen de samenwerkingspartners en gemeente is goed. Dit blijkt uit zowel de Monitor Inburgering als de gevoerde gesprekken. Met de betrokken maatschappelijke partners binnen inburgering zullen wij onderzoeken hoe wij invulling kunnen geven aan uw aanbevelingen. Gezien de personele capaciteit binnen de organisatie van de diverse betrokken maatschappelijke partners kunnen we niet alle aanbevelingen op korte termijn oppakken en moeten we hier een prioritering in maken. Het streven is om eind Q4 2025 de aanbevelingen te hebben opgepakt en geïmplementeerd.
Conclusie 2: Statushouders zijn tevreden met het geboden inburgeringstraject maar leunen sterk op maatschappelijke begeleiding. Uit het onderzoek blijkt dat statushouders over het algemeen tevreden zijn over het inburgeringstraject. Inburgeraars in Vlaardingen voelen zich goed ondersteund en zijn tevreden over de lessen Nederlands en de huisvesting. In het algemeen lukt het Stroomopwaarts om inburgeraars een onbetaalde baan te bieden. Wel wordt aangegeven dat de maatschappelijke begeleiding door Inclusia en de taallessen door Echt Nederlands van groot belang zijn om te landen in de Nederlandse samenleving. Betaald werk vinden is moeilijker doordat statushouders vaak nog onvoldoende Nederlands spreken om kans te maken op werk. Met de betrokken maatschappelijke partners binnen inburgering zullen wij onderzoeken hoe wij invulling kunnen geven aan uw aanbevelingen. Gezien de personele capaciteit binnen de organisatie van de diverse betrokken maatschappelijke partners kunnen we niet alle aanbevelingen op korte termijn oppakken en moeten we hier een prioritering in maken. Het streven is om eind Q4 2025 de aanbevelingen te hebben opgepakt en geïmplementeerd.
Conclusie 3: De maatschappelijke begeleiding bij inburgering in de gemeente Vlaardingen is intensiever dan afgesproken. De vrijwillige extra inzet maakt het stelsel kwetsbaar. De inzet van betaalde krachten en vrijwilligers is enorm. Regelmatig komt het voor dat vrijwilligers en betaalde krachten in hun eigen tijd statushouders ondersteunen. Ook voor zeer persoonlijke zaken zoals doktersbezoeken. Deze inzet is, hoewel niet overeengekomen, wel cruciaal voor een succesvolle inburgering van statushouders. Het feit dat een belangrijk deel van de maatschappelijke begeleiding afhangt van vrijwillige inzet van medewerkers en vrijwilligers maakt het stelsel van inburgering kwetsbaar. Ondanks de tomeloze inzet van betrokkenen. Met de betrokken maatschappelijke partners binnen inburgering zullen wij onderzoeken hoe wij invulling kunnen geven aan uw aanbevelingen. Gezien de personele capaciteit binnen de organisatie van de diverse betrokken maatschappelijke partners kunnen we niet alle aanbevelingen op korte termijn oppakken en moeten we hier een prioritering in maken. Het streven is om eind Q4 2025 de aanbevelingen te hebben opgepakt en geïmplementeerd.
Conclusie 4: De inburgering van nieuwkomers wordt bemoeilijkt door een tekort aan kinderopvang en huisartsen. In het hele land is sprake van een tekort aan huisartsen en personeelstekorten in de kinderopvang. Uit ons onderzoek blijkt dat dit ook in Vlaardingen het geval is. Bij statushouders zorgt dat ervoor dat zij niet de juiste zorg kunnen krijgen, ook niet als passant, en delen van hun inburgering (zoals taalles) missen of vertraging oplopen doordat er geen kinderopvang beschikbaar is. Daarnaast zorgt dit ervoor dat het lastiger is om een baan te vinden en daarmee wordt de inburgering bemoeilijkt. Met de betrokken maatschappelijke partners binnen inburgering zullen wij onderzoeken hoe wij invulling kunnen geven aan uw aanbevelingen. Gezien de personele capaciteit binnen de organisatie van de diverse betrokken maatschappelijke partners kunnen we niet alle aanbevelingen op korte termijn oppakken en moeten we hier een prioritering in maken. Het streven is om eind Q4 2025 de aanbevelingen te hebben opgepakt en geïmplementeerd.
Aanbeveling 1: Blijf werken met de Monitor Inburgering om de voortgang en tevredenheid van inburgeraars, het effect van beleid en de doelmatigheid van beleidsinzet te monitoren. De Monitor Inburgering, die in 2022 voor het eerst werd uitgebracht, is een waardevol instrument. De Monitor geeft een goed beeld van de ervaren kwaliteit van het inburgeringsstelsel in Vlaardingen en biedt daarmee aanknopingspunten voor het college en de gemeenteraad om sturing te geven aan de uitvoering. Het gebruik van de monitor is voortgezet. Afgelopen jaar werkten we aan het doorontwikkelen ervan, met als doel de monitor niet alleen te blijven hanteren, maar ook verder te verbeteren. Zo behouden we een duidelijk beeld van de kwaliteit van het inburgeringsstelsel in Vlaardingen. We bevinden ons momenteel in een proces om de monitor niet alleen te blijven hanteren, maar ook verder te ontwikkelen.
Aanbevelingen 2: Volg de houdbaarheid van de maatschappelijke begeleiding scherp om kwetsbaarheden te voorkomen en waardeer de vrijwillige inzet binnen maatschappelijke begeleiding. Evalueer met de maatschappelijke organisaties of het bieden van vrijwillige inzet buiten aanbestede uren op de korte en lange termijn houdbaar is. Deze inzet is cruciaal voor het functioneren van het inburgeringssysteem in Vlaardingen. De afhankelijkheid maakt kwetsbaar. En laat tevens de noodzaak zien om voldoende waardering te uiten voor het werk van vrijwilligers binnen de maatschappelijke begeleiding van inburgeraars. Er vinden periodiek voortgangsgesprekken plaats met betrokken maatschappelijke organisaties waarin wordt gemonitord of de maatschappelijke begeleiding duurzaam genoeg is om kwetsbaarheden te voorkomen.
Aanbeveling 3: Neem regie en wend creatieve manieren aan om noodzakelijke huisartsenzorg en kinderopvang te bieden aan statushouders. Zoek gezamenlijk met de zorgaanbieders en kinderopvangen naar oplossingen om de tekorten in die sectoren voor deze doelgroep te verminderen. Vraag huisartsen bijvoorbeeld om een telefonisch-, digitaal- of videoconsult aan te bieden en stimuleer het vormen van groepspraktijken en het gezamenlijk vinden van huisvesting en/of opvolging. De gemeente kan kinderopvangen stimuleren combinatiebanen op te zetten, en ondersteuning te bieden in het aanbieden van een verzuimcoach. Een andere optie is in gesprek gaan met partners in de inburgering om gedurende inburgeringsactiviteiten een voorziening te treffen waardoor ouders, ondanks onbeschikbaarheid van kinderopvang, wel aan deze activiteiten kunnen deelnemen. We zijn momenteel bezig met het maken van een plan van aanpak.

