Paragrafen

Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Inleiding

De lokale heffingen zijn de inkomsten die verkregen worden op grond van publiekrechtelijke regels. De heffingen zijn gebaseerd op wettelijke bepalingen. Bij de lokale lasten maken we onderscheid tussen zuivere belastingen, heffingen en retributies:

  • De zuivere belastingen behoren tot de algemene dekkingsmiddelen en zijn voor de uitvoering van collectieve vormen van dienstverlening, maar ook individuele vormen van dienstverlening zonder een duidelijke relatie tussen dienstverlening en belasting. In Vlaardingen onderscheiden we: onroerendezaakbelasting (OZB), precariobelastingen en toeristenbelasting.
  • De heffingen zijn voor de dekking van de kosten voor uitvoering van publiekrechtelijke dienstverlening. Dat houdt in dat de belastingplichtige ook moet betalen als hij de dienst niet wenst. Voorbeelden van heffingen zijn afvalstoffenheffing en rioolheffing.
  • De retributies zijn vergoedingen voor individuele dienstverlening van typische overheidsdiensten van publiekrechtelijke aard. Voorbeelden hiervan zijn leges voor paspoort en rijbewijs.

De tarieven van de lokale heffingen zijn vooralsnog volgens de uitgangspunten onder het kopje ‘Beleid’ aangepast. Deze uitgangspunten worden aan het einde van het jaar in de belastingverordeningen verwerkt zodat zij in werking treden voor het belastingjaar 2026.

Beleid

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Beleid

Uitgangspunten van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de belastingen en heffingen zijn:

  • De onroerendezaakbelasting: de OZB-opbrengsten worden verhoogd met 3.3% conform de CPI-inflatie van januari 2025, zoals is vastgelegd in het coalitieakkoord 2022-2026 'Groei en Bloei voor Vlaardingen'.
  • De overige heffingen (precario-, toeristen-, reclame- en parkeerbelasting) stijgen eveneens met de algemene indexering van 3,3%.
  • Voor de bepaling van de wettelijke tarieven en het tarief voor de Zeehavengelden en Binnenhavengelden lift Vlaardingen mee met Rotterdam.
  • Het tarief voor het rioolrecht, gebaseerd op het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan, wordt € 212,07.
  • Het tarief voor de afvalstoffenheffing, gebaseerd op de gewenste opbrengst in combinatie met het aantal huishoudens, blijft € 317,69 voor een éénpersoonshuishouden en € 406,20 voor een meerpersoonshuishouden.
  • De Bedrijven Investeringszone (BIZ) wordt opgeheven, aangezien dit onderdeel wordt van het ondernemersfonds.
  • De parkeertarieven kennen een eigen regime en worden bij afzonderlijk raadsbesluit vastgesteld.

Woonlasten: lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Woonlasten: lokale lastendruk

Onder de woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in Vlaardingen betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De ontwikkeling van de woonlasten van de afgelopen jaren en een raming voor het komende jaar ziet er als volgt uit:

Woonlasten 2022 2023 2024 2025 2026
OZB-eigenaar € 296,45 € 314,04 € 351,64 € 340,82 p.m.
OZB-gebruiker n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Rioolheffing € 169,17 € 161,43 € 177,58 € 206,90 € 212,07
Afvalstoffenheffing € 371,93 € 377,51 € 406,20 € 406,20 € 406,20
Totaal € 837,55 € 852,98 € 935,42 € 953,92 € 618,27

Bij de berekening van de totale woonlasten zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • We gaan uit van een eigen woning die wordt bewoond door een gezin;
  • De OZB-tarieven zijn gebaseerd op de gemiddelde WOZ-waarde van woningen in Vlaardingen.

De begrote inkomsten van de bovengenoemde gemeentelijke heffingen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) in 2026 bedragen circa € 35 miljoen.

Woonlasten: vergelijking met andere gemeenten en landelijk gemiddelde

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Woonlasten: vergelijking met andere gemeenten en landelijk gemiddelde

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) geeft sinds 1997 met de ’Atlas van de lokale lasten‘ inzicht in de woonlasten per gemeente en de posities die de gemeenten ten opzichte van elkaar innemen in Nederland. Hierbij geldt dat nummer 1 de goedkoopste gemeente is en nummer 346 de duurste. In de atlas van 2025 neemt Vlaardingen de 207e plaats in op basis van de woonlasten zoals die in de tabel hierboven zijn berekend. In 2025 zat Vlaardingen € 14,00 boven de landelijke gemiddelde woonlasten.

Overigens liggen de woonlasten van 80% van alle gemeenten heel dicht bij elkaar en rond het landelijk gemiddelde. Wat betreft de omringende gemeenten bedragen de woonlasten:

Gemeente Gemiddelde woonlasten Ranglijst Coelo (2025)
Capelle a/d IJssel € 793 6
Nissewaard € 978 109
Rotterdam € 1.080 221
Vlaardingen € 1.066 207
Schiedam € 988 117
Westland € 1.081 222
Delft € 1.192 289
Maassluis € 1.099 239

Bovengenoemde gegevens zijn gebaseerd op het peiljaar 2025. Bij de formele vaststelling van de verordening van de leges en tarieven voor 2026 worden de meest recente gegevens gebruikt als toetsing.

Onroerendezaakbelastingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Onroerendezaakbelastingen

De hoogte van de onroerendezaakbelastingen is een combinatie van de waarde in het economische verkeer van een pand en het vastgestelde tarief. De waarde van alle onroerende zaken wordt jaarlijks vastgesteld. De onroerendezaakbelastingen bestaan uit een ‘eigenarenbelasting’ voor woningen en een ‘eigenarenbelasting’ voor niet-woningen. In de belastingen van de niet-woningen is een extra verhoging inbegrepen. De extra opbrengst komt ten goede van het Ondernemersfonds.

De grondslag van de OZB voor het jaar 2026 is de waarde van onroerende zaken op 1 januari 2025. De ontwikkeling van de OZB-tarieven over de afgelopen jaren is als volgt:

Ontwikkeling tarieven 2021 2022 2023 2024 2025 2026
OZB (eigendom) niet-woningen 0,7190% 0,7297% 0,8060% 0,8680% 0,8659% p.m. ¹
OZB (gebruik) niet-woningen
OZB (eigendom) woningen 0,1391% 0,1286% 0,1191% 0,1217% 0,1178% p.m. ¹
¹ Omdat de jaarlijkse herwaardering in het kader van de Wet Waardering onroerende zaken nog niet is afgerond, zijn de definitieve tarieven nog niet bekend. Bij de besluitvorming met betrekking tot de tarieven, in december 2025, worden de tarieven zodanig vastgesteld dat in combinatie met WOZ-waarden een 3,3% (indexering CPI januari 2025) hogere opbrengst resulteert (exclusief areaaluitbreiding).

OZB-opbrengsten voor 2026:

  • Opbrengst niet-woningen: € 12,3 miljoen
  • Opbrengst woningen: € 13,4 miljoen

Precariobelasting

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Precariobelasting

De precariobelasting is een belasting op het hebben van voorwerpen op, in of boven gemeentegrond en -water. Bijvoorbeeld terrassen, reclame-uitingen en bouwmaterialen, maar ook de leidingen, kabels en buizen in de grond.

  • Opbrengst precariobelasting in totaal: € 0,4 miljoen

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Toeristenbelasting

De toeristenbelasting is een algemene belasting voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding door niet-ingezetenen. Het tarief wordt verhoogd met het algemene indexpercentage van 3,3%. De opbrengst van de toeristenbelasting is afhankelijk van het aantal overnachtingen in de gemeente, zodat de opbrengst kan fluctueren. Economische ontwikkelingen kunnen zorgen voor een lagere of hogere opbrengst. 

Ontwikkeling tarieven 2022 2023 2024 2025 2026
Toeristenbelasting € 3,05 € 3,09 € 3,32 € 3,43 € 3,54

Bijdrage Bedrijven Investeringszone (BIZ)

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Bijdrage Bedrijven Investeringszone (BIZ)

Industrieterrein de Vergulde Hand was aangewezen als een BIZ waar een BIZ-bijdrage werd geheven. De bijdrage kwam van de gebruikers van de op dit terrein gelegen bedrijven. In 2022 is door het bestuur van de BIZ besloten om geen draagvlakmeeting uit te voeren, waardoor het heffen van een bijdrage niet mogelijk is. Naar verwachting wordt de BIZ eind 2025 opgeheven en wordt  het industrieterrein de Vergulde Hand als GGO (Gebied Gebonden Organisatie) onderdeel van het Ondernemersfonds.