Bijlage 7: Rekenkamer Participatie

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 7: Rekenkamer Participatie
Onderwerp Omschrijving Ultimo 2025
Conclusie: Participatie is in Vlaardingen volop in ontwikkeling De Vlaardingse gemeenteraad heeft in de vorige raadsperiode het college gevraagd het participatiebeleid te herijken. Daarom heeft Vlaardingen in 2022 een ‘Uitvoeringsnota Participatie’ opgesteld. Deze nota dient als eerste stap naar nieuw beleid, ter vervanging van het beleid uit 2015. In deze uitvoeringsnota wordt de visie geformuleerd en er wordt stilgestaan bij het hoe en waarom van participatie in Vlaardingen en is er een lokale Quickscan gedaan. Doordat de nota bij zowel de kernvragen over participatie stilstaat als terugblikt op de gedane participatie en de daarbij ingezette vormen en middelen, biedt de nota een uitstekend uitgangspunt om participatie door te ontwikkelen en te komen tot een nieuwe praktijk. Vlaardingen heeft hier al een grote stap in gemaakt, met het ontwikkelen van de participatiewijzer en de participatietoolbox. Participatie ziet er, begrijpelijkerwijs, verschillend uit binnen verschillende domeinen. Hoewel meerdere afdelingen participatietrajecten doorlopen, ligt het initiatief voor het ontwikkelen van instrumenten nu met name bij de afdeling communicatie. Een uitdaging is het breder bekend maken van de participatiewijzer en de participatietoolbox, evenals het creëren van het besef dat participatie iets van (bijna) iedereen vraagt. De rol van de raad ten aanzien van participatie is op dit moment beperkt. Zowel qua beleidsmatige kaderstelling als qua betrokkenheid bij participatietrajecten, is er zelden een expliciete rol voor de raad voorzien. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.
Conclusie: Uniforme aanpak en maatwerk sluiten elkaar niet uit Binnen de ambtelijke organisatie komen twee geluiden over de manier van uitvoeren van participatie naar voren. Ten eerste de ‘uniforme aanpak’: met de uitvoeringsnota als start wil men naar een meer uniforme aanpak om inwoners op een zo eenduidige manier te benaderen over verschillende trajecten. Tegelijkertijd dient er in die trajecten ruimte te zijn voor maatwerk. Het bieden van maatwerk bij participatietrajecten wordt als cruciaal ervaren om tot goede participatie te komen. Het is belangrijk om te realiseren dat maatwerk en een uniforme aanpak elkaar niet uitsluiten. Ze kunnen elkaar juist goed versterken. Het uitdragen van een eenduidige definitie van participatie en niveau waarop meegedacht of -beslist kan worden, in combinatie met het bieden van maatwerk in de uitvoering, kan leiden tot een traject op maat met heldere kaders. Dat er in Vlaardingen zowel wordt ingezet op een overkoepelende visie en instrumentenkoffer als op het bieden van maatwerk per traject, is dus verstandig te noemen. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.
Conclusie: Participatietrajecten worden wisselend ervaren In de drie onderzochte casussen is per traject maatwerk geboden. Dit heeft tot wisselende ervaringen bij betrokkenen geleid. Bij de ‘Toekomstvisie’ is gekozen voor een divers palet aan participatiemiddelen. Hierdoor is een breed scala aan belanghebbenden bereikt. De ervaringen van de belanghebbenden waarmee gesproken is voor dit onderzoek zijn overwegend positief. Dat geldt in mindere mate voor de trajecten ‘Minibos’ en ‘Aanpak aandachtsgebieden’. Beide trajecten zijn voortvarend van start gegaan met het organiseren van bijeenkomsten/overleggen met belanghebbenden. In beide trajecten zijn in het vervolg de betrokkenen die in de startfase aanwezig waren, beperkt meegenomen. De verwachtingen van deze betrokkenen waren anders: zij dachten ook in het vervolgtraject betrokken te zijn. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.
Participatie leidt niet altijd tot het waarmaken van verwachtingen– en dat is logisch In Vlaardingen zijn meerdere keren trajecten geweest waarbij de verwachtingen van inwoners en het daadwerkelijke proces uiteen liepen. De beschreven ervaringen bij de casus ‘Minibos’ en ‘Aanpak aandachtsgebieden’ gaan met name over verschillende verwachtingen ten aanzien van betrokkenheid. Bij het traject ‘Aanpak aandachtsgebieden’ is men tevens niet tevreden over de uitkomsten. Deze dynamiek is één van de lastigste aspecten van participatie. Welke verwachtingen worden er aan het begin van een traject gewekt, hoe vullen de betrokkenen dit zelf verder in en op welk punt ontstaan twee werkelijkheden? Is vooraf duidelijk gemaakt dat ‘participeren’ ook geslaagd kan zijn als er uiteindelijk voor een andere uitkomst wordt gekozen? In het doorontwikkelen van de participatietools in Vlaardingen is ook dit een belangrijk aspect om mee te nemen. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.
Aanbeveling: Betrek inwoners bij ontwikkeling participatiebeleid Participatie draait om het betrekken van inwoners en andere belanghebbenden. Met de komst van de Omgevingswet wordt participatie nog meer van belang. Bij het opstellen van de ‘Uitvoeringsnota Participatie’ zijn inwoners niet betrokken. Het is aan te bevelen om bij het opstellen van plannen om inwoners te betrekken, juist ook inwoners zelf te betrekken. Iemand kan zelf vaak het best aangeven hoe iemand betrokken wil worden, op welk niveau iemand wil meedenken en waarover. De betrokkenheidsprofielen, in bijlage 1, kunnen als basis worden gebruikt om hiermee aan de slag te gaan. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.
Geef de raad een heldere rol op vaste momenten in grotere of politiek gevoelige participatietrajecten Een belangrijk aandachtspunt bij de invulling van participatietrajecten is de rol van de gemeenteraad. Deze krijgt wisselende aandacht in de huidige praktijk in Vlaardingen. Het is daarom belangrijk om hier meer expliciet afspraken over te maken naar de toekomst. Zo kan de raad vooraf betere kaders stellen en op een goede manier invulling geven aan de controlerende taak en volksvertegenwoordigende rol verderop in het traject. De uitvoeringsnota en participatiewijzer bieden hiervoor prima handvatten. Een mogelijke afspraak die gemaakt kan worden is het werken door middel van een startnotitie voorafgaand aan een participatietraject. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.
Aanbeveling: Zorg dat het beleid en de tools in de hele organisatie bekend worden middels gestructureerde en uitgebreide communicatie en door het bieden van een aanspreekpunt Nu het participatiebeleid en de uitvoeringspraktijk in ontwikkeling zijn, ligt er een duidelijke voortrekkersrol voor de medewerkers die zich met die ontwikkeling bezighouden. De aanjagers voor het nieuwe participatiebeleid worden steeds meer gevonden als aanspreekpunt over de mogelijkheden voor participatie. Dat behoort echter nu niet tot hun opdracht. Het is wel waardevol om medewerkers een dergelijk aanspreekpunt te bieden. Om het beleid en de tools breder bekend te maken, adviseren we om de communicatie over de mogelijkheden gestructureerd aan te pakken en een laagdrempelige vraagbaakfunctie in te richten. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.
Aanbeveling: Evalueer het beleid en de ontwikkelde tools na twee jaar Het Vlaardinger participatiebeleid is in ontwikkeling. Dit heeft al geleid tot concrete resultaten, zoals het maken van de participatiewijzer en -toolbox, maar het domein is nog sterk in ontwikkeling. Ook de nieuwe visie wordt nog opgesteld. Evalueer deze visie en de instrumenten na twee jaar. Mocht het traject tot een nieuwe visie vertraagd raken, dan raden wij aan na twee jaar de participatiewijzer in ieder geval te evalueren. Aangezien de participatiewijzer in september 2022 is geïntroduceerd, is september 2024 een logisch moment voor een evaluatie. Het is belangrijk dat in deze evaluatie de verschillende doelgroepen van het beleid worden meegenomen: ambtelijke organisatie en externe initiatiefnemers, dit betreft zowel commerciële initiatiefnemers als inwoners. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.
Aanbeveling: Stel kaders voorafgaand aan beleidsvorming Met de komst van de Omgevingswet veranderen de rollen van raad, college en samenleving. De houding van de gemeente dient te ontwikkelen van 'Nee, tenzij' naar 'Ja, mits'. De raad is via een werkgroep geïnformeerd over deze veranderingen. Deze rollen moeten zich nog uitkristalliseren in Vlaardingen. De Vlaardingse raad voelt zich betrokken bij participatie. Daar kan het college iets in betekenen (zie aanbeveling 4), maar dit vraagt ook iets van de raad zelf. Zowel het visiedocument over participatie uit 2015 als het beleid wat in januari 2022 is opgesteld is niet uitvoerig besproken door de raad. Uit de interviews blijkt dat de raad mee wordt genomen in het visiedocument dat momenteel wordt opgesteld. Deze bijeenkomst(en) moet(en) nog plaatsvinden. De aanbeveling aan de raadsleden luidt om bij deze bijeenkomsten een actieve rol te vervullen en zo in ieder geval kaders mee te geven ten aanzien van het nieuwe beleid. Na de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in 2023 heeft de gemeente onder begeleiding van de VNG de Quick Scan Lokale Democratie opgestart. Dit uitvoerige proces, samen met de stad, de gemeenteraad, het college en ambtelijke organisatie resulteerde in maart 2024 in de Verbeteragenda Participatie. Op deze manier konden alle betrokkenen laten weten: Hoe vindt u dat het gaat met participatie in Vlaardingen? In 2024 is de Kwartiermaker Participatie gestart met doorvertaling van alle uitkomsten naar een uitvoeringsprogramma, die een leidraad vormt voor hoe we participatie in komende jaren verder willen ontwikkelen en bevorderen.

Bijlage 8: Rekenkamer Subsidiebeleid

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 8: Rekenkamer Subsidiebeleid
Onderwerp Omschrijving Ultimo 2025
Conclusie: Subsidies worden eenjarig ingezet voor lange termijn beleidsambities De gemeente Vlaardingen wil subsidies doelgericht inzetten als sturingsmiddel voor beleidsambities. De Subsidieverordening (ASV) van 2011 geeft de kaders aan. Elke beleidssector heeft specifieke doelen, met veelal meerjarige aanpak. Dit terwijl de gemeente voornamelijk eenjarige subsidies verstrekt. Dit maakt het lastig om lange termijn doelstellingen effectief te realiseren. Er is behoefte aan een meer flexibele aanpak bij subsidietoekenning, zodat deze beter aansluit bij de langetermijnvisie en daadwerkelijk bijdraagt aan het behalen van beleidsdoelen. Juli 2024 is de ASV 2024 goedgekeurd en gepubliceerd. In deze ASV wordt de mogelijkheid geboden om meerjarig subsidie aan te vragen waarmee subsidie ingezet kan worden voor lange termijn beleidsambities.
Conclusie: Het openbare online subsidieregister vraagt om koppeling met beleid. De gemeente Vlaardingen heeft een online interactief openbaar subsidieregister (bijgehouden in Power BI) om de subsidieverstrekkingen inzichtelijk te maken. In dit subsidieregister is kwantitatieve en kwalitatieve informatie te vinden over bijvoorbeeld de hoogte van de verstrekte subsidies en waarvoor de subsidie wordt ingezet. Hoewel de hoogte van de subsidies en hun bestemming duidelijk zijn, blijft de link naar beleidsdoelen in het register onbenoemd. Het subsidieregister wordt nu gepubliceerd op het landelijke dataplatform data.overheid.nl/dataset/subsidie-vlaardingen-2025.
Conclusie: Niet alle beleidsdoelen laten zich vertalen naar concrete prestatieafspraken. De gemeentelijke doelen worden gebruikt als uitgangspunt bij het opstellen van prestatieafspraken met de subsidieontvangers. Deze afspraken hebben betrekking op het doel waarvoor de subsidies worden ingezet. Subsidieverstrekking vindt per beleidsdomein plaats. In de beleidsdomeinen Kunst, Cultuur en Erfgoed (KCE), Sport en Sociaal Domein worden niet alle beleidsdoelen vertaald naar concrete prestatieafspraken. Dit heeft met name betrekking op maatschappelijk doelstellingen, zoals bijvoorbeeld een doelstelling op het gebied van diversiteit en inclusie. Maatschappelijke doelstellingen laten zich lastig vertalen naar concrete prestatieafspraken Dit is onder de aandacht en tevens onderdeel van het programma Transformatie Sociaal Domein.
Conclusie: Monitoring van prestatieafspraken vindt tussentijds en achteraf plaats, maar is slecht navolgbaar. Monitoring van de prestatieafspraken vindt tussentijds en achteraf plaats. De subsidieontvanger heeft op reguliere basis contact met de gemeente en bespreekt dan de voortgang van de prestatieafspraken. Aan het eind van de periode dient de subsidieontvanger een aantal documenten in aan de hand waarvan de gemeente de subsidie kan vaststellen. In de praktijk blijkt dat niet altijd alle gevraagde documenten worden ingediend, maar dat de subsidies dan wel op basis van de wel aangeleverde documentatie (deels) worden vastgesteld. Er zijn ook situaties waarin organisaties juist meer aanleveren dan wat de gemeente vraagt. Sturing op welke informatie wordt gevraagd is dus van belang. De huidige werkwijze maakt dat het voor personen die niet betrokken zijn bij de organisaties of het toezicht op de organisaties het op papier slecht navolgbaar is op basis waarvan subsidies worden vastgesteld. Dit geldt ook voor de rekenkamer. Momenteel wordt gewerkt aan een interne werkinstructie, mede vanwege de overgang naar een nieuw verwerkingssysteem, over het subsidieproces. Hoe om te gaan met monitoring en beoordeling is hier onderdeel van.
Conclusie: Subsidieaanvragers zijn tevreden over het contact met de gemeente, maar zien ook aandachtspunten. Het interne proces voor een subsidieaanvraag is vastgelegd in de subsidiemodule van Verseon. De verantwoordelijke ambtenaar toetst of de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een bijdrage leveren aan het realiseren van beleidsdoelen. Subsidieaanvragers zijn tevreden over het contact met de gemeente. Het contact vindt veelvuldig en organisch plaats en er zijn korte lijntjes met de accounthouders. Toch zien de subsidieaanvragers ook enkele aandachtspunten. Het is soms onduidelijk welke verantwoordingsinformatie aangeleverd dient te worden en sommige prestatieafspraken zijn nog gebaseerd op verouderd beleid. In de ASV 2024 is opgenomen welke informatie aangeleverd dient te worden voor de aanvraag tot vaststelling. Deze informatie is vertaald naar een informatieve bijlage, incl. voorbeelden.
Aanbeveling: Verleg de focus bij subsidieverstrekking naar de lange termijn. In de praktijk blijkt dat voornamelijk eenjarige subsidies worden verstrekt door de gemeente Vlaardingen. Dit terwijl de beleidsdoelstellingen vaak betrekking hebben op de lange termijn. Veelal wordt er al meerdere jaren aan verschillende ontvangers subsidie verstrekt. De rekenkamer beveelt aan om waar mogelijk te kiezen voor meerjarensubsidies, zodat de subsidie makkelijker ingezet kan worden voor het behalen van de gemeentelijke doelstellingen. Daarnaast is het bijeffect hiervan dat niet elk jaar het proces van een subsidieaanvraag en -verlening doorlopen hoeft te worden Juli 2024 is de ASV 2024 goedgekeurd en gepubliceerd. In deze ASV wordt de mogelijkheid geboden om meerjarig subsidie aan te vragen waarmee subsidie ingezet kan worden voor lange termijn beleidsambities.
Aanbeveling: Formuleer beleidsdoelstellingen die te vertalen zijn naar prestatieafspraken. Voor de beleidsdomeinen Kunst, Cultuur en Erfgoed (KCE), Sport en Sociaal Domein lukt het niet altijd om prestatieafspraken te relateren aan de beleidsdoelstellingen. Eén manier om dit mogelijk te maken is om beleidsdoelstellingen zo te formuleren dat ze te vertalen zijn naar meetbare prestatieafspraken. Meetbare prestatieafspraken zijn goed te monitoren en dragen ook bij aan een heldere verantwoording. Aanbevolen wordt aan de raad om meer oog te hebben voor concrete beleidsdoelstellingen bij het vaststellen van nieuwe beleidskaders. Tevens is het wenslijk prestatieafspraken te maken die rechtstreeks te relateren zijn aan de inzet van de subsidieontvanger. Momenteel wordt gewerkt aan een interne werkinstructie, mede vanwege de overgang naar een nieuw verwerkingssysteem, over het subsidieproces. Hoe om te gaan met monitoring en beoordeling is hier onderdeel van.
Aanbeveling: Actualiseer de subsidieverordening uit 2011. De ASV van de gemeente Vlaardingen komt uit 2011. In dit onderzoek is niet gekeken naar rechtmatigheid van de subsidieverlening in de gemeente. Wel adviseert de rekenkamer om te kijken naar de actualiteit van de subsidieverordening, omdat er in de afgelopen periode nieuwe wetgeving inwerking is getreden. Bijvoorbeeld kan gekeken worden naar de model algemene subsidieverordening (VNG) van 2013. Deze is in 2019 voor het laatst geactualiseerd. In de ASV (2011) is vastgelegd dat de raad besluit over subsidies voor een langere periode dan één jaar. Wanneer gekozen wordt om de focus bij subsidieverstrekking naar de lange termijn te verleggen, is het goed om de verordening daarop aan te passen. De ASV 2024 is eind juli 2024 gepubliceerd.
Aanbeveling: Stuur steviger op verantwoording door subsidieontvangers In de onderzochte dossiers komt naar voren dat niet alle verantwoordingsinformatie wordt aangeleverd door subsidieontvangers en dat er wel (deels) een vaststelling plaatsvindt van de subsidies. Stuur als gemeente op welke verantwoordingsinformatie je wil ontvangen en zorg voor complete verantwoordingsdossiers van de subsidieontvangers. Hiervoor is het van belang om aan de voorafgaand aan de subsidieverstrekking duidelijk te maken wat verwacht wordt van de subsidieontvanger. Ook in de tussentijdse gesprekken kan aandacht worden gegeven aan de voortgang van de subsidie en benodigde documentatie. De aanbeveling van de rekenkamer is om de subsidieontvangers de 'output' en waar mogelijk de 'outcome' te laten rapporteren. Vervolgens is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om een oordeel te geven over deze 'outcome', gerelateerd aan de eigen beleidsdoelstellingen van de gemeente. Juli 2024 is de ASV 2024 goedgekeurd en gepubliceerd. In deze ASV wordt de mogelijkheid geboden om meerjarig subsidie aan te vragen waarmee subsidie ingezet kan worden voor lange termijn beleidsambities.
Aanbeveling: Bespreek met elkaar de wensen voor het openbaar online subsidieregister De gemeente Vlaardingen is transparant in de informatie over de verstrekte subsidies middels het openbare online register. Er staat veel informatie in dit register. Bespreek met de raad wat haar wensen zijn voor de verantwoordingsinformatie over beleidsdoelstellingen en prestatieafspraken van subsidies. Een wens zou kunnen zijn om inzichtelijk te maken welke subsidies aan welke beleidsdoelen bijdragen. De verwachting is dat dit in 2026 zal worden opgepakt i.v.m. de wijzigingen in het verwerkingssysteem, het publiceren van het subsidieregister op een andere locatie en wijze, en de uitkomst van de eerste pilots transformatie Sociaal Domein.