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Rioolheffing

De rioolheffing is een heffing om het beheer en het onderhoud van het gemeentelijk rioolstelsel te bekostigen. Uitgangspunt bij deze heffing is dat de tarieven kostendekkend zijn. De stijging van de rioolheffing is dus afhankelijk van de ontwikkeling van de kosten. Voor het beheer en onderhoud op de lange termijn is een gemeentelijk rioleringsplan opgesteld waarin onder andere de kosten zijn opgenomen die door middel van een rioolheffing moeten worden gedekt. Hieronder vallen ook deels de kosten van klimaatadaptatie.

Voor 2026 wordt de rioolheffing voor eigenaren € 212,07 per perceel.

Ontwikkeling tarieven 2022 2023 2024 2025 2026
Rioolheffing € 169,17 € 161,43 € 177,58 € 206,90 € 212,07
Rioolheffing 2026
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente 4.497.653
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen 125.000
Netto kosten taakveld(en) 4.372.653
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 413.276
BTW 531.665
Totale kosten 5.317.594
Opbrengst heffing 8.425.081
Voorziening -3.107.487
Totale opbrengsten 5.317.594
Dekkingspercentage 100%

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing is een heffing om het ophalen en verwerken van de huishoudelijke afvalstoffen te bekostigen. Uitgangspunt bij deze heffing is dat de tarieven kostendekkend zijn. De stijging of daling van de afvalstoffenheffing is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de kosten. Bij deze heffing wordt een tariefdifferentiatie toegepast ten behoeve van één- en meerpersoonshuishoudens. 

De tarieven in 2026 blijven hetzelfde ten opzichte van de tarieven in 2025. 

Ontwikkeling tarieven 2022 2023 2024 2025 2026
Afvalstoffenheffing meer personen € 371,93 € 377,51 € 406,20 € 406,20 € 406,20
Afvalstoffenheffing 1-pers. € 290,88 € 295,25 € 317,69 € 317,69 € 317,69
Afvalstoffenheffing 2026
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente 11.698.142
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen 430.000
Netto kosten taakveld(en) 11.268.142
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 79.146
BTW 2.014.866
Totale kosten 13.362.154
Opbrengst heffing 13.152.826
Voorziening 209.328
Totale opbrengsten 13.362.154
Dekkingspercentage 100%

Reinigingsrecht

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Reinigingsrecht

Onder de naam reinigingsrecht wordt een retributie geheven voor het periodiek verwijderen en verwerken van bedrijfsafvalstoffen. Het reinigingsrecht wordt geheven van degene die van de dienst gebruik maakt en het tarief is afhankelijk van het aangeboden afval. De tarieven worden verhoogd met de algemene indexering van 3,3%.

Reinigingsrechten 2026
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente 355.712
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en) 355.712
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente
BTW
Totale kosten 355.712
Opbrengst heffing 355.712
Voorziening
Totale opbrengsten 355.712
Dekkingspercentage 100%

Binnenhavengeld

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Binnenhavengeld

Deze retributie wordt geheven van vaartuigen die gebruik maken van het openbare gemeentewater, openbare werken en inrichtingen en voor diensten die door de gemeente met betrekking tot een vaartuig verstrekt worden. In de regel wordt het havengeld geheven van de kapitein, de schipper, de reder of de eigenaar van het vaartuig. De tarieven in Vlaardingen sluiten aan bij de tarieven vermeld in de ‘General Terms and Conditions’, including renewed port tariffs, die zijn vastgesteld en bekendgemaakt door het Havenbedrijf Rotterdam N.V.

Binnenhavengeld 2026
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente 665.198
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en) 665.198
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente
BTW
Totale kosten 665.198
Opbrengst heffing
Voorziening 331.271
Totale opbrengsten 331.271
Dekkingspercentage 50%

Havengeld pleziervaartuigen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Havengeld pleziervaartuigen

Deze retributie wordt geheven van pleziervaartuigen en andere ter recreatie dienende vaartuigen die gebruik maken van het openbare gemeentewater, openbare werken en inrichtingen en voor diensten die door de gemeente met betrekking tot een vaartuig verstrekt worden. In de regel wordt het havengeld voor pleziervaartuigen geheven van de schipper of de eigenaar van het vaartuig. De tarieven worden verhoogd met de algemene indexering van 3,3%.

Havengeld pleziervaartuigen 2026
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente 199.887
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en) 199.887
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente
BTW
Totale kosten 199.887
Opbrengst heffing 21.092
Voorziening
Totale opbrengsten 21.092
Dekkingspercentage 11%

Havengeld vaste ligplaatsen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Havengeld vaste ligplaatsen

Deze retributie wordt geheven voor het hebben van een vaste ligplaats aan een kade. Het ligplaatsgeld wordt geheven van degene die de vaste ligplaats inneemt. De tarieven worden verhoogd met de algemene indexering van 3,3%.

Havengeld vaste ligplaatsen 2026
Kosten taakveld (en) inclusief (omslag)rente 16.985
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en) 16.985
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente
BTW
Totale kosten 16.985
Opbrengst heffing 1.282
Voorziening
Totale opbrengsten 1.282
Dekkingspercentage 8%

Zeehavengeld

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Zeehavengeld

Deze retributie wordt geheven voor het verblijf met een zeeschip in de haven van Vlaardingen alsmede voor het gebruik van gemeente-eigendommen, havenfaciliteiten en dienstverlening in dat verband. In de regel wordt het zeehavengeld geheven van de kapitein, de schipper, de reder of de eigenaar van het schip of degene die de handelingen heeft verricht ter voorbereiding van het verblijf van het zeeschip. De tarieven in Vlaardingen sluiten aan bij de tarieven vermeld in de ‘General Terms and Conditions, including renewed port tariffs’, die zijn vastgesteld en bekendgemaakt door het Havenbedrijf Rotterdam N.V.

Zeehavengeld 2026
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente 1.367.922
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en) 1.367.922
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente
BTW
Totale kosten 1.367.922
Opbrengst heffing 1.079.873
Voorziening
Totale opbrengsten 1.079.873
Dekkingspercentage 79%

Lijkbezorgingsrechten

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Lijkbezorgingsrechten

Deze retributie wordt geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor verleende diensten in verband met de begraafplaats. Lijkbezorgingsrechten worden geheven van de aanvrager van de dienst, dan wel van degene voor wie de dienst wordt verricht. De tarieven worden verhoogd met de algemene indexering van 3,3%.

Lijkbezorgingsrechten 2026
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente 1.373.417
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en) 1.373.417
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente
BTW
Totale kosten 1.373.417
Opbrengst heffing 952.349
Voorziening
Totale opbrengsten 952.349
Dekkingspercentage 69%

Parkeerbelastingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Parkeerbelastingen

Deze belasting wordt geheven voor het gedurende een aaneengesloten periode laten staan van een voertuig binnen de gemeente. De belasting wordt geheven van degene die het voertuig heeft laten staan of de houder van het voertuig. De tarieven worden aan de hand van eigen beleid afzonderlijk vastgesteld.

Parkeerbelasting 2026
Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente 1.487.635
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen 23.532
Netto kosten taakveld(en) 1.464.103
Toe te rekenen kosten:
Overhead inclusief (omslag)rente 159.191
BTW
Totale kosten 1.623.294
Opbrengst heffing 3.666.582
Voorziening
Totale opbrengsten 3.666.582
Dekkingspercentage 226%

Leges

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Leges

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een groot aantal taken. Een deel van deze taken wordt in de vorm van een dienst door bewoners of bedrijven individueel afgenomen. Om gemeenten tegemoet te komen in de kosten die zijn gerelateerd aan deze taken, betalen afnemers van gemeentelijke diensten leges. In de regel gaat het hierbij om het verstrekken van documenten of het verlenen van vergunningen. Leges behoren tot de retributies en worden geheven voor het in behandeling nemen van de aanvraag en worden geheven bij de aanvrager. Ook moeten leges worden betaald als de aanvraag niet leidt tot een positief resultaat. De tarieven worden in beginsel verhoogd met de algemene indexering van 3,3% met uitzondering van de wettelijke leges. Daarnaast wordt een voorstel voorbereid om voor enkele leges op basis van kostendekkendheid de tarieven te verhogen, zodat ze meer in overeenstemming worden gebracht met de uren die benodigd zijn voor het afronden van de aanvraag.

Kruissubsidiëring leges

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Kruissubsidiëring leges

Net als bij alle andere retributies mogen de baten de lasten niet overstijgen, maar bij de leges gaat het om een groot aantal soorten van dienstverlening gebundeld in één belastingverordening. Omdat breed wordt gevoeld dat kruissubsidiëring tussen dienstverlening van volstrekt verschillende aard onwenselijk is, heeft de VNG de modelverordening onderverdeeld in drie titels: algemene dienstverlening, dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving en dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn. De Vlaardingse legesverordening is naar dit model ingedeeld. Kruissubsidie tussen deze titels is ongewenst, maar niet verboden. Kruissubsidie binnen een titel in de legesverordening is toegestaan. Zolang het kruissubsidiëring tussen hoofdstukken betreft, blijkt de mate van kruissubsidiëring al uit de kostenopstelling. Ook hier geldt dat de gemeente de reden van de kruissubsidie moet vermelden. Er is geen sprake van een rechtvaardigingsgrond, omdat kruissubsidiëring toegestaan is.