Bijlage 9: Rekenkamer Wonen

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Bijlage 9: Rekenkamer Wonen
Onderwerp Omschrijving Ultimo 2025
Conclusie 1: Vlaardingen loopt op koers om haar doelstelling om te groeien naar 39.000 woningen te behalen, maar is afhankelijk van externe ontwikkelingen om dit voor 2030 te realiseren. Vlaardingen heeft de woningbouwambitie om te groeien naar 39.000 woningen in 2030. Ten tijde van het opstellen van de woonvisie bestond de woningvoorraad van Vlaardingen uit 35.551 woningen (1 januari 2021). In de periode 2021 – 2023 is de woningbouwvoorraad gegroeid naar 36.478 woningen. Dit betekent dat Vlaardingen tot 2030 nog ruim 2.500 woningen moet realiseren. De verwachte toevoeging tot 2030 bedraagt meer dan 3.500 woningen. Hiermee beschikt de gemeente over ruim voldoende plannen om haar doelstelling te halen. Echter, de helft van de woningbouwplannen zal naar verwachting worden opgeleverd in 2028 of 2029. Daarbij is Vlaardingen afhankelijk van externe factoren, zoals beroepszaken bij de Raad van State, om daadwerkelijk voor 2030 haar doelstelling te behalen. Op dit moment wordt gewerkt aan een startnotitie Volkshuisvestingsprogramma, die in september door het college zal worden vastgesteld. Als deze is vastgesteld wordt vervolgens het traject gestart om te komen tot een nieuw Volkshuisvestingsprogramma 2027-2032, dat in het kader van de nieuwe Wet versterking regie volkshuivesting, eind 2026 de Woonvisie gaat vervangen
Conclusie 2: Het aandeel corporatiewoningen in Vlaardingen neemt af. Vlaardingen heeft onvoldoende plannen voor nieuwe corporatiewoningen. De woningvoorraad van Vlaardingen bestaat voor een groot deel (42,2%) uit corporatiewoningen. De doelstelling van Vlaardingen is om dit aandeel te laten zakken naar 38%. Dit aandeel zakt doordat meer dan de helft van de woningbouwplannen bestaat uit middeldure en dure woningen. Wel is de afspraak met de woningcorporaties dat er minimaal 600 sociale huurwoningen worden toegevoegd in de periode 2021 -2030. Hiervoor ontbreekt het nu nog aan plannen voor ongeveer 140 sociale huurwoningen binnen de gemeente. Dit is in de Prestatieafspraken 2025-2028 reeds geborgd. Aan plannen voor 432 woningen wordt op dit moment concreet gewerkt (144 Kavel 7/8 + 50 Fortunapark + 80 Huishoudschoollocatie + 48 Heijmans One + 60 Parkeerplaats MUWI + 50 Snaaijer), naast de lopende herstructureringsplannen Zuidbuurt en Zeevaardersbuurt. Realisatie 170 Rivierzone en 60 optopwoningen Zuidbuurt staat onder druk door financiële heroverwegingen Waterweg Wonen.
Conclusie 3: De focus van de gemeente ligt voornamelijk op woningbouw en in mindere mate op de andere doelen zoals verduurzaming en leefbaarheid. De afgelopen periode heeft de gemeente Vlaardingen zich voornamelijk gericht op de haar kwantitatieve ambities voor de woningbouwopgave. Dit heeft geresulteerd in voldoende plannen om te groeien naar 39.000 woningen. Hierbij zijn echter nog niet genoeg plannen voor de corporatiewoningen. Naast woningbouw heeft de gemeente ook doelstellingen voor verduurzaming van de huidige woningvoorraad en het vergroten van leefbaarheid. Uit het onderzoek blijkt dat de gemeente wel heeft ingezet op deze duurzaamheid en leefbaarheid. Monitoringsinformatie over de doeltreffendheid van deze maatregelen ontbreekt. In de bestuurlijke wederhoor is een schets gegeven van de acties en maatregelen die reeds zijn ingezet. In 2025 wordt hieraan verder invulling gegeven, waarbij als concreet resultaat inmiddels gestarte digitale Woon- en Energieloket kan worden genoemd. Ook is in 2025 gestart met het plan van aanpak voor de verduurzamingsaanpak voor de particuliere woningvoorraad in de Westwijk. In het nieuwe Volkshuisvestingsprogramma dat in 2026 wordt opgesteld, wordt de verduurzaming integraal onderdeel van de aanpak op Wonen.
Conclusie 4: De samenwerking met woningcorporaties krijgt meer aandacht dan voorheen, maar kan nog verder geprofessionaliseerd worden. De samenwerking tussen de gemeente Vlaardingen en de woningcorporaties werd niet als optimaal ervaren door beide partijen. De overlegstructuur was onvoldoende samenhangend en vrijblijvend. Inmiddels heeft de gemeente de Taskforce Wonen en het Platform Wonen opgericht. Hiermee is de samenwerking gedeeltelijk verbeterd. De samenwerking kan nog verder geprofessionaliseerd worden, vooral op de gebieden van monitoring van de prestatieafspraken en de rol van woningcorporatie in visieontwikkeling op de stad. Op 19 maart heeft er een raadswerkgroep Wonen plaatsgevonden bij Waterweg Wonen op kantoor, waar uitgebreid met de raad is gesproken over de Prestatieafspraken. Met de corporaties is vanaf 2025 het Bestuurlijk Overleg Gemeente-Corporaties omgevormd naar een stuurgroep Prestatieafspraken ingericht. Twee maal per jaar sluiten ook de huurdersraden hierbij aan.
Conclusie 5: De informatievoorziening over de voortgang van het woonbeleid vindt via veel kanalen plaats, waardoor een overzicht (bijvoorbeeld woningbouwmonitor) ontbreekt. De gemeenteraad ontvangt, naast de reguliere P&C-cyclus, uitgebreide informatievoorziening over het woonbeleid. Het college informeert de raad ook via raadsmemo’s. Daarnaast heeft de raad een raadswerkgroep wonen ingesteld. De raadswerkgroep wordt wisselend bezocht en niet alle fracties maken hier gebruik van. De Rekenkamer is positief over de uitgebreide informatievoorziening. Wel ziet zij hier een risico, omdat dit het lastig kan maken voor de raad om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. Hoewel de informatievoorziening omtrent wonen uitgebreid is, heeft de raad geen actueel inzicht in het aantal woningbouwplannen. De raad heeft in januari 2024 voor het laatst inzicht gekregen in het aantal woningbouwplannen voor de periode 2024 - 2034 via een raadsmemo. Binnen de ambtelijke organisatie is een woningbouwmonitor beschikbaar. De raad zou ook graag beschikken over een integraal overzicht van woningbouwplannen en de voortgang daarvan. Met het team Informatiemanagement is gewerkt aan het extern beschikbaar stellen van de woningbouwmonitor. Naar verwachting zal dit in september kunnen worden gefaciliteerd. Tevens is gewerkt aan een publiek/private monitor, door actief de prognose en de voortgang bij marktpartijen op te halen.
Aanbeveling 1: Actualiseer elke vijf jaar de woonvisie om te voldoen aan de wettelijke vereisten. Gemeenten zijn sinds 1 januari 2022 wettelijk verplicht om een gemeentelijke woonvisie te hebben. De looptijd van deze woonvisie mag maximaal vijf jaar zijn. De Vlaardingse woonvisie is voor deze wetswijziging vastgesteld voor de periode 2021 - 2030. Het actualiseren van de woonvisie helpt de gemeenteraad ook bij het toetsen of de prioritering van de woonvisie nog passend is. College gaat voldoen aan haar wettelijke verplichting. Met de conceptwet Versterking regie volkshuisvesting zal de Woonvisie worden vervangen door het Volkshuisivestingprogramma. Op dit moment wordt gewerkt aan de startnotitie, waarmee in 2026 de Woonvisie zal worden geactualiseerd in een Volkshuisvestingsprogramma.
Aanbeveling 2: Breid het aantal plannen voor nieuwe corporatiewoningen uit om te voldoen aan de prestatieafspraken met de woningcorporaties. In de prestatieafspraken tussen de woningcorporaties en de gemeente Vlaardingen ligt de afspraak vast om aanvullend op de herontwikkeling van woningen ook minimaal 600 nieuwe sociale huurwoningen toe te voegen. Nu zijn er te weinig plannen om te voldoen aan deze afspraak. Maak samen met de woningcorporaties een plan om aan deze afspraak te voldoen. Dit is in de Prestatieafspraken 2025-2028 reeds geborgd. Aan plannen voor 432 woningen wordt op dit moment concreet gewerkt (144 Kavel 7/8 + 50 Fortunapark + 80 Huishoudschoollocatie + 48 Heijmans One + 60 Parkeerplaats MUWI + 50 Snaaijer), naast de lopende herstructureringsplannen Zuidbuurt en Zeevaardersbuurt. Realisatie 170 Rivierzone en 60 optopwoningen Zuidbuurt staat onder druk door financiële heroverwegingen Waterweg Wonen.
Aanbeveling 3: Maak inzichtelijk waar de gemeente nu staat in het bereik van haar doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid. Vlaardingen heeft kwantitatief gezien voldoende woningbouwplannen voor de komende periode. Ook beschikt de gemeente over plancapaciteit voor de periode hierna. Op het gebied van duurzaamheid heeft de gemeente geld en hulp beschikbaar gesteld voor VvE’s om achterstallig onderhoud in te halen. Aandacht voor particuliere woningvoorraad die niet onder een VvE’s valt is daarnaast ook nodig. Op het gebied van leefbaarheid voert de gemeente onder andere een pilot uit in een aantal aandachtsgebieden, maar nog niet in alle aangewezen aandachtsgebieden. Er wordt gewerkt aan een dashboard voor het nieuwe Volkshuisvestingsprogramma Wonen, waarin monitoring van de resultaten op het gebied van verduurzaming woningvoorraad en leefbaarheid wordt opgenomen.
Aanbeveling 4: Blijf aandacht besteden aan professionalisering van de samenwerking met de woningcorporaties De gemeente heeft goede stappen gezet in de samenwerking met de woningcorporaties. Het is belangrijk om hier aandacht aan te blijven besteden. Doe dit onder andere door het meer SMART-formuleren van de prestatieafspraken. Maak daarnaast ook gebruik van de expertise van de woningcorporaties en voer ook het gesprek over de bredere stadsontwikkeling. Ga als raad ook in gesprek met de woningcorporaties over hun rol. Op 19 maart heeft er een raadswerkgroep Wonen plaatsgevonden bij Waterweg Wonen op kantoor, waar uitgebreid met de raad is gesproken over de Prestatieafspraken. Met de corporaties is vanaf 2025 het Bestuurlijk Overleg Gemeente-Corporaties omgevormd naar een stuurgroep Prestatieafspraken ingericht. Twee maal per jaar sluiten ook de huurdersraden hierbij aan.
Aanbeveling 5: Stel een variant van de woningbouwmonitor beschikbaar aan de gemeenteraad. De gemeenteraad wil graag inzicht in de woningbouwplannen van de gemeente. De organisatie beschikt over een woningbouwmonitor. Gekeken wordt naar de mogelijkheden om dit ook met de raad te delen. Een dergelijke woningbouwmonitor zou de raad in ieder geval inzicht moeten geven in het aantal woningbouwplannen, de type woningen en de beoogde planning. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld een uitgebreide monitor zoals in de gemeente Hilversum1 of een publieksvriendelijke infographic zoals de gemeente Goeree-Overflakkee.2 In september 2025 komt dit digitaal beschikbaar.

Begrippenlijst

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Begrippenlijst

In het BBV (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) is vastgelegd dat het gemeentebestuur jaarlijks een begroting vaststelt. De begroting bestaat conform het BBV uit de beleidsbegroting en de financiële begroting. De beleidsbegroting bestaat ten minste uit de programmaplannen (de te realiseren programma’s met doelstellingen en activiteiten) en de paragrafen (waarin beleidslijnen worden vastgelegd met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten (lokale heffingen, weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, financiering (treasury), bedrijfsvoering, verbonden partijen en grondbeleid). De financiële begroting bestaat uit het overzicht van baten en lasten en de uiteenzetting van de financiële positie.

In Vlaardingen bestaat de begroting 2024 uit de volgende programma’s:

  1. Bestuur, participatie en dienstverlening
  2. Veiligheid en handhaving
  3. Groen en milieu
  4. Verkeer en mobiliteit
  5. Wonen
  6. Onderwijs, economie en haven
  7. Sociaal Domein
  8. Kunst, cultuur en erfgoed
  9. Sport en recreatie
  10. Financiën

Op al deze onderwerpen heeft het gemeentebestuur doelstellingen geformuleerd en zijn activiteiten benoemd om deze doelstellingen te behalen. Ook zijn er per programma middelen vrijgemaakt om deze doelstellingen te realiseren.

Toelichting op veel voorkomende begrippen
Om deze begroting goed te kunnen lezen worden een aantal veel voorkomende begrippen hieronder opgesomd en toegelicht:

Algemene reserve
De Algemene reserve is dat deel van het Eigen vermogen dat niet bestemd is. In principe is de Algemene reserve bedoeld om calamiteiten op te vangen en dus niet om nieuwe plannen te realiseren.

Baten – lasten
De baten-lasten taal is de taal die bij gemeenten sinds 1985 gebruikt wordt. Baten is alles waar de gemeente ‘rijker’ van wordt. Lasten is alles waar de gemeente ‘armer’ van wordt. Eigenlijk is de baten-lasten taal het toerekenen van de ontvangsten en uitgaven naar de juiste periode.

Bestemmingsreserve
De raad kan besluiten een bestemmingsreserve in te stellen. Bij een bestemmingsreserve wordt een bepaald bedrag gereserveerd, waarbij de raad uitspreekt dat ze dat bedrag in de toekomst aan een bepaald project wil uitgeven. Een bestemmingsreserve is een wens van de raad en nog geen besluit om het geld uit te geven.

Budget
Een budget is een bedrag dat uitgegeven mag worden voor een bepaald doel. Een budget kan komen uit:

  • de exploitatie
  • een voorziening
  • een krediet
  • een specifieke uitkering.

Exploitatie
De exploitatie is een overzicht van de baten en lasten in de gemeente in een bepaald jaar.

Kapitaallasten
Wanneer de gemeente een aanschaf doet leent de gemeente geld voor die aanschaf. Daarover wordt rente betaald. Ook geldt voor de aanschaf een afschrijvingstermijn. De rente en de afschrijving vormen samen de kapitaallasten.

Kredieten
Bij een krediet gaat het om de toestemming voor investeringen. Een investering heeft de volgende kernmerken:

  • Het gaat om een groter bedrag
  • Het gaat om een bedrag dat in meerdere jaren besteed of afgeschreven wordt.

Ontvangsten – uitgaven
Iets is een ontvangst op het moment dat het echt binnen komt op de bankrekening. Iets is een uitgave wanneer het verdwijnt van de rekening.

Programmabegroting
De programmabegroting is het afsprakenkader tussen het college en de raad. Bij elk van de bovengenoemde programma’s zijn budgetten vastgesteld.

Reserves / Eigen vermogen
Het eigen vermogen (synoniem: reserves) van een gemeente geeft aan hoe rijk de gemeente is op een bepaald moment.

Toezicht provincie
Jaarlijks moet elke gemeente vóór 15 november de begroting ter beoordeling toezenden aan Gedeputeerde Staten (GS). Op basis van het begrotingsonderzoek en een risicoanalyse bepalen GS voor elk begrotingsjaar het toezichtregime. Repressief toezicht (achteraf) is regel, preventief toezicht vooraf is uitzondering. Bij repressief toezicht wordt de begroting voor kennisgeving aangenomen, bij preventief toezicht behoeft de begroting de goedkeuring van GS. Zolang die goedkeuring nog niet is verleend heeft de gemeente de toestemming van GS nodig tot het aangaan van verplichtingen.

Treasury / Financiering
Onder treasury binnen de gemeente wordt verstaan het feitelijke beheer van de bankrekening(en). De treasury kijkt of er geld over is of geld tekort is. Als er geld over is, probeert de treasury het geld zo goed mogelijk weg te zetten. Als er geld tekort komt leent de treasury het geld bij.

Uitleenquote
Het percentage van de netto schuldquote dat is uitgeleend aan derden.

Voorraadquote (grondexploitatie)
De mate waarin de schuld tijdelijk van aard is omdat deze tijdelijk vast zit in de grondvoorraad.

Voorziening
Een voorziening lijkt op een bestemmingsreserve, maar bij een voorziening zit er ook een verplichting tot besteding aan vast. Er zijn onderhoudsvoorzieningen en voorzieningen voor risico’s.

Weerstandscapaciteit
Dat deel van het eigen vermogen dat beschikbaar is om eventuele risico’s financieel op te kunnen vangen. In Vlaardingen is dat de Algemene Reserve.

Toelichting op de taakvelden

Terug naar navigatie - Bijlagen, toelichting en begrippen - Toelichting op de taakvelden

Loketvoorzieningen gericht op het identificeren van eigen kracht en het geleiden naar de juiste vorm van individuele ondersteuning die kunnen worden uitgesplitst naar Jeugd0. Bestuur en ondersteuning

0.1 - Bestuur
Tot dit taakveld behoort de facilitering van de bestuursorganen:

  • college van burgemeester en wethouders (loonkosten, reis- en verblijfskosten e.d.);
  • raad en raadscommissies (vergoedingen, excursies e.d.);
  • de ondersteuning van de raad, griffie;
  • regionale, landelijke en internationale bestuurlijke samenwerking;
  • lokale rekenkamer, lokale ombudsfunctie, accountantscontrole.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • de ambtelijke ondersteuning en beleidsadvisering van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders horen onder taakveld 0.4;
  • een bijdrage aan/van een verbonden partij, zoals een gemeenschappelijke regeling, als vergoeding voor de uitvoering van taken. Deze moet worden verantwoord op het taakveld/de taakvelden waar de verbonden partij werkzaam voor is;
  • de gemeentesecretaris, die behoort onder taakveld 0.4.

0.2 - Burgerzaken
Tot dit taakveld behoren de volgende burgerzaken:

  • paspoorten en rijbewijzen;
  • bevolkingsregister;
  • straatnaamgeving en kadastrale informatie;
  • burgerschap;
  • verkiezingen, referenda;
  • burgerzaken leges opbrengsten (economische categorie baten: 3.7).

0.3 - Beheer overige gebouwen en gronden
Tot dit taakveld behoren taken met betrekking tot onroerend goed dat niet in exploitatie is en niet aan een specifiek beleidsveld is toe te delen:

  • beheer, verhuur, instandhouding van gebouwen, gronden en landerijen die de gemeente (al of niet tijdelijk) in bezit heeft en niet in exploitatie neemt.