Kruis subsidie leges Algemene dienstverlening Fysieke leefomgeving Europese Dienstenrichtlijn
Kosten taakvelden 427.098 98.062
Overhead 1.819.010 2.679.785 34.710
Totale kosten 2.246.108 2.777.847 34.710
Totale opbrengsten 842.793 1.582.624 20.415
Dekkingspercentage 38% 57% 59%

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Kwijtschelding

Voor mensen met de laagste inkomens bestaat de mogelijkheid van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de lokale lasten. De regels voor het toekennen worden bepaald door de rijksoverheid in de Invorderingswet. Deze regels komen erop neer dat kwijtschelding mag worden verleend aan belastingplichtigen, die een inkomen hebben dat niet hoger ligt dan de bijstandsnorm.
Gemeenten mogen hier in die zin van afwijken dat een lager inkomen wordt gehanteerd. De gemeente Vlaardingen hanteert de zogenaamde 100%-norm, dat betekent dat inwoners van Vlaardingen met een inkomen op bijstandsniveau in beginsel voor kwijtschelding in aanmerking komen.

Voor welke belastingen kwijtschelding wordt verleend, mogen gemeenten zelf bepalen. In Vlaardingen kan enkel kwijtschelding worden aangevraagd voor de afvalstoffenheffing.

Naar verwachting komen, rekening houdend met de ervaringen in voorgaande jaren, zo’n 2.700 huishoudens voor (gedeeltelijke) kwijtschelding in aanmerking. Wij verwachten in 2026 een bedrag van circa € 1 miljoen te besteden aan kwijtscheldingen. De ontwikkeling van deze post wordt nauwlettend gevolgd.

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inleiding

Voldoende weerstandsvermogen om risico's op te kunnen vangen is voor een gemeente absolute noodzaak. In Vlaardingen maakt risicomanagement structureel onderdeel uit van de Planning & Control-cyclus. Zo vindt tweemaal per jaar, zowel bij de begroting als bij de jaarrekening, een risico-inventarisatie en een risicowaardering plaats. Naast onzekerheden als gevolg van landelijke politiek, spelen in Vlaardingen ontwikkelingen waarvan de risico’s nog onzeker zijn en die extra aandacht vragen bij het opstellen van de begroting.

In de voorjaarsnota 2025  heeft u een update ontvangen van de begroting, de tegenvallers en meevallers. In de voorjaarsnota nemen wij u ook mee met de wijzigingen in het weerstandsvermogen. In deze begroting van 2026 kijken we terug naar begroting 2025. Deze verschillen duiden wij aan. Hierdoor kan het zijn dat u cijfers niet direct herkent vanuit de voorjaarsnota, omdat we verder terugkijken naar de begroting 2025.    Bij de voorjaarsnota is een belangrijke afwijking ten opzicht van de begroting 2025 de kans verwerking ten aanzien van een specifiek project Mrija. 

Het weerstandsvermogen wordt net als bij de jaarrekening geactualiseerd en daarbij presenteren we de risico-ontwikkeling ten opzichte van de voorgaande begroting 2025. Artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) beschrijft het weerstandsvermogen als volgt: “Het weerstandsvermogen geeft de relatie aan tussen de weerstandscapaciteit (de beschikbare middelen om niet begrote kosten te dekken) en de risico’s van mogelijk materiële financiële betekenis waarvoor geen maatregelen zijn getroffen”. Dit weerstandsvermogen wordt weergegeven in een verhoudingsgetal of ratio.

Weerstandsvermogen = aanwezige weerstandscapaciteit /risico's * 100% 

De gewenste weerstandscapaciteit is het geldbedrag dat idealiter aanwezig is om de risico’s af te dekken. De hoogte van de gewenste weerstandscapaciteit is afhankelijk van de binnen de gemeente aanwezige risico's en van de ingeschatte risicobedragen (per risico). Het gemeentelijk beleid streeft naar het realiseren van een weerstandsvermogen tussen 170% (weerstandsratio 1,7 ruim voldoende) en 100% (weerstandsratio van 1,0 absolute ondergrens). 


Afsluitend geven wij u inzicht in de onbenutte belastingcapaciteit en de ontwikkeling van weerstandsratio over de komende jaren. Let op: hierbij worden geprognosticeerde cijfers gebruikt. Deze geven dus geen werkelijk beeld, maar een indicatie.

Gewenste weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Gewenste weerstandscapaciteit

De gewenste weerstandscapaciteit bestaat uit middelen die de gemeente beschikbaar zou moeten hebben of op korte termijn vrij zou moeten kunnen maken om de waargenomen risico's financieel te kunnen dekken als deze zich voordoen in de geschatte mate (kans x impact).

Om dit bedrag te kunnen bepalen, wordt er een simulatie uitgevoerd voor het berekenen van de benodigde weerstandscapaciteit op basis van de Monte Carlo methode. De basis van deze simulatie is het inventariseren en het inschatten van de risico’s. 

Op basis van de interne analyse van risico’s (zie hiervoor de risicomatrix verderop) is de gewenste weerstandscapaciteit nu ingeschat op € 41.89 miljoen. Tegen de omvang van de verwachtte weerstandscapaciteit per 1 januari 2026 van € 47.59 miljoen levert dit een weerstandsratio op van: 1.14.

Risico’s

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico’s

Weerstandsvermogen = € 47.59 miljoen/ € 41,89 miljoen = 1.14
De beleidsdoelstelling van de gemeente om een weerstandsratio tussen 1,0 (‘absolute ondergrens’) en 1,7 (‘ruim voldoende’) aan te houden is hiermee gehaald.

De activiteiten van de gemeente Vlaardingen gaan over een breed scala aan beleidsterreinen. Dit betekent dat onze gemeente blootgesteld is aan een groot aantal risico’s. In de aanpak van de risico--inventarisatie is bij het bepalen van de impact rekening gehouden met een structurele component. Voor structurele risico's is een factor 3 gebruikt om aan te sluiten bij een gemiddelde transitieperiode van 3 jaar voor het implementeren van beleidswijzigingen.

De benodigde weerstandscapaciteit stijgt ten opzichte van de berekening ervan bij de begroting 2025.De aanwezige weerstandscapaciteit daalt daarentegen. De gemeente investeert in de buitenruimte en moet extra bijleggen in het sociaal domein. In beide gevallen moet voor een deel de reserve van de gemeente worden aangesproken. Van een aantal risico’s neemt de impact toe vanwege structurele (economische) ontwikkelingen, voornamelijk door indexaties in verband met prijsstijgingen.  

Risico's die relatief de grootste impact hebben op de benodigde weerstandscapaciteit zitten binnen de grondexploitaties, de woningbouwopgave, de onzekerheid over de bijdrage uit het gemeentefonds en het sociaal domein (jeugdhulp, inkomensvoorziening, WMO).

Inflatie en stijgende prijzen
In de voorjaarsnota wordt een indexering cijfer gehanteerd van 3%. Momenteel worden investeringen niet aangepast aan de indexering op basis van CPI. Er blijft een risico als de prijsstijging hoger is dan indexatie. De aanpassing van de begroting aan de prijsontwikkeling, de zogenoemde indexering, is gekoppeld aan het CBS-percentage. Het uitgangspunt voor de begroting 2026 is indexering op basis van CPI. De indexering voor 2026 bedraagt: 3% en de verwachtte CPI voor 2026 bedraagt volgens de Rabobank 3%. Hiermee is de opgenomen verwachting in de voorjaarsnota gelijk aan de verwachtte prijsstijging in het maatschappelijk verkeer. 

In de begroting 2025 was ook een indexatie van 3% opgenomen. De verwachting voor 2025 is een CPI van 3,8%. De huidige indexatie voor de begroting van 2026 is met 3% meer in lijn met de verwachtte CPI van 2026 en geeft daarmee een kleiner risico. 

Jeugdzorg, participatie, WMO en armoedebestrijding
De uitvoering van jeugdhulp, participatie, WMO en armoedebestrijding (minimabeleid) is ondergebracht bij gemeenschappelijke regelingen. Risico’s zitten vooral in de onzekerheden over de (inschatting van de) omvang van de behoefte aan die diensten, de daarmee gepaard gaande kosten en de bijdragen vanuit het Rijk. In 2024 is er een extra bedrag naar jeugdzorg gegaan om buiten de begroting gemaakte uitgaven te dekken. De kosten in het sociaal domein lijken ook in 2026 te stijgen. Om het gat tussen uitgaven en begroting te dichten, is er structureel voor 2026 een extra bedrag toegezegd door het Rijk van 7,3 miljoen oplopend naar 8 miljoen in daaropvolgende jaren. Hiermee heeft de gemeente een stap gezet om de tekortkomingen het hoofd te bieden en zijn de verwachtte extra benodigde middelen gedaald. Ten aanzien voor 2026 blijven daarom dezelfde parameters gehanteerd zoals in 2025, omdat het been is bijgetrokken en de middelen zijn toegenomen in overeenstemming met de verwachting benodigde middelen sociaal domein.