0.4 - Overhead
Tot dit taakveld behoren de kosten van overhead, d.w.z. alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces:

  • financiën, toezicht en controle gericht op de eigen organisatie;
  • personeel en organisatie;
  • de gemeentesecretaris;
  • inkoop (incl. aanbesteding en contractmanagement);
  • interne en externe communicatie inclusief vormgeving, m.u.v. klantcommunicatie;
  • juridische zaken;
  • bestuurszaken en bestuursondersteuning;
  • informatievoorziening en automatisering van PIOFACH-systemen;
  • facilitaire zaken en huisvesting (incl. beveiliging);
  • documentaire informatievoorziening (DIV);
  • managementondersteuning primair proces.

Tot dit taakveld behoort niet:

  • ondersteuning van de raad, de griffie maakt geen deel uit van de ambtelijke organisatie, dit hoort onder taakveld 0.1;
  • archieven met een historische betekenis horen onder taakveld 5.4;
  • een bijdrage aan/van een verbonden partij, zoals een gemeenschappelijke regeling, als vergoeding voor de uitvoering van taken. Deze moet worden verantwoord op het taakveld/de taakvelden waar de verbonden partij werkzaam voor is.

0.5 - Treasury
Tot dit taakveld behoren de activiteiten van de gemeente met betrekking tot de treasury-functie:

  • financiering, beleggingen, dividenden etc. waaronder dividend nutsbedrijven.;
  • schenkingen en legaten.

NB alle reële rente zoals die kan voorkomen op categorie 5.1 Rente moet op dit taakveld worden geboekt. Vanaf dit taakveld wordt de reële rente middels categorie 7.4 Toegerekende reële en bespaarde rente toegerekend aan de taakvelden.

0.61 - OZB woningen
Tot dit taakveld behoort de onroerend zaakbelasting op de woning:

  • belasting op eigendom woningen;
  • heffing en waardering woningen;
  • uitvoering OZB;
  • bezwaar en beroep.

0.62 - OZB niet-woningen
Tot dit taakveld behoort de onroerend zaakbelasting op niet-woningen:

  • belasting op eigendom en gebruik bedrijven, heffing en waardering onroerende zaken;
  • heffingen invordering;
  • bezwaar en beroep.

0.63 - Parkeerbelasting
Tot dit taakveld behoort de parkeerbelasting:

  • heffing en invordering;
  • opbrengsten parkeerfaciliteiten;
  • opbrengsten boetes.

Tot dit taakveld behoort niet:

  • parkeerpolitie, deze hoort onder taakveld 1.2.

0.64 - Belastingen overig
Tot dit taakveld behoren overige gemeentelijke belastingen, zoals:

  • hondenbelasting;
  • precariobelasting;
  • reclamebelasting;
  • heffing en invordering;
  • bezwaar en beroep.

Onder dit taakveld vallen niet:

  • toeristenbelasting. Deze hoort onder taakveld 3.4.
  • forensenbelasting. Deze hoort onder taakveld 3.4.

0.7 - Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds
Tot dit taakveld behoren de uitkeringen uit het gemeentefonds:

  • algemene uitkering;
  • integratie-uitkeringen;
  • decentralisatie-uitkeringen;
  • artikel 12-uitkering.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • specifieke uitkeringen, deze worden als inkomsten onder het betreffende taakveld geboekt.

0.8 - Overige baten en lasten
Tot dit taakveld behoren:

  • stelposten, taakstellende bezuinigingen, begrotingsruimte, etc.;
  • (schatting) niet voorziene uitgaven.

Op dit taakveld komen ook de loonkosten van bovenformatief personeel dat niet meer aan het werk is.

0.9 - Vennootschapsbelasting (Vpb)
Op dit taakveld wordt (de raming van) het te betalen bedrag vennootschapsbelasting als last geboekt. Het gaat om het (geraamde) bedrag van de aanslag vennootschapsbelasting voor het betreffende begrotingsjaar/verantwoordingsjaar. Dit bedrag is verschuldigd vanwege fiscale winst die per saldo is gerealiseerd op ondernemingsactiviteiten in het betreffende begrotingsjaar na eventuele verrekening van fiscale verliezen uit eerdere begrotingsjaren.

Ook in de jaarrekening zal het veelal nog gaan om een raming van het bedrag van de aanslag, omdat de definitieve aanslag dan nog niet is ontvangen. Daarom wordt op dit taakveld ook het eventueel voorkomend verschil geboekt tussen het bedrag van de in het begrotingsjaar ontvangen definitieve aanslag vennootschapsbelasting over een ouder begrotingsjaar en het bedrag dat als raming in de jaarstukken voor dat oudere jaar is opgenomen.

0.10 - Mutaties reserves
Op dit taakveld worden alle toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves geboekt die verband houden met de taakvelden 0. tot en met 8. (met uitzondering van taakveld 0.11).

0.11 - Resultaat van de rekening van baten en lasten
Dit taakveld is het saldo van de rekening van baten en lasten van alle andere taakvelden, inclusief de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves op die taakvelden.
Dit resultaat van de rekening (het saldo op dit taakveld) moet via een aparte balanspost zichtbaar zijn, zie artikel 42 van het Besluit begroting en verantwoording.


1. Veiligheid

1.1 - Crisisbeheersing en brandweer
Tot dit taakveld behoren alle reguliere taken van de brandweer en taken in verband met het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen:

  • brandbestrijding;
  • preventieve maatregelen ten behoeve van de fysieke veiligheid;
  • rampenbestrijding.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • opruiming van explosieven als onderdeel van een grondexploitatie, deze vallen onder taakveld 8.2;
  • bijdragen van het Rijk i.v.m. opsporen en ruimen van explosieven, deze horen onder taakveld 0.7

1.2 - Openbare orde en veiligheid
Tot dit taakveld behoren alle gemeentelijke taken op het gebied van de openbare orde en veiligheid:

  • toezicht en handhaving openbare orde, BOA's;
  • Wet Bibob en (bestuurlijke) aanpak georganiseerde criminaliteit;
  • bureau Halt;
  • preventie van criminaliteit;
  • opstellen en handhaven APV;
  • leges drank & horeca;
  • wet wapen en munitie (voorheen vuurwapenwet);
  • beleid, toezicht en ruiming van conventionele explosieven;
  • veilige woon- en leefomgeving;
  • antidiscriminatiebeleid;
  • doodsschouw (door de officier van Justitie gelast onderzoek i.v.m. de mogelijk niet natuurlijke doodsoorzaak);
  • dierenbescherming.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • maatregelen op het gebied van verkeersveiligheid, deze horen thuis onder taakveld 2.1;
  • opruiming van explosieven als onderdeel van een grondexploitatie, deze vallen onder taakveld 8.2.

2. Verkeer, vervoer en waterstaat

2.1 - Verkeer en vervoer
Tot dit taakveld behoren de taken op het gebied van verkeer te land (inclusief voetgangers) en bijbehorende droge infrastructuur:

  • verkeersbeleid;
  • verkeersmaatregelen: verkeersborden, verkeersregelinstallaties, bewegwijzering en straatmeubilair t.b.v. verkeersregulering;
  • beïnvloeden verkeersgedrag met het oog op verkeersveiligheid;
  • aanleg, reconstructie en onderhoud van verharde openbare ruimte: wegen, pleinen, fietspaden, voetpaden en overige verhardingen;
  • civiel technische kunstwerken: inspectie, beheer en onderhoud bruggen, tunnels spoorwegovergangen en dergelijke) waaronder begrepen infrastructuur ten behoeve van luchthavens;
  • openbare verlichting: aanleg, beheer en onderhoud;
  • openbare laadpalen voor elektrische voertuigen;
  • gladheidbestrijding: sneeuwruimen en strooien;
  • straatreiniging: schoonmaken en (toezien op) schoonhouden van de openbare ruimte van veeg- en zwerfafval;
  • reguleren openbare ruimte: vergunningen voor inritten, aanleg kabels, verhuren standplaatsen (grond, benzinestations);
  • verwijderen verkeersobstakels en vergunningen voor het tijdelijke plaatsen van voorwerpen op de openbare weg.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • aanleg van wegen die onderdeel uitmaken van een grondexploitatie, dat valt onder taakveld 3.2 (i.g.v. fysiek) of taakveld 8.2 (i.g.v. exploitatie);
  • faciliteiten voor tram- en bus van grotere omvang (busstations bijvoorbeeld) moeten onder taakveld 2.5 openbaar vervoer worden geregistreerd;
  • aanleg van parkeervoorzieningen en afgeven van vergunningen voor parkeren en parkeerplaatsen, hoort onder taakveld 2.2;
  • aanleg van toeristische paden voor fietsers en wandelaars hoort onder taakveld 5.7.

2.2 - Parkeren
Tot dit taakveld behoren ontwikkeling en beheer van (afzonderlijke) parkeervoorzieningen:

  • parkeerbeleid: parkeerzone, ontheffingen en vergunningen;
  • inrichting en onderhoud open en gesloten parkeervoorzieningen;
  • baten en lasten die betrekking hebben op parkeervoorzieningen (exclusief de opbrengst van parkeerbelasting zie taakveld 0.63);
  • parkeermeters;
  • fietsenstalling.

Tot dit taakveld behoort niet:

  • parkeerbelasting inclusief lasten heffing en invordering valt onder taakveld 0.63;
  • parkeerpolitie (toezichthouders, boa's). Dit valt onder taakveld 1.2;
  • aanleg, beheer en onderhoud van parkeerhavens als onderdeel van wegen horen thuis onder taakveld 2.1.

2.3 - Recreatieve havens
Tot dit taakveld behoren havens voor de recreatieve scheepvaart:

  • jachthaven;
  • passantenhaven;
  • bruggelden en sluisgelden;
  • liggelden en havengelden.

Tot dit taakveld behoort niet:

  • vergunningverlening en toewijzen, onderhoud ligplaatsen recreatie- en pleziervaart in doorgaande waterwegen hoort thuis onder taakveld 2.4.

2.4 - Economische havens en waterwegen
Tot dit taakveld behoren taken ten behoeve van de (beroeps)scheepvaart en de bijbehorende infrastructuur:

  • baggerwerkzaamheden;
  • zeehavens: het begeleiden van de scheepvaart van en naar de haven, het beheren en ontwikkelen van de natte en droge infrastructuur;
  • binnenhavens: beheren havengebied (droog en nat gedeelte), uitvoering operationele taken;
  • doorgaande waterwegen: bebakening, ijsbestrijding, inrichting en gebruik van de oevers door inspectie, beheer onderhoud en vervanging van de walkanten;
  • ligplaatsen en vergunningen bedrijfsvaartuigen, lig- en aanlegplaatsen voor beroepsvaart;
  • waterkering en afwatering: beheersing van het oppervlaktewater en voorkomen van wateroverlast door het in stand houden van oevers van watergangen achter dijken ter waarborging van de stabiliteit van de kering en het verpompen van overtollig water uit lager gelegen gebieden (onderbemalingen);
  • bruggelden en sluisgelden.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • activiteiten ten behoeve van niet doorgaande waterwegen zoals vijvers, sloten en overige waterpartijen: aanleg en onderhoud, horen thuis onder taakveld 5.7;
  • straten en wegen in het havengebied horen thuis onder taakveld 2.1;
  • havenloodsen, pakhuizen en entrepots horen thuis onder taakveld 3.2;
  • veerponten horen thuis onder taakveld 2.5;
  • zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater hoort thuis onder taakveld 7.2;
  • jachthavens en passantenhavens voor recreatievaartuigen horen thuis onder taakveld 2.3.