Gemeentefonds
In de begroting is rekening gehouden met de meest recente ontwikkelingen rond het gemeentefonds. Hierover krijgen wij meer duidelijkheid als de begroting van het Rijk wordt gepresenteerd tijdens Prinsjesdag. In 2028 wordt er een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten ingevoerd. De nieuwe systematiek beoogt de autonomie van gemeenten te vergroten, maar gaat ook gepaard met een nieuwe verdeelsleutel van het gemeentefonds. Omdat de nieuwe systematiek mogelijk onvoldoende is geïmplementeerd en het oude systeem is beëindigd, ontstaat er mogelijk financieel gat, het ravijnjaar. Vlaardingen heeft hier rekening mee gehouden in de begroting en het deel voor jeugdzorg wordt wel gecompenseerd, daarom is de impact van een verlaging uit het gemeentefonds naar beneden bijgesteld. 

Meerjarenplanning grondzaken (MPG) en Meerjarenplanning Rivierzone (MPR).
De risico's zijn gebaseerd op het actuele beeld zoals opgenomen in de MPG 2024. Dit geeft een integraal beeld van zowel actieve als faciliterende projecten. Er is sprake van een stijging van het risico in het MPG op specifieke onderdelen, onder andere door toevoeging van AWZI/De Vergulde Hand. In 2026 zal de opvolging hiervan specifiek worden gevolgd en bij een volgende rapportage wordt een herzien beeld gegeven.

De MPR (gebiedsontwikkeling Rivierzone) is niet opgenomen, omdat hiervoor een bestemmingsreserve is opgenomen. Als de gebiedsontwikkeling volledig is gestart en er risico’s zijn die onvoldoende gedekt worden in de projectbegroting of vanuit de reserve wordt dit opgenomen in het weerstandsvermogen.
Daarnaast zijn de risico’s voor grondexploitaties uitgesplitst in vier verschillende bandbreedtes. Elk breedte staat voor een bepaalde kans. Door deze splitsing wordt de impact van risico’s specifieker geclusterd. Dit zorgt er met name voor dat de berekening een beter beeld schept van de werkelijke impact en kans.

Analyse tussen begroting 2025 en 2026 met toelichting op de voorname verschillen
Het totaal aan geïnventariseerde risico’s lag bij de begroting 2025 met een bedrag € 38.587.722 een stuk lager dan in 2026 met een bedrag van € 45.585.500. De verschillen zijn opgenomen in de tabel hieronder. Op een aantal posten gaan we hieronder nader op in.  

Oekraïnedorp
Bij de begroting 2025 is de verwachting opgenomen dat het project Oekraïnedorp financieel positief kon worden afgesloten eind 2025. Het verwachtte resultaat bedroeg ongeveer € 6 miljoen in het groen. Bij de begroting 2026 is deze kans komen te vervallen, omdat er sprake is van een positief resultaat en deze wordt opgenomen. Dit betekent dat in het weerstandsvermogen een kans van 6 miljoen vervalt en de eigen vermogen ter berekening benodigd weerstandsvermogen toeneemt. 

Cybercrime
Het bedrag voor het risico door cybercrime is toegenomen. We zien namelijk dat de gemeente Vlaardingen een doelwit blijft voor mogelijke cyberaanvallen, ook met het oog op de opvang van Oekraïners in Mrija. Hierdoor is het risico onverminderd aanwezig. Op basis van een beoordeling van casussen als Het Hof van Twente en Gemeente Antwerpen, is de impact naar boven bijgesteld. De kosten in deze situaties (Gemeente Antwerpen 11 miljoen herstelkosten met 565.000 inwoners en Hof van Twente 4,2 miljoen herstelkosten met 35.000 inwoners) hebben geleid tot een verhoging van de mogelijke impact. 

Japanse Duizendknoop 
In de wijk Vijfsluizen groeit de Japanse Duizendknoop. In deze wijk wordt op het oude Shell Sportpark een wijk gebouwd. Met de projectontwikkelaar zijn de afspraken over het verwijderen van de Japanse Duizendknoop onvoldoende vastgelegd. Hierdoor bestaat een risico dat de gemeente volledig opdraait voor de kosten in plaats van een 50 -50 verdeling met de ontwikkelaar, ten aanzien van de verwijdering van deze exoot. 

Terugbetalingen van startersleningen 
Op de post ‘Het Niet Terugbetalingen van startersleningen’ is in de afgelopen jaren driemaal een toevoeging geweest van ongeveer 1.4 miljoen. Dit betekent dat er meer mensen gebruik maken van de regeling en de post wordt aangevuld. Waarbij de gemeente risico draagt van 10% op de gehele schuld. De kans is nu vastgesteld op 5%, die wordt gemonitord en wordt mogelijk in de komende jaren bijgesteld.  

Claims en Nadeelcompensatie
Op de post Claims en Nadeelcompensatie is een daling waar te nemen ten opzichte van de begroting 2025. Dit komt door de uitspraak ten aanzien van de OZB-verhoging. Hiervoor is bij de jaarrekening 2024 een bedrag genomen en verwerkt in het resultaat. Het risico is daarmee vervallen en daalt terug naar de reguliere buffer voor Claims en Nadeelcompensatie.


Ontwikkeling risicobeheersing
Het weerstandsvermogen wordt opgebouwd uit een risico-inventarisatie. Hiervoor wordt de organisatie bevraagd. De transitie van beheer- naar ontwikkelgemeente brengt ook risico’s met zich mee. Dit vraagt van de organisatie om alert te zijn ten aanzien van de post ‘Claims & Nadeelcompensatie’ en de risico’s bij projecten in de openbare ruimte. In beide onderwerpen wordt ingezet op een integraal beeld van alle lopende zaken of projecten. Dit leidt tot een breder inzicht en daarmee kan het weerstandsvermogen scherper worden ingezet. Als ontwikkelgemeente is een gedegen buffer belangrijk, maar er moet ook oog zijn voor de ambities. Met deze ontwikkelingen is er aandacht voor beide kanten. 

 