2.5 - Openbaar vervoer
Tot dit taakveld behoren taken op het gebied van openbaar vervoer en bijbehorende (omvangrijke) infrastructurele voorzieningen:

  • bus, tram en metro;
  • taxivervoer;
  • veerdiensten;
  • voorzieningen en informatievoorziening ter ondersteuning van het openbaar vervoer;
  • busstation, metrostation, multimodaal knooppunt;
  • OV experimenten.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • bus en tramhaltes worden beschouwd als straatmeubilair en horen thuis onder taakveld 2.1;
  • collectief vervoer voor personen die ondersteuning behoeven hoort thuis onder taakveld 6.71.

3. Economie

3.1 - Economische ontwikkeling
Tot dit taakveld behoort algemeen beleid ter versterking van de economische bedrijvigheid:

  • clusterontwikkeling en versterking van sectoren, stimulering van (samenwerkings-)projecten van onderzoeksinstellingen en bedrijven;
  • lokale, regionale, bovenregionale, internationale op versterking van de economische structuur en innovatie gerichte samenwerkingsverbanden;
  • samenwerking met bedrijfsleven en kennis- en onderzoeksinstellingen;
  • ontwikkelen van stedelijke en wijkgerichte economische programma's.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • beleid gericht op ondersteuning/ stimulering individuele bedrijven. Dit hoort thuis onder taakveld 3.3;
  • acquisitie en accountmanagement van individuele bedrijven en (kennis- en onderzoeks-) instellingen. Die horen thuis onder taakveld 3.3;
  • de praktische uitvoering van programmaonderdelen. Die thuis horen onder taakveld 3.2 of 3.4.

3.2 - Fysieke bedrijfsinfrastructuur
Tot dit taakveld behoren activiteiten gericht op fysieke condities scheppen voor alle vormen van bedrijvigheid:

  • grondexploitatie bedrijventerreinen;
  • ontwikkeling en onderhoud van bedrijfslocaties en (her)ontwikkeling van bedrijfspanden;
  • herstructurering en verduurzaming bedrijfslocaties;
  • investeringen in winkelgebieden en winkelstrips;
  • werkzaamheden t.b.v. land- en tuinbouwgronden.

Onder bedrijventerreinen onder 3.2 wordt verstaan: locaties van enige omvang die expliciet als bedrijventerrein worden aangelegd en ingericht en die niet voor andere functies (zoals woningen) worden gebruikt.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • grondexploitatie voor andere dan bedrijventerreinen. (taakveld 8.2)

3.3 - Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen
Tot dit taakveld behoren de op bedrijven en ondernemers (inclusief bedrijven en ondernemers in land- en tuinbouw en veeteelt) gerichte ondersteuning en dienstverlening van de gemeente:

  • bedrijvenloket, ondernemersloket;
  • stimuleren van en onderwijs aan startende ondernemers;
  • aantrekken en faciliteren van nieuwe bedrijven;
  • financiële steunregelingen voor bedrijven waaronder land- en tuinbouw, veeteelt en visserij;
  • regelen straathandel, markten alsook veemarkten;
  • de BIZ-bijdrage (via baten categorie 2.2.1);
  • marktgelden en staanplaatsgelden markten (via baten categorie 3.7).

Tot dit taakveld behoren niet:

  • faciliteren van netwerken en samenwerkingsverbanden van bedrijven of bedrijven, overheid en kennisinstellingen behoren tot taakveld 3.1;
  • algemene acquisitieactiviteiten gericht het aantrekken van bedrijven zoals handelsmissies en overige promotionele activiteiten behoren tot taakveld 3.4.

3.4 - Economische promotie
Tot dit taakveld behoren activiteiten gericht op het "op de kaart zetten" van de gemeente:

  • promotionele activiteiten, gericht op het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en nieuwe werkers;
  • aantrekken van overige instellingen ter versterking van het profiel van de gemeente;
  • investeren in bovenlokale, regionale, landelijke en internationale kennis- en economische relatienetwerken;
  • promotie toerisme;
  • beurzen en jaarmarkten;
  • toeristenbelasting;
  • forensenbelasting;
  • vermakelijkhedenretributies.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • lokale activiteiten en recreatieve wijkvoorzieningen. Deze horen onder taakveld 5.7;
  • het accountmanagement van bedrijven die zich willen vestigen. Dit hoort onder taakveld 3.3;
  • onderhoud en aanleg van recreatieve voorzieningen, kampeerterreinen en dergelijke horen onder taakveld 5.7;
  • faciliteren van toeristische bedrijven bij het aantrekken van grotere bezoekersaantallen hoort onder taakveld 3.3;
  • aanleg toeristische fietspaden en dierentuinen. Deze horen onder taakveld 5.7.

4. Onderwijs

4.1 - Openbaar basisonderwijs
Tot dit taakveld behoren de gemeentelijke taken met betrekking tot het openbaar basisonderwijs:

  • bestuurskosten voor gemeenten die zelf bestuur zijn;
  • primair openbaar basisonderwijs, bewegingsonderwijs (inclusief schoolzwemmen);
  • de huur van bijvoorbeeld een gymnastieklokaal;
  • passend onderwijs.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • onderwijshuisvesting hoort onder taakveld 4.2;
  • uitgaven voor bijzonder onderwijs horen thuis onder taakveld 4.3.

4.2 - Onderwijshuisvesting
Tot dit taakveld behoren de gemeentelijke taken op het gebied van onderwijshuisvesting voor openbaar en bijzonder onderwijs:

  • nieuwbouw, aanpassing en uitbreiding van bestaande schoolgebouwen;
  • de verhuur van (bijvoorbeeld een gymnastieklokaal);
  • opstellen programma onderwijshuisvesting;
  • vandalismebestrijding.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • de aanpassing en het (buiten)onderhoud van schoolgebouwen: deze gaan naar de schoolbesturen.

4.3 - Onderwijsbeleid en leerlingenzaken
Tot dit taakveld behoren het lokaal onderwijsbeleid en de leerlingenvoorzieningen:

  • onderwijsondersteuning: ondersteuning leerkrachten en directie;
  • uitgaven bijzonder onderwijs (excl. huisvesting);
  • achterstandenbeleid;
  • coördinatie samen naar school, passend onderwijs;
  • volwasseneducatie;
  • peuterspeelzalen;
  • leerling-zorg en leerlingbegeleiding;
  • leerlingenvervoer;
  • stimuleren schooldeelname: leerplicht en voorkomen voortijdig schoolverlaten.

Tot dit taakveld behoort niet:

  • kinderopvang hoort onder taakveld 6.1;
  • facilitering van openbaar basisonderwijs hoort onder taakveld 4.1.

5. Sport, cultuur en recreatie

5.1 - Sportbeleid en activering
Tot dit taakveld behoren de niet-fysieke maatregelen ter stimulering van professionele- en amateursport:

  • stimuleren van (amateur en professionele) topsport;
  • ondersteunen en stimuleren recreatieve sportbeoefening;
  • ondersteunen van organisaties die zich met sport bezig houden;
  • sport in de buurt en combinatiefuncties.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • sportvelden en sportaccommodaties, deze horen thuis onder taakveld 5.2;
  • schoolsportdagen horen thuis onder taakveld 4.3.

5.2 - Sportaccommodaties
Tot dit taakveld behoren alle accommodaties voor sportbeoefening:

  • sporthallen, zwembaden, schaatshallen etc.;
  • (groene en kunst)velden, terreinen en opstallen, inclusief faciliteiten en technische voorzieningen;
  • trapveldjes in de wijk.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • gymlokalen en velden die horen bij de exploitatie van scholen horen thuis onder taakveld 4.2.

5.3 - Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie
Tot dit taakveld behoren activiteiten ter bevordering van beeldende kunst, muziek, dans en toneel:

  • subsidiëren van podia voor muziek, dans en toneel;
  • subsidiëren gezelschappen voor muziek, dans en toneel;
  • accommodaties voor beeldende kunst;
  • subsidies voor beeldend kunstenaars en projecten;
  • kunstaankopen waaronder kunstwerken in de openbare ruimte;
  • subsidiëren van cultuuruitingen op het gebied van film en video;
  • kunstzinnige vorming en cultuureducatie, bevorderen van een educatief aanbod;
  • culturele manifestaties waaronder herdenkingen;
  • overkoepelende organen voor kunstbeoefening.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • musea en oudheidkamers horen thuis onder taakveld 5.4;
  • onderhoud en beheer van kunstwerken in de openbare ruimte horen thuis onder taakveld 5.7 als onderdeel van groenonderhoud;
  • historische gebouwen en objecten met historische waarde horen thuis onder taakveld 5.5.

5.4 - Musea
Tot dit taakveld behoren activiteiten gericht op het verwerven, behouden, wetenschappelijk onderzoeken en presenteren van kunst en cultuur:

  • musea, exposities;
  • archeologie, heemkunde;
  • historische archieven.

Niet tot dit taakveld behoren:

  • archieven voor reguliere werkzaamheden horen onder taakveld 0.4;
  • historische gebouwen, beschermde stads- en dorpsgezichten. Deze horen onder taakveld 5.5.

5.5 - Cultureel erfgoed
Tot dit taakveld behoren taken gericht op conserveren en voor publiek toegankelijk maken van cultureel erfgoed:

  • historische gebouwen, beschermde stads- en dorpsgezichten en overige objecten met historische waarde in de publieke ruimte;
  • subsidie, beheer, onderhoud, toezicht en handhaven van cultureel erfgoed;
  • het (digitaal) zichtbaar maken van cultuurhistorische waarden.

5.6 - Media
Tot dit taakveld behoren de zorg voor fysieke en elektronische cultuurdragers:

  • bibliotheken, artotheek, videotheek;
  • lokale pers, lokale omroep;
  • lokale informatievoorziening (bijvoorbeeld m.b.v. ICT);
  • overkoepelende organen.

5.7 - Openbaar groen en (openlucht) recreatie
Tot dit taakveld behoren openbaar groen, natuur en recreatie:

  • natuurbescherming, onderhoud bos, heide en overige natuurgebieden;
  • aanleg, onderhoud openbaar groen inclusief plaatsen en onderhouden van kunstwerken in de openbare ruimte;
  • aanleg en onderhoud van openbaar water: vijvers en kleine watergangen, waaronder schoonhouden sloten, onderhouden taluds en betuining;
  • aanleg en onderhoud van speelvoorzieningen, recreatievoorzieningen;
  • hobbyclubs en volkstuinderverenigingen.

Tot dit taakveld behoort niet:

  • aanleg en onderhoud van doorgaande grote watergangen zoals vaarten en kanalen horen onder taakveld 2.4.

6. Sociaal domein

6.1 - Samenkracht en burgerparticipatie
Tot dit taakveld behoren algemene voorzieningen (waarvoor geen individuele beschikking van de gemeente nodig is) gericht op participatie:

  • ondersteunen op participatie gerichte burgerinitiatieven, ondersteuning vrijwilligers en mantelzorg;
  • sociaal en cultureel werk, Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), wijkopbouw;
  • preventie (bijv. eenzaamheidsbestrijding, preventie op het gebied van GGZ);
  • buurt- en clubhuizen;
  • collectief aanvullend vervoer;
  • toegankelijkheid voorzieningen (inclusie);
  • kinderopvang: toezicht op en handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang en peuterspeelzalen;
  • noodopvang vluchtelingen;
  • vreemdelingen.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • peuterspeelzalen: deze horen thuis onder taakveld 4.3;
  • inburgering oudkomers, hoort thuis onder taakveld 6.5.

6.21 - Toegang en eerstelijnsvoorzieningen WMO

Loketvoorzieningen gericht op het identificeren van eigen kracht en het geleiden naar de juiste vorm van individuele ondersteuning die kunnen worden uitgesplitst naar Wmo.

6.22 - Toegang en eerstelijnsvoorzieningen Jeugd

Loketvoorzieningen gericht op het identificeren van eigen kracht en het geleiden naar de juiste vorm van individuele ondersteuning die kunnen worden uitgesplitst naar Jeugd.

6.23 - Toegang en eerstelijnsvoorzieningen Integraal

Loketvoorzieningen gericht op het identificeren van eigen kracht en het geleiden naar de juiste vorm van individuele ondersteuning (maatwerkvoorzieningen en - dienstverlening) die niet kunnen worden uitgesplitst naar Wmo of Jeugd:.

6.3 - Inkomensregelingen
Tot dit taakveld behoren alle inkomens- en bijstandsvoorzieningen:

  • inkomensvoorzieningen en loonkostensubsidies op grond van de Participatiewet;
  • geneeskundige en andere adviezen in verband met de bijstandsverlening;
  • IOAW (Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers);
  • IOAZ (Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen);
  • kosten van levensonderhoud uit het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004);
  • kosten levensonderhoud voor startende ondernemers uit Bbz 2004;
  • sociale zekerheidsregelingen van het rijk zoals bijvoorbeeld eenmalige uitkeringen voor minima;
  • schuldhulpverlening;
  • gemeentelijke armoedebeleid: bijzondere bijstand, kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen, korting op musea, sportclubs etc., meerkosten bij werk in geval van handicap of chronische ziekte, etc.

Tot dit taakveld behoort niet:
• schuldhulpverlening hoort thuis onder taakveld 6.71.

6.4 - WSW en beschut werk
Tot dit taakveld behoren voorzieningen ter bevordering van maatschappelijke participatie die niet gericht zijn op doorstromen naar arbeid:

  • beschut werken;
  • bestaande werkverbanden sociale werkvoorziening, bestaande Wsw en begeleid werken dienstbetrekkingen;
  • arbeidsmatige dagbesteding.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • participatievoorzieningen gericht (her)integratie in het arbeidsproces, die horen thuis onder taakveld 6.5 Arbeidsparticipatie;
  • de baten die betrekking hebben op het Wsw-budget (integratie-uitkering sociaal domein) horen thuis onder taakveld 0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds;
  • dagbesteding in het kader van de WMO moet worden geboekt op taakveld 6.71c Dagbesteding (WMO);
  • dagbesteding voor mensen die in Beschermd Wonen of maatschappelijke opvang verblijven, moet worden geboekt op, respectievelijk, taakveld 6.81a Beschermd Wonen of 6.81b Maatschappelijke opvang.

6.5 - Arbeidsparticipatie
Tot dit taakveld behoren alle op arbeid gerichte participatie- en re-integratievoorzieningen:

  • re-integratie-instrumenten, waaronder Work First, proefplaatsing, participatieplaatsen, vrijwilligerswerk/ sociale activering, detacheringsbanen, scholing, duale trajecten;
  • Erkenning van Verworven Competenties (EVC), ondersteuning bij starten van een eigen bedrijf, bepaalde vormen van tijdelijke loonkostensubsidie (voor zover ingezet als re-integratie-instrument);
  • stimuleringsmaatregelen, waaronder Inkomensvrijlating, stimuleringspremies, vrijlating onkosten vergoeding vrijwilligerswerk, onkostenvergoedingen, No-riskpolis;
  • voorzieningen, waaronder Jobcoach, begeleiding Werkvoorzieningen zoals: werkplekaanpassingen, vervoersvoorzieningen, doventolk, brailleregels, aangepaste rolstoel etc.;
  • loonwaardebepaling;
  • inburgering (WI) cursus Nederlands;
  • voorzieningen ter voorbereiding van een zelfstandig bestaan als startend ondernemer en ter begeleiding van startende ondernemers uit het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz).

Tot dit taakveld behoren niet:

  • volwasseneneducatie behoort te worden opgenomen onder taakveld 4.3;
  • de baten en lasten voor de Wet sociale werkvoorziening horen onder taakveld 6.4;
  • niet op arbeid gerichte voorzieningen voor dagbesteding, die horen thuis onder 6.4;
  • de meer permanente vorm van loonkostensubsidie voor mensen met een arbeidsbeperking die uit het inkomensdeel van de Participatiewet wordt gefinancierd hoort onder 6.3 te worden geregistreerd.

6.6 - Maatwerkvoorzieningen (WMO)
Tot dit taakveld horen materiële voorzieningen en vervoers- en woondiensten om zelfstandig te kunnen functioneren (WMO) voor mensen met fysieke beperkingen die op basis van een beschikking worden verstrekt. De volgende iWMO-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 05 Woondiensten;
  • 08 Vervoersdiensten;
  • 11 Rolstoelen;
  • 12 Vervoersvoorzieningen;
  • 13 Woonvoorzieningen;
  • 14 Overige hulpmiddelen.
    Verder moet op dit taakveld worden geboekt:
  • huisautomatisering (domotica);
  • woningaanpassingen;
  • hulpmiddelen;
  • overige voorzieningen gehandicapten;
  • eigen bijdragen; - financiële tegemoetkoming (zoals een PGB) aan personen met een fysieke, psychische of psychosociale beperking en de daarmee verband houdende extra kosten voor de onderwerpen in dit taakveld;
  • parkeerbeleid invaliden (inclusief leges).

Niet tot dit taakveld behoren:

  •  maatwerkvoorzieningen WMO voor personen die in een opvangvoorziening verblijven.

6.71a – Huishoudelijke hulp (WMO)
De volgende iWMO-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 01 Hulp bij het huishouden.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan personen met een fysieke, psychische of psychosociale beperking en de daarmee verband houdende extra kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

6.71b – Begeleiding (WMO)

De volgende iWMO-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 02 Begeleiding;
  • 03 Persoonlijke verzorging;
  • 04 Kortdurend verblijf;
  • 06 Overige ondersteuning gericht op het individu of huishouden/gezin.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan personen met een fysieke, psychische of psychosociale beperking en de daarmee verband houdende extra kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

6.71c – Dagbesteding (WMO)
De volgende iWMO-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 07 Dagbesteding;
  • 09 Overige groepsgerichte ondersteuning.

Verder moet op dit taakveld worden verantwoord:

  • inloopfunctie GGZ.

Niet tot dit taakveld behoren:

  •  arbeidsmatige dagbesteding moet worden geboekt op taakveld 6.4 WSW en beschut werk;
  •  dagbesteding voor mensen die in Beschermd Wonen of maatschappelijke opvang verblijven, moet worden geboekt op, respectievelijk, taakveld 6.81a Beschermd Wonen of 6.81b Maatschappelijke opvang.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan personen met een fysieke, psychische of psychosociale beperking en de daarmee verband houdende extra kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.


6.71d – Overige maatwerkarrangementen (WMO)
Baten en lasten van overige maatwerkarrangementen moeten op dit taakveld worden geboekt als ze niet kunnen worden toebedeeld aan de taakvelden 6.71a, 6.71b of 6.71c. De volgende iWMO-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 10 Overige maatwerkarrangementen, alleen indien deze niet kan worden toebedeeld aan de taakvelden 6.71a, 6.71b, 6.71c, 6.81a of 6.81b;
  • 88 Generieke toewijzing, alleen indien deze niet kan worden toebedeeld aan de taakvelden 6.71a, 6.71b, 6.71c, 6.81a of 6.81b.

Niet tot dit taakveld behoort:

  • 10 Maatwerkarrangementen indien het intramuraal of GGZ-wonen betreft, deze moet worden geboekt onder 6.81a Beschermd wonen.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan personen met een fysieke, psychische of psychosociale beperking en de daarmee verband houdende extra kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

Jeugdhulp zonder verblijf
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft thuis, in het eigen gezin, dus niet bij de aanbieder.

6.72a – Jeugdhulp begeleiding
Begeleiding is gericht op het oefenen en structureren van dagelijkse vaardigheden, dit kan zowel bij enkelvoudige en meervoudige problematiek en vanuit iedere discipline. Verzorgen betreft ondersteuning bij de Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL). De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 40 Persoonlijke verzorging;
  • 43 Jeugdhulp verblijf (inclusief behandeling) voor zover gericht op (deeltijd-)verblijf/logeren;
  •  44 Jeugdhulp verblijf (exclusief behandeling) voor zover gericht op (deeltijd-)verblijf/logeren;
  • 45 Jeugdhulp ambulant, daar waar het gaat om begeleiding.

Onder dit taakveld dient ook geboekt worden:

  • tijdelijk verblijf met logeerkarakter ter ontlasting van de mantelzorger en de respijtzorg.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan jeugdigen en de daarmee verband houdende (extra) kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

6.72b – Jeugdhulp behandeling
De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 45 Jeugdhulp ambulant., daar waar het gaat om behandeling.

Tot dit taakveld behoort niet:

  • GGZ-behandeling moet worden geboekt op taakveld 6.74a –Behandeling GGZ zonder verblijf.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan jeugdigen en de daarmee verband houdende (extra) kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

6.72c – Jeugdhulp dagbesteding
De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 41 Dagbehandeling;
  • 42 Vervoerdiensten;
  • 45 Jeugdhulp ambulant, daar waar het gaat om dagbesteding of dagactiviteiten.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan jeugdigen en de daarmee verband houdende (extra) kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

6.72d – Jeugdhulp zonder verblijf overig
De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 50 Maatwerkarrangementen jeugdhulp, alleen indien deze niet door de gemeenten toebedeeld kan worden aan de taakvelden 6.72a, 6.72b of 6.72c.

De volgende iJw-productcodes dienen niet op dit taakveld te worden geboekt:

  • 50 Maatwerkarrangementen jeugdhulp indien deze wel door de gemeenten toebedeeld kan worden aan de taakvelden 6.72a, 6.72b of 6.72c.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan jeugdigen en de daarmee verband houdende (extra) kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

Jeugdhulp met verblijf
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft formeel niet thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.

6.73a – Pleegzorg
Vorm van jeugdhulp waarbij een jongere (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een pleegzorgaanbieder. Ook PGB-gefinancierde jeugdhulp is hierin meegenomen. De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 43 Jeugdhulp met verblijf (inclusief behandeling) voor zover het gaat om code 11 uit het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd: pleegzorg;
  • 44 Jeugdhulp met verblijf (exclusief behandeling) voor zover het gaat om code 11 uit het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd: pleegzorg.

6.73b – Gezinsgericht
De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 43 Jeugdhulp met verblijf (inclusief behandeling) voor zover het gaat om code 12 uit het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd: gezinsgericht;
  • 44 Jeugdhulp met verblijf (exclusief behandeling) voor zover het gaat om code 12 uit het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd: gezinsgericht.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan jeugdigen en de daarmee verband houdende (extra) kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

6.73c – Jeugdhulp met verblijf overig

Jeugdhulp waarbij de jongere verblijft op de accommodatie van de jeugdhulpaanbieder, veelal in een groep met andere jongeren. In feite betreft het alle vormen van verblijf die niet onder een van de taakvelden 6.73a en 6.73b vallen. Hieronder vallen ook begeleid wonen en kamertraining. Ook PGB-gefinancierde jeugdhulp is hierin meegenomen. De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 43 Jeugdhulp met verblijf (inclusief behandeling) voor zover het gaat om code 14 uit het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan bovenstaand;
  • 44 Jeugdhulp met verblijf (exclusief behandeling) voor zover het gaat om code 14 uit het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd: verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan bovenstaand;

Onder taakveld dient ook geboekt worden:

  • alle toeslagen die aan de aanbieders worden uitgekeerd zoals woonzorg, observatie en MFC

Onder dit taakveld dient niet geboekt te worden

  • de Jeugd behandeling GGZ met verblijf, deze dient geboekt te worden onder 6.74b Jeugdhulp crisis/LTA/GGZ-verblijf.