Risico-Inventarisatie
Onderwerp Risico Maatregel Meest waarschijnlijke impact in begroting 2025 Meest waarschijnlijke impact in begroting 2026 Kans op risico in begroting 2026 Toelichting verschil tussen 2026 en 2025
x € 1.000 x € 1.000 (in % )
GEVOLGEN CALAMITEIT/RAMP Als gevolg van calamiteiten / rampen, bestaat de kans dat er kosten voor rekening van de gemeente komen. Veelal gaat het hier om kosten voor nazorg, tijdelijk onderdak en personele kosten. De crisisorganisatie is op sterkte en iedereen wordt opgeleid en getraind. Daarnaast vinden er regelmatig oefeningen plaats. In het kader van preventie is een wijkbrandweer-functionaris aangesteld, die zich specifiek richt op voorlichting & ondersteuning van kwetsbare inwoners. 250 275 25% Indexatie
VERBONDEN PARTIJEN (WAARONDER GR) Afgeleide risico's van gemeenschappelijke regelingen, m.n. afwezigheid van reserves om bijv. de gevolgen van calamiteiten of fouten op te vangen. Als gevolg van het overschrijden van de begroting van een gemeenschappelijke regeling, bestaat de kans dat de gemeente als deelnemer een financiële bijdrage moet doen. Bijdragen aan BUIG, Jeugdhulp en Wmo zijn als specifieke risico's opgenomen en hier buiten beschouwing gelaten. Met de Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen wordt op basis van beschikbare informatie en ervaringen aan een gemeenschappelijke regeling (GR) een specifiek risicoprofiel toegekend van Laag tot Hoog. Op basis daarvan wordt een sturingspakket toegekend, met elk een eigen zwaarte van betrokkenheid van de raad. In 2024 is er regionaal ingezet om de GR mee te laten meebewegen op de bezuinigen van de gemeenten. Door de gezamenlijkheid is dit een kans dat de deelnemersbijdrage gaat dalen. De opvolging meenemen in het reguliere P&C proces met de verbonden partijen. -765 255 20% Indexatie
AFTREDEN WETHOUDERS Als gevolg van het tussentijds (moeten) aftreden van één of meerdere wethouders, bestaat de kans dat wachtgeld en kosten van sollicitatie - en loopbaanbegeleiding betaald moet worden. Geen. Discreet Discreet Discreet Discreet
FOUTEN INKOOPPROCEDURES Als gevolg van (fouten in) de inkoopprocedures / aanbestedingstrajecten, bestaat de kans dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld en mogelijk de leverancier moet compenseren voor de misgelopen winst. De gemeentelijke organisatie heeft een eigen inkoopafdeling, welke bestaat uit inkoopadviseurs, een contractadviseur en contractbeheerders. Daarnaast kent elke lijnafdeling Inkoop-ambassadeurs, die gedegen basiskennis hebben van Inkoop- en aanbestedingsprocedures. Aan de hand van een aanbestedingskalender wordt bijgehouden welke aanbesteding zijn gepland, lopen en afgerond. 450 440 10% Naar beneden bijgesteld door lagere omvang aanbestedingen.
LOONSOM Als gevolg van cao wijzigingen (loonsverhogingen, verlofsparen) en stijging van werkgeverslasten bestaat het risico dat een overschrijding op de loonsom ontstaat. In 2024 wordt het functiewaarderingssysteem HR21 ingevoerd wat een ophogende werking zal hebben op de loonsom. Voor verlofsparen, wat kan leiden tot een 'stuwmeer', is een voorziening in de begroting opgenomen. Van de invoering van het HR21 wordt in najaar 2024 pas duidelijk welke gevolgen dit heeft voor de loonsom. 500 500 20% Ongewijzigd
GEGARANDEERDE LENINGEN ZORGCENTRA Als gevolg van het eventueel failliet van zorgcentra of sportvereniging, bestaat er een kans dat de gemeente rente en aflossingen moet betalen voor de gegarandeerde leningen aan deze zorgcentra en sportverenigingen. Geen. 100 100 10% Ongewijzigd
CLAIMS EN NADEELCOMPENSATIE Burgers en private partijen claimen vaker en meer bij de gemeente. Dit vraagt meer juridische inzet, zowel bij aangaan van contracten/overeenkomsten als bij verzoeken tot nadeelcompensatie, maar ook bij schadegevallen, aansprakelijkstellingen e.d. Vanwege invoering van de nieuwe Omgevingswet stijgt het risico op dwangsommen. Verder loopt een claim op terugvordering OZB Deskundigheid voor de afhandeling van verhaalschade. Verzekering voor de aansprakelijkstellingen, met eigen risico. In cassatie gaan tegen uitspraak van het Hof over het compenseren van OZB. 1.122 100 10% Naar beneden bijgesteld door uitspraak rechter OZB, resultaat verwerkt bij RBG.
INGEKOMEN SUBSIDIES Of de gesubsidieerde doelen echt worden bereikt, staat niet onomstotelijk vast. Het is mogelijk dat we subsidie terug moeten betalen als dat niet lukt of omdat we niet juist / volledig / tijdig voldoen aan de voorwaarden voor de subsidie, waaronder de verantwoording van de besteding. Sterke groei van het aantal (omvangrijke) subsidies vanwege meer ontwikkelingsprojecten. Het proces voor de beheersing van inkomende subsidies is ondergebracht bij het Subsidie Serviceput met ondersteuning van een financieel adviseur subsidies. 1.152 1.100 25% Indexatie
INKOMENSVOORZIENING / MINIMAVOORZIENING (inkomsten) Inkomensregelingen (BUIG); een inschatting van het maximale risico dat de gemeente loopt, alvorens in aanmerking te komen voor de 'vangnetregeling' van het Rijk. In de begroting 2025 van Stroomopwaarts MVS is als bijdrage van Vlaardingen een voor Uitkeringen en Loonkostensubsidie (BUIG) een bedrag opgenomen van circa € 49 mio. incl. overhead Stroomopwaarts voert beiden regelingen uit. Lopende de P&C cyclus wordt de ontwikkeling van inkomens- en minimavoorziening versus BUIG (inkomsten) gemonitord. De invulling van de opdrachtgever / nemer rol en de regie op de GR is in de loop van de tijd verder ontwikkeld. Met ingang van 2024 doet Stroomopwaarts dit in delegatie. 3.675 3.750 20% Indexatie
JEUGDHULP (LOKAAL EN REGIONAAL) Het beroep op specialistische jeugd hulp ingekocht via Rogplus en GRJR is sterk gestegen. Het aandeel van Vlaardingen daarin is in de begroting opgenomen. Het risico op overschrijding blijft aanwezig: In de begrotingen 2025 van Rogplus en GRJR is als bijdrage van Vlaardingen voor Jeugdhulp een bedrag opgenomen van resp. circa € 31,2 mio en € 6,5 mio incl. overhead Investeren op het voorliggend veld en de vernieuwende aanpak. Jeugdhulp is met ingang van 2023 grotendeels gedelegeerd aan Roggplus en er zijn budget afspraken gemaakt. Lopende de P&C cyclus wordt het gebruik gemonitord. ROG plus verzorgt het contractmanagement Mevis door kansen en risico dossier. Deze opgave is gezamenlijk met team jeugd MVS en onder verantwoording van de stuurgroep N&N. In 2024 wordt er onderzoek uitgevoerd naar de hoogte van de contractwaarde Mevis. 5.655 4.920 20% Gewijzigde rekensom WMO en inkomensvoorziening apart genomen.
WMO LOKAAL Het beroep op de WMO stijgt meer dan het gemiddelde gebruik van de afgelopen jaren. In het algemeen blijk het voor gemeenten lastig om de gestelde doelen in het sociaal domein te realiseren binnen het beschikbare rijksbudget. In de begroting 2025 van Rogplus is als bijdrage van Vlaardingen voor WMO-taken een totaalbedrag opgenomen van circa € 25,5 mio incl. overhead. Lopende de P&C cyclus wordt het gebruik gemonitord. Op basis van signalen beoordelen welke wijzigingen mogelijk zijn. 1.913 1.912 18% Ongewijzigd
DUURZAAMHEID In de Transitievisie Warmte (2021) heeft de raad de route vastgesteld naar een aardgasvrij Vlaardingen in 2050.Als eerste is gestart met de Drevenbuurt en Hoofdstedenbuurt. Verwacht wordt dat tussen de 60 en 70% van de woningeigenaren willen aansluiten op deze collectieve voorziening. In het geval dat het collectieve aanbod zo gunstig wordt dat meer dan de 60 tot 70% woningeigenaren willen aansluiten is er niet voldoende dekking. Zowel in de visie als in het coalitieakkoord is het uitganspunt dat de energietransitie betaalbaar moet zijn voor bewoners. Het gebruik van het aanbod wordt gemonitord. 1.150 1.150 10% Ongewijzigd
MEERJAREN INVESTERINGS PROGRAMMA (MIP) De financiële consequenties van het nieuwe zwembad en de atletiekbaan zijn op dit moment onvoldoende bekend. Vanwege de uitgestelde locatiekeuze is een langere termijn planning van toepassing. De planning is sterk afhankelijk van de uitkomst van de locatiestudie en de daarop volgende keuze. De vastgestelde investering schuift door, wat een kostenverhogend effect zal hebben. Onderhoudsinvesteringen om accommodaties nog 4 á 5 jaar in stand te houden, de financiële haalbaarheid van de varianten te onderzoeken en zo spoedig mogelijk een definitieve locatie keuze voor te leggen. 500 500 15% Ongewijzigd
WONINGBOUWOPGAVE Met de stijgende druk op de woningmarkt is de woningbouwopgave verhoogd naar 39.000 woningen in 2030. Dit sluit aan bij de ambities uit het Herstelplan om tot 2030 jaarlijks gemiddeld 500 woningen te bouwen. De verwachte groei in aantal woningen is voor een groot gedeelte belegd onder de drie gebiedsontwikkelingen: Rivierzone, Binnenstad en Westwijk. Echter dan is er nog wel een opgave van 2000 woningen. Eventuele optredende tekorten op toekomstige woningbouwprojecten worden niet via een bestemmingsreserve (‘ontwikkelfonds’) in de begroting afgedekt, maar er is wel rekening mee gehouden in de risico-inventarisatie. 4.600 5.400 60% Kans is toegenomen doordat de tijd verstrijkt voor het realiseren woningbouw.
VERZEKERINGEN De Uitgebreide gevaren verzekering (UGV) en de Aansprakelijkheidsverzekering (AVG) zijn opnieuw aanbesteed. De eigen risico's zijn verhoogd om een zo laag mogelijke premie te krijgen. Mogelijk is hierdoor een hoger bedrag nodig voor betaling van schadeclaims. Tevens kunnen er nog aansprakelijkheden volgen voor asbest gerelateerde schadeclaims. Deze zijn niet in een polis ondergebracht. Beperken grote risico's door het afsluiten van verschillende verzekeringen met een zo laag mogelijke premie. 250 Vervallen 10% Vervallen
GARANTIESTELLING WONINGBOUW-CORPORATIES De gemeente heeft per einde 2022 voor een totaalbedrag van € 462 miljoen aan garanties verstrekt. Van dit bedrag wordt € 462 miljoen gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Pas als het garantievermogen van het WSW daalt tot onder de drempel van 0,25% van het garantievolume, dan treedt de achtervangpositie van het rijk en de gemeente in werking in de vorm van verstrekken van renteloze leningen. Het risico voor de gemeente bij achtervang is zeer gering. De achtervang of zekerheidsstructuur bestaat uit drie lagen: 1.Primaire zekerheid: de financiële middelen van de corporatie. 2.Secundaire zekerheid: de borgstellingsreserve van het WSW. 3.Tertiaire zekerheid: Rijk en gemeenten. 1.500 1.500 1% Ongewijzigd
GRONDEXPLOITATIES: VERTRAGING PLANNEN Als gevolg van planvertraging van grondexploitaties, bestaat de kans op nadelig effect op het financiële resultaat. AWZI/Vergulde Hand is opgenomen in MPG 2024. Continue toetsing grondopbrengsten en kosten (2x per jaar én na elke grondafname), openbare aanbestedingen, goede marketing en communicatie, tijdige onderzoeken e.d. 307 273 10% Ongewijzigd
GRONDEXPLOITATIES Risico's met kans tussen 0 en 5% Als gevolg van diverse factoren die bij grondexploitaties kunnen optreden bestaat de kans op effecten op het financiële resultaat. Continue toetsing grondopbrengsten en kosten (2x per jaar én na elke grondafname), openbare aanbestedingen, goede marketing en communicatie, tijdige onderzoeken e.d. n.v.t. 1.580 0-5 Nieuw
GRONDEXPLOITATIES Risico's met kans tussen 5 en 10% Als gevolg van diverse factoren die bij grondexploitaties kunnen optreden bestaat de kans op effecten op het financiële resultaat. Continue toetsing grondopbrengsten en kosten (2x per jaar én na elke grondafname), openbare aanbestedingen, goede marketing en communicatie, tijdige onderzoeken e.d. n.v.t. 290 4593500% Nieuw
GRONDEXPLOITATIES Risico's met kans tussen 10 en 20% Als gevolg van diverse factoren die bij grondexploitaties kunnen optreden bestaat de kans op effecten op het financiële resultaat. Continue toetsing grondopbrengsten en kosten (2x per jaar én na elke grondafname), openbare aanbestedingen, goede marketing en communicatie, tijdige onderzoeken e.d. n.v.t. 286 4410500% Nieuw
GRONDEXPLOITATIES Risico's met kans hoger dan 20% Als gevolg van diverse factoren die bij grondexploitaties kunnen optreden bestaat de kans op effecten op het financiële resultaat. Continue toetsing grondopbrengsten en kosten (2x per jaar én na elke grondafname), openbare aanbestedingen, goede marketing en communicatie, tijdige onderzoeken enzovoorts n.v.t. 3.537 20 + Nieuw
GRONDEXPLOITATIES: DIVERSE SPECIFIEKE RISICO'S Als gevolg van diverse factoren die bij grondexploitaties kunnen optreden bestaat de kans op effecten op het financiële resultaat. AWZI/Vergulde Hand is opgenomen in MPG 2024. Continue toetsing grondopbrengsten en kosten (2x per jaar én na elke grondafname), openbare aanbestedingen, goede marketing en communicatie, tijdige onderzoeken enzovoorts. 11.420 Vervallen 22% Vervallen
KLIMAATADAPTIE Gevolgen van uitzonderlijke weersomstandigheden als gevolg van klimaatverandering, waarbij extreme situaties kunnen optreden in: - waterspiegelniveau (overstroming) - regenbuien (wateroverlast) - hoge temperaturen (hittestress) - langdurige droogte - hevige stormen Ontwikkelingen volgen, analyseren en opstellen klimaatscenario’s aan de hand van landelijk beschikbare informatie op kennisportalen. Daarnaast kan in het beleid c.q. de begroting hiermee rekening worden gehouden. 375 375 30% Ongewijzigd
INFLATIE Stijging als gevolg van exogene ontwikkeling boven de lopende begrotingsbedragen. Exogene ontwikkelingen volgen 3.600 3.920 20% Indexatie
RENTE Gevolgen van renteontwikkeling Bewaking lening portefeuille, monitoren rente ontwikkelingen. 2.063 2.220 10% Indexatie
GEMEENTEFONDS Onzekerheid over de inkomsten, het gevolg van trap op trap af principe en de compensatie van het Rijk voor jeugd en het verwachte "Ravijn". Monitoren ontwikkeling gemeentefonds. Tijdig signaleren van afwijkingen. Gezonde financiële positie om tijdelijke afwijkingen te kunnen opvangen. Impact aangepast aan uitkering Gemeentefond in de Begroting 2025. De kans op extra middelen voor WMO is hierin verrekend, de ontwikkelingen van het kabinet worden gevolgd. 3.400 2.500 25% Verlaging i.v.m. demping terugval en hervormingsagenda Jeugd
ARBEIDSMARKT Krapte op de arbeidsmarkt waardoor hogere apparaatskosten en vertraging van projecten . P monitor over de volledige capaciteit Enerzijds zijn er hogere kosten vanwege meer inhuur en anderzijds minder kosten in verband met vertraging in oplevering. 500 500 10% Ongewijzigd
CYBERCRIME Schade door cyberaanvallen. De dreiging is groter geworden vanwege de aandacht van Russen voor overheidsinstanties. (DDoS aanvallen van het afgelopen jaar en recent nog). Inrichting informatiebeveiliging inhoud en proces. Op basis van de ontwikkelingen (toename van dreiging) en de ervaringen van andere gemeenten de impact bepaald. 2.500 7.500 45% Aangepast o.b.v. casussen
NIET TERUGBETALEN STARTERSLENINGEN Als gevolg van het verstrekken van startersleningen via de Stimulering Volkshuisvesting Nederland (SVN) bestaat het risico dat de startersleningen niet afgelost worden. 1% van de totaal uitstaande schuld is het maximale risico. De gemeente heeft een eigen risico van 10% van de totale uitstaande schuld. Door de startersleningen via de SVN te verstrekken is het risico geminimaliseerd n.v.t. 150 5% Nieuw
JAPANSE DUIZENDKNOOP De Japanse Duizendknoop is een plant die door muren, funderingen en riolen kan groeien met (financiële) schade als gevolg. Systematisch verwijderen van de plant. n.v.t. 500 50% Nieuw