De financiële tegemoetkoming (zoals een PGB) aan jeugdigen en de daarmee verband houdende (extra) kosten voor de benoemde onderwerpen in dit taakveld moet op dit taakveld worden geboekt.

6.74a – Jeugd behandeling GGZ zonder verblijf
De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 51 Generalistische Basis GGZ;
  • 53 Kindergeneeskunde;
  • 54001 Jeugd-ggz behandeling regulier / generalistisch;
  • 54002 Jeugd-ggz behandeling specialistisch;
  • 54004 Jeugd-ggz diagnostiek.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • de consultatie en advies die door de GGZ aan de toegang en toeleiding gegeven wordt, horen onder 6.2 Toegang en eerstelijnsvoorzieningen;
  • de taken inclusief begeleidingstrajecten die uitgevoerd worden door de POH jeugd, horen onder 6.2. Toegang en eerstelijnsvoorzieningen.
  • begeleidingstrajecten die worden uitgevoerd door een GGZ-aanbieder, deze dienen te worden geboekt onder taakveld 6.72a;
  • productcodes onder 54 met een verblijfskarakter dienen geboekt te worden onder 6.74b;
  • behandeling die geleverd wordt in een GGZ-verblijfsetting dient geboekt te worden onder taakveld 6.74b.

Financiële tegemoetkomingen (zoals een PGB) aan jeugdigen en de daarmee verband houdende (extra) kosten voor de onderwerpen in dit taakveld moeten op dit taakveld worden geboekt.

6.74b – Jeugdhulp crisis/LTA/GGZ-verblijf

Dit betreft jeugdhulp dat vanwege een crisissituatie verleend wordt thuis of bij een aanbieder, alle jeugdhulp die valt onder het Landelijk Transitiearrangement (LTA), en GGZ-handeling waarbij sprake is van opname.
De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  •  46 Crisisjeugd hulp;
  • 54 Jeugd-GGZ-behandeling met opname;
  • 55 Jeugd-GGZ-behandeling met opname.

De volgende iJw-productcodes horen niet op dit taakveld:

  • 54001 Jeugd-ggz behandeling regulier / generalistisch, 54002 Jeugd-ggz behandeling specialistisch en 54004 Jeugd-ggz diagnostiek moeten worden geboekt op 6.74a Jeugd behandeling GGZ zonder verblijf.

6.74c – Gesloten plaatsing

Jeugdhulp waarbij de jongere verblijft bij een jeugdhulpaanbieder op basis van een machtiging gesloten jeugdzorg of een machtiging BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen, tot en met 2019), of machtiging Wvggz (Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg, met ingang van 2020). PGB-gefinancierde jeugdhulp is hierin niet meegenomen. De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 43 Jeugdhulp met verblijf (inclusief behandeling) voor zover het gaat om code 13 uit het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd: gesloten plaatsing.

Verder moet op dit taakveld worden geboekt:

  • Jeugdzorg-plus (gesloten jeugdhulp).

6.81 - Geëscaleerde zorg18+
Tot dit taakveld behoren alle opvang- en beschermd wonen-voorzieningen met inbegrip van eventuele maatwerk-dienstverlening en maatwerkvoorzieningen voor personen die in de betreffende opvangvoorzieningen verblijven:

  • vrouwenopvang, aanpak huiselijk geweld (Veilig thuis);
  • beschermd wonen voor personen met psychische of psychosociale problemen;
  • inloopfunctie GGZ;
  • maatschappelijke opvang voor cliënten met een meervoudige problematiek, waaronder verslaving;
  • WMO maatwerkdienstverlening en - maatwerkvoorzieningen bij opvang.

6.81a – Beschermd wonen (WMO)
De volgende iWMO-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 15 Beschermd wonen;
  • 10 Maatwerkarrangementen indien het intramuraal of GGZ-wonen betreft.

Verder moet op dit taakveld worden geboekt:

  • dagbesteding voor mensen die in Beschermd Wonen verblijven;
  • lasten die betrekking hebben op het pakket Beschermd Thuis zijnde een uitvoeringsvariant van beschermd wonen.

Onder dit taakveld behoort niet:

  • de inloopfunctie GGZ hoort op taakveld 6.72c Dagbesteding (WMO).

De financiële tegemoetkoming (zoals een PGB) aan jeugdigen en de daarmee verband houdende (extra) kosten voor de benoemde onderwerpen in dit taakveld moet op dit taakveld worden geboekt.

6.81b – Maatschappelijke- en vrouwenopvang (WMO)
De volgende iWMO-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 06 Opvang;
  • 17 Spoedopvang;
  • 18 Overige beschermd wonen en opvang.

Verder moet op dit taakveld worden geboekt:

  • vrouwenopvang;
  • maatschappelijke opvang voor cliënten met een meervoudige problematiek, waaronder verslaving;
  • dagbesteding voor mensen die in maatschappelijke opvang verblijven;
  • zorg die wordt verleend in het kader van de Wet verplichte GGZ en de Wet zorg en dwang.

6.82a – Jeugdbescherming
De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 48 Jeugdbescherming (kinderbeschermingsmaatregelen OTS en Voogdij).

6.82b – Jeugdreclassering
Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen.
De volgende iJw-productcodes moeten op dit taakveld worden geboekt:

  • 47 Jeugdreclassering

7. Volksgezondheid en milieu

7.1 - Volksgezondheid
Tot dit taakveld behoren maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de bevolking als geheel, van specifieke risicogroepen, van jeugd en van ouderen:

  • het monitoren van de gezondheidssituatie;
  • uitvoering van preventieprogramma's, het vroegtijdig signaleren van specifieke stoornissen en gezondheidsbedreigende factoren;
  • uitvoering van programma's voor gezondheidsbevordering en maatregelen tegen bedreigingen van de gezondheid;
  • bestrijding van infectieziekten en aanbieden van vaccinaties;
  • het geven van voorlichting, advies en begeleiding;
  • het geven van prenatale voorlichting aan aanstaande ouders;
  • het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen;
  • het bevorderen van medisch milieukundige zorg;
  • het bevorderen van technische hygiëne zorg;
  • het bevorderen van psychosociale hulp bij rampen;
  • het laten uitvoeren van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg zoals beschreven in art. 5 Wet publieke gezondheid (Wpg) jo. hoofdstuk III Besluit publieke gezondheid (Bpg) en jo Regeling eisen software ex artikel 5, derde lid, Wpg;
  • ambulance en ziekenvervoer.

Niet tot dit taakveld behoren: 

  • Ondersteuning geleverd door JGZ-uitvoerder na signalering van een (risico)situatie of probleem door de JGZ-uitvoerder. Dit moet worden geboekt op 6.2 Toegang en eerstelijnsvoorzieningen.

7.2 - Riolering
Tot dit taakveld behoren de gemeentelijke taken ten aanzien van afvalwater en de waterhuishouding:

  • opvang en verwerking van afval- en hemelwater;
  • inzameling en transport huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater;
  • voorkomen van grondwaterproblemen, onder meer door afvoer van overtollig grondwater;
  • rioolwaterzuivering;
  • bestrijding verontreiniging oppervlaktewater;
  • baten rioolheffing via categorieën 2.2.1 (voor niet-woningen) en 2.2.2 (voor woningen);
  • kosten van de heffing en invordering van de rioolheffing.

7.3 - Afval
Tot dit taakveld behoren de inzameling en verwerking van bedrijfs- en huishoudelijk afval:

  • afvalscheiding en recycling;
  • vuilophaal en afvoer;
  • vuilstort en verwerking;
  • baten afvalstoffenheffing en reinigingsrechten (via categorie 3.7);
  • kosten van de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • aanpak van zwerfvuil, veegdiensten, deze horen thuis onder taakveld 2.1.

7.4 - Milieubeheer
Tot dit taakveld behoren gemeentelijke taken ter bescherming van het milieu waaronder:

  • de bescherming en de sanering van de kwaliteit van de bodem en de atmosfeer;
  • de beheersing van geluidhinder;
  • bescherming tegen straling en dergelijke;
  • verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven;
  • ongediertebestrijding;
  • RUD, Regionale Uitvoeringdiensten.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • taken op het gebied de zorg voor de waterkwaliteit, deze horen thuis onder taakveld 7.2;
  • milieu-educatie, deze hoort thuis onder taakveld 4.3;
  • afvalscheiding, deze hoort thuis onder taakveld 7.3.

7.5 - Begraafplaatsen en crematoria
Tot dit taakveld behoren gemeentelijke taken op het terrein van de lijkbezorging:

  • begraafplaatsen en crematoria;
  • lijkschouw (het vaststellen dat de betrokkene is overleden);
  • baten begraafplaatsrechten, (via categorie 3.7);
  • baten afkoopsommen grafrechten (via categorie 4.4.8).

Tot dit taakveld behoort niet:

  • registratie van overlijden, dit hoort thuis onder taakveld 0.2.

8. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing

8.1 - Ruimtelijke ordening
Tot dit taakveld behoren taken op grond van de Wet ruimtelijke ordening:

  • voorbereiden van vaststellen structuurplannen en - visies;
  • BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie);
  • voorbereiden en vaststellen bestemmingsplannen;
  • CAI, breedband en glasvezel aanleg;
  • faciliterend grondbeleid (passief grondbeleid). De gemeente zelf voert geen actief grondbeleid, zij laat dit over aan private ontwikkelaars. Kosten die de gemeente maakt in het kader van dit faciliterend grondbeleid, (moeten) worden verhaald op de private ontwikkelaars. Het betreft hier kosten ten behoeve van onder meer: opstellen van bestemmingsplan, voorzieningen in de openbare ruimte en het aanleggen nutsvoorzieningen.

8.2 – Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen)
Tot dit taakveld behoren activiteiten op het gebied van gemeentelijke bouwgrondexploitatie:

  • grondverwerving, bouw- en woonrijp maken;
  • bovenwijkse voorzieningen ten behoeve van de bouwgrondcomplexen;
  • verkoop van bouwrijpe gronden;
  • in het voorkomende geval onschadelijk maken en verwijderen van explosieven.

Tot dit taakveld behoren niet:

  • grondexploitatie van bedrijventerreinen, dit hoort thuis onder taakveld 3.2;
  • onschadelijk maken en verwijderen van explosieven buiten grondexploitatie, dit hoort thuis onder taakveld 1.2.

8.3 - Wonen en bouwen
Tot dit taakveld behoren gebiedsontwikkeling, woningvoorraad en huisvestingsvoorziening:

  • (leges) omgevingsvergunning;
  • bouwtoezicht;
  • basisregistratie adressen en gebouwen (BAG);
  • woningbouw en woningverbetering, renovatie;
  • woonruimteverdeling, woningsplitsingsvergunning, woonvergunning;
  • stedelijke vernieuwing: gebiedsgerichte aanpak woningvoorraad, woonomgeving en voorzieningen.