Onbenutte belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Onbenutte belastingcapaciteit

Onbenutte belastingcapaciteit
Dit is een nieuw onderdeel in de paragraaf Weerstandsvermogen. In dit onderdeel wordt inzicht gegeven in de onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente. Dit is de ruimte die de gemeente heeft om haar belastingen te verhogen en hiermee haar inkomsten te vergroten. Indien nodig kan de gemeente deze ruimte gebruiken om risico's te dekken en eventuele tegenvallers op te vangen. Zoals in het coalitieakkoord ‘Groei en Bloei voor Vlaardingen’ is afgesproken, zetten we het verhogen van de lokale lasten pas in als allerlaatste redmiddel. Het toevoegen van de onbenutte belastingcapaciteit is onderdeel van de houdbaarheidstest gemeentefinanciën en daarmee wordt het risicomanagement in lijn getrokken met de standaarden van de VNG. 

Een gemeente heeft middelen om in geval van tekorten te gebruiken. Hiervoor is het verhogen van de OZB de meest aannemelijke. In het geval dat er onvoldoende middelen blijken, kan de gemeente de OZB verhogen en hierbij (voorzichtigheidshalve) € 5 miljoen structureel extra inkomsten genereren. Dit bedrag is berekend op basis wat binnen de grenzen van redelijk en billijk ligt en met achtneming van de waarde van het huidige woningenbestand. 

Als deze structurele verhoging van inkomsten ten goede komt aan de algemene reserve dan neemt deze toe van € 47,59 miljoen tot € 52.59 miljoen. Dit leidt tot een weerstandsratio van 1.26. Dit is een toename van 0.12 op de huidige ratio. De gemeente kan de onbenutte belastingruimte gebruiken als er risico’s voordoen die de weerstandscapaciteit belasten. Dit is een laatste redmiddel voor het geval dat alle risico’s zich voordoen en de gemeente niet genoeg middelen heeft om deze op te vangen. Het is op dit moment niet waarschijnlijk dat deze situatie zich zal voordoen.

Als het OZB structureel wordt verhoogd, dan zien we een volgend scenario (zie onderstaand tabel). Hierbij moet worden gemeld dat dit op basis is van de huidige inzichten met een geprognotiseerde balanspositie. De cijfers geven daarmee een indicatie en geen definitief beeld. De tabel laat een dalend vrije eigen vermogen (algemene reserve) zien ten opzichte van een gelijkblijvende geïnventariseerde risico-inschatting. Definitieve cijfers kunnen afwijken. 

 

Geinventariseerde risico's € 41.890.000 Onbenutte belastingcapaciteit € 5.000.000,00
Boekjaar vrije algemene reserve Weerstandsvermogen zonder benutting belasting capaciteit weerstandsvermogen ingeval van structurele toepassing onbenutte belasting capaciteit
2025 € 44.949.527,00 1,07 1,19
2026 € 55.442.527,00 1,32 1,44
2027 € 51.623.469,00 1,23 1,35
2028 € 45.909.744,00 1,10 1,22
2029 € 44.402.744,00 1,06 1,18

Kengetallen weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Kengetallen weerstandsvermogen

De voorgeschreven set van kengetallen geeft in samenhang een goed inzicht in de financiële positie van een gemeente.
Als gevolg van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeente (BBV) worden kengetallen opgenomen voor:

  • De netto schuldquote
  • De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
  • De solvabiliteitsratio
  • De structurele exploitatieruimte
  • De grondexploitatie
  • De belastingcapaciteit

Bij ministeriële regeling zijn regels vastgesteld over de wijze waarop de kengetallen moeten worden vastgesteld en op welke wijze deze in de begroting worden opgenomen. In onderstaande tabel worden de kengetallen weergegeven, waarna elk kengetal nader wordt toegelicht.

 

 

Kengetallen Rek Begr Begr Begr Begr Begr
2024 2025 2026 2027 2028 2029
Netto schuld-quote (excl erfpacht) 56,0% 60,5% 60,2% 64,6% 70,7% 71,0%
Netto schuld-quote gecorrigeerd voor verstrekte leningen (excl erfpacht) 55,5% 60,0% 59,9% 64,2% 70,3% 70,6%
Netto schuld-quote (incl erfpacht) 63,1% 67,1% 66,0% 70,9% 77,1% 77,2%
Netto schuld-quote gecorrigeerd voor verstrekte leningen (incl erfpacht) 62,6% 66,7% 65,7% 70,5% 76,7% 76,8%
Solvabiliteitsratio 19,1% 17,6% 20,0% 18,4% 16,5% 15,0%
Grondexploitatie 9,9% 11,6% 1,6% 2,7% 1,6% 0,5%
Structurele exploitatieruimte -0,5% 1,1% 0,4% 0,2% -1,3% -1,7%
Gemeentelijke belastingcapaciteit 97,1% 91,7% 92,2% 92,6% 93,1% 93,5%

In onderstaande tabel worden de VNG-normen behorende bij de kengetallen weergegeven.

Kengetallen VNG Normen Minst risicovol Neutraal Meest risicovol
Netto schuld-quote < 90% tussen 90% en 130% > 130%
Netto schuld-quote gecorrigeerd voor verstrekte leningen < 90% tussen 90% en 130% > 130%
Solvabiliteitsratio > 50% tussen 20% en 50% < 20%
Grondexploitatie < 20% tussen 20% en 35% > 35%
Structurele exploitatieruimte > 0% 0% < 0%
Gemeentelijke belastingcapaciteit < 95% tussen 95% en 105% > 105%

Netto schuldquote

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Netto schuldquote

De netto schuldquote beoordeelt de schuld als aandeel van de inkomsten. Eenvoudig gezegd betekent een netto-schuldquote van 100% dat de schuldenlast de omvang heeft van een jaaromzet.

Een grote portefeuille uitgeleende gelden aan derden en aan verbonden partijen kan het beeld nuanceren. Daarom is ook een kengetal opgenomen waarin de netto schuldquote gecorrigeerd wordt voor verstrekte leningen. De indicator vertoont ratio’s onder de 100%, maar kent een stijgend verloop richting 2026. De netto schuldquote loopt vooral op vanwege de stijging van de omvang van de leningenportefeuille.

Een netto schuldquote van tussen de 90% en 130% wordt als neutraal beschouwd.

Netto schuldquote & quote minus verstrekte leningen Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
bedragen x € 1.000 2025 2026 2027 2028 2029 2028
A1. Vaste schulden (leningen o/g) 160.000 180.000 199.627 196.897 250.710 281.807
A2. Vaste schulden (afkoopsommen erfpacht) 26.764 25.400 25.400 25.400 25.400 25.400
B. Netto vlottende schulden 55.777 33.139 33.139 33.139 33.139 33.139
C. Overlopende passiva 112.628 69.421 58.867 58.364 54.044 40.000
D. Financiële vaste activa (> 1 jaar):
D1. - uitzettingen 8.254 10.580 10.570 10.560 10.550 10.540
D2. - verstrekte leningen en uitzettingen 9.828 12.155 12.145 12.135 12.125 12.115
E. Uitzettingen < 1 jaar 79.978 14.240 500 500 500 500
F. Liquide middelen 75 500 500 500 500 500
G. Overlopende activa 29.032 25.000 15.000 17.000 44.000 53.310
Netto schuld 237.830 257.640 290.463 285.240 307.743 315.496
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 236.256 256.065 288.888 283.665 306.168 313.921
H. Baten, excl. onttrekkingen reserves 377.172 384.172 439.963 402.337 399.110 408.493
Vaste schuld exclusief afgekochte erfpachten
Netto schuldquote = (A+B+C-D1-E-F-G)/H x 100% 56,0% 60,5% 60,2% 64,6% 70,7% 71,0%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen = (A+B+C-D2-E-F-G)/H x 100% 55,5% 60,0% 59,9% 64,2% 70,3% 70,6%
Vaste schuld inclusief afgekochte erfpachten
Netto schuldquote = (A+B+C-D1-E-F-G)/H x 100% 63,1% 67,1% 66,0% 70,9% 77,1% 77,2%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen = (A+B+C-D2-E-F-G)/H x 100% 62,6% 66,7% 65,7% 70,5% 76,7% 76,8%

Solvabiliteitsratio

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio wordt berekend als verhouding tussen de verschillende vermogenscomponenten. Het gaat erom inzicht te krijgen in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal geeft weer in hoeverre de in de activa geïnvesteerde vermogen door het eigen vermogen kan worden gefinancierd. Wanneer de helft of meer van het totaal vermogen uit eigen vermogen bestaat, dan is een gemeente voldoende solvabel. Is het kengetal voor solvabiliteit kleiner dan 30%, dan is er veel vreemd vermogen aanwezig en wordt dat als onvoldoende beoordeeld. Versterking van het eigen vermogen, lees de algemene reserve, is al enkele jaren ons streven mede vanwege de ons gestelde norm voor voldoende weerstandscapaciteit.

Solvabiliteitsratio Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
bedragen x € 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029
A. Eigen vermogen 91.256 84.979 96.101 99.821 101.730 100.659
B. Totaal activa (totaal vermogen) 478.010 482.002 480.397 543.252 616.871 669.224
Solvabiliteitsratio = A/B x 100% 19,1% 17,6% 20,0% 18,4% 16,5% 15,0%

De indicator is naar verwachting 18,3 % in 2027. In het coalitieakkoord 'Groei en bloei voor Vlaardingen' is afgesproken om als ondergrens een solvabiliteitspercentage te hanteren van 20%, zonder daarbij de daaraan verbonden risico’s uit het oog te verliezen. Deze ondergrens van 20% wordt dus nog niet gehaald.

De dalende trend bij de solvabiliteitsratio wordt veroorzaakt door enerzijds de afname van de algemene- en bestemmingsreserves en anderzijds (voornamelijk) de omvang van het investeringsvolume in het Meerjareninvesteringsplan 2024 – 2027 waardoor deze begrotingsperiode extra externe middelen (vreemd vermogen) moet worden aangetrokken. 

Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Grondexploitatie

Het financiële kengetal ‘grondexploitatie’ geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de jaarlijkse baten. Wanneer een gemeente grond tegen de veel lagere prijs van landbouwgrond heeft aangekocht, loopt ze veel minder risico dan wanneer er dure grond is aangekocht en de vraag naar woningen is gestagneerd.

Een norm bepalen voor het kengetal grondexploitatie is lastig. De boekwaarde van de gronden in bezit zegt namelijk nog niets over de relatie tussen de vraag en aanbod van woningbouw dan wel m2-bedrijventerrein. Daarnaast is het van wezenlijk belang wat de te verwachte vraag zal zijn. De paragraaf Grondbeleid en het Meerjarenprogramma Grondzaken (MPG) bieden hierin meer inzicht.

De boekwaarde van de gronden geeft wel weer in welke mate er middelen zijn aangewend in de grondexploitatie. Dit geld dient namelijk ook nog terugverdiend te worden.

Grondexploitatie Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
bedragen x € 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Boekwaarden niegg's:
A. Boekwaarde grondexploitaties 37.447 44.476 7.180 10.820 6.450 1.860
B. Baten, excl. onttrekkingen reserves 377.172 384.172 439.963 402.337 399.110 408.493
Grondexploitatie = A / B x 100% 9,9% 11,6% 1,6% 2,7% 1,6% 0,5%

Hoe kleiner het aandeel van de grondpositie is ten opzichte van de totale geraamde baten, hoe kleiner het risico is op het onvermogen om verliezen te kunnen opvangen. Een percentage kleiner dan 20 wordt als gunstig beschouwd. De ratio geeft een afname weer die het gevolg is van voltooiing van grondexploitaties.

Structurele exploitatieruimte

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt ook het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.

Het BBV bepaalt dat een overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma wordt opgenomen. Met behulp van deze gegevens en de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves, waarvan op grond van het BBV eveneens een overzicht moet worden opgenomen, wordt de structurele exploitatieruimte bepaald. Uit onderstaande tabel blijkt voor 2026 een negatieve uitkomst, hetgeen betekent dat er geen ruimte is om een stijging van structurele lasten te kunnen opvangen.

Structurele exploitatieruimte Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
bedragen x € 1.000 2024 2025 2026 2027 2028 2029
A. Structurele lasten 376.740 332.298 363.809 375.595 389.830 404.748
B. Structurele baten 374.518 336.422 365.574 376.597 384.572 397.672
C. Structurele toevoegingen aan reserves 0 0 0 0 0 0
D. Structurele onttrekkingen aan reserves 0 0 0 0 0 0
E. Baten, exclusief onttrekkingen reserves 377.172 384.172 439.963 402.337 399.110 408.493
Structurele exploitatie ruimte in % = (((B-A)+(D-C))/(E) x 100% -0,5% 1,1% 0,4% 0,2% -1,3% -1,7%

Belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De definitie van het kengetal belastingcapaciteit luidt: woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 uitgedrukt in een percentage.

Bij de berekening van de belastingcapaciteit is aangesloten bij de berekeningsmethodiek van het COELO (Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden). Dit betekent dat de OZB-lasten zijn berekend op basis van de landelijk gewogen gemiddelde WOZ-waarde van een woning om een zuivere vergelijking met het landelijk gemiddelde te kunnen maken. Dit in tegenstelling tot de berekening van de lokale lastendruk in de paragraaf lokale heffingen, waarbij wordt uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde van woningen in Vlaardingen.

Gemeentelijke belastingcapaciteit Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
Bedragen x € 1 2024 2025 2026 2027 2028 2029
A. OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 444 453 467 481 495 510
B. Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 178 207 213 220 226 233
C. Afvalstoffenheffing voor een gezin 406 406 406 418 431 444
D. Eventuele heffingskorting voor een gezin
E. Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 1.028 1.066 1.086 1.118 1.152 1.186
F. Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 994 1.053 1.079 1.106 1.134 1.162
Gemeentelijke belastingcapaciteit in % = (E/F) x 100% 103,4% 101,2% 100,6% 101,1% 101,6% 102,1%

Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Inleiding

Deze paragraaf gaat over de voortgang van het geplande onderhoud aan o.a. openbaar groen, water, wegen en kunstwerken, verlichting, speeltoestellen, riolering, gebouwen.
In deze paragraaf geven we aan hoe we kapitaalgoederen in gemeentelijk eigendom beheren. In de Financiële verordening is onder andere opgenomen hoe en wanneer de gemeente haar kapitaalgoederen afschrijft. Per onderdeel gaan we nader in op de specifieke beleidskaders, beheerplannen en financiën.

De gemeente Vlaardingen heeft ruim 7 km² openbare ruimte in beheer. In die ruimte bevindt zich een groot aantal kapitaalgoederen. Deze goederen moeten onderhouden worden. Dit is een taak die continu budgettaire middelen vergt.

In onderstaande tabel worden de kerncijfers voor wegen, riolering, water en groen weergegeven. Deze data zijn afkomstig uit de gemeentelijke beheersystemen. Het muteren van gegevens vindt plaats na afronding van werkzaamheden. Hierdoor lopen de gepresenteerde kerncijfers enigszins achter op de werkelijke situatie.

Omschrijving Kerncijfers Percentage
Aantal kilometers wegrijbanen* 198 kilometer 100%
waarvan binnen de bebouwde kom 186 kilometer 94%
waarvan buiten de bebouwde kom 12 kilometer 6%
Oppervlakte wegennet rijbanen 1.401.885 m² 100%
waarvan klinkers 974.865 m² 70%
waarvan asfalt 427.020 m² 30%
Aantal kilometers fietspad* 76 kilometer 100%
waarvan binnen de bebouwde kom 66 kilometer 87%
waarvan buiten de bebouwde kom 10 kilometer 13%
Oppervlakte fietspaden 220.440 m² 100%
waarvan klinkers 108.145 m² 49%
waarvan asfalt 112.295 m² 51%
Oppervlakte overig 1.485.525 m² 100%
waarvan klinkers 1.421.247 m² 95%
waarvan asfalt 64.278 m² 5%
Totaal verharding openbare ruimte 3.107.850 m² 100%
waarvan klinkers 2.504.257 m² 80%
waarvan asfalt 603.593 m² 20%
Aantal rioolaansluiting 36.294 stuks
Aantal trottoir- en straatkolken 23.000 stuks
Aantal gemalen en pompputten 51 stuks
Lengte vrijverval riolering 269 kilometer
Lengte persleiding en drukriolering 34,4 kilometer
Aantal bruggen 130 stuks
Aantal lichtmasten 13.312 stuks
Aantal armaturen 14.114 stuks
Aantal lampen 14.576 stuks
Aantal duikers
Lengte watergangen 10,4 kilometer
Oppervlakte beplantingen 731.123 m²
Oppervlakte gazon 989.270 m²
Oppervlakte ecologisch gras 1.527.131 m²
Oppervlakte water singels 561.305 m²
Lengte sloten 92,4 kilometer
Aantal bomen 28.428 stuks
* totaal wegennet (rijbaan/fietspad) 274 kilometer, waarvan 92% binnen de bebouwde kom en 8% buiten de bebouwde kom

In onderstaande tabel worden de kerncijfers voor gebouwen weergegeven.

Functie/doel Aantal
Maatschappelijk
- Dienstgebouw 13
- Wijkcentrum 3
- Overig 10
- Kerktoren 4
- Multifunctioneel 3
- Kinderopvang 2
- Zaalsport 7
- Onderwijs 37
- Veldsport 10
Economisch
- strategisch 2
- overig 30
- rioolgemaal 6
Totaal 127

Beheerplannen en planning

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Beheerplannen en planning

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt gesteld dat voor tenminste de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouwen het volgende wordt aangegeven:

  • Het beleidskader
  • De uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties
  • De vertaling van de financiële consequenties in de begroting.

Onderstaand volgt een overzicht van de geldende beheerplannen, waarna per beheerplan een nadere toelichting is opgenomen.

Van ieder substantieel kapitaalgoed wordt vervolgens het beleidskader aangegeven, gekoppeld aan het geldende beheerplan. Daarna volgt een verantwoording over de uitvoering in het afgelopen jaar.

Beheerplannen Door de raad vastgesteld d.d. Looptijd t/m Programma
Wegen 17 juni 2021 n.v.t. 4. Verkeer en mobiliteit
Civieltechnische kunstwerken 17 juni 2021 n.v.t. 4. Verkeer en mobiliteit
Riolering en grondwater 31 januari 2019 n.v.t. 3. Groen en milieu
Waterbodems (Waterplan) 28 november 2013 n.v.t. 4. Verkeer en mobiliteit
Groenvoorzieningen April 2012 n.v.t. 3. Groen en milieu
Kades en glooiingen 19 februari 2015 n.v.t. 6. Onderwijs, economie en havens
Havens Zie kades en glooiingen n.v.t. 6. Onderwijs, economie en havens
Oppervlaktewater (Waterplan) 28 november 2013 n.v.t. 3. Groen en milieu
Ondergrondse containers - n.v.t. 3. Groen en milieu
Speeltoestellen 2013 n.v.t. 9. Sport en recreatie
Openbare verlichting 18 september 2014 n.v.t. 4. Verkeer en mobiliteit
Verkeersregelinstallaties (Nota verkeerslichten) Ter kennisname raad 18 december 2012 n.v.t. 4. Verkeer en mobiliteit
Gebouwen Najaar 2021 n.v.t. 1. Bestuur, participatie en dienstverlening
Nota grondbeleid 2.022 n.v.t. 5. Wonen
Nota Vastgoedbeleid 45.925 n.v.t. 1. Bestuur, participatie en dienstverlening

Wegen en civieltechnische kunstwerken (CTK)

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Wegen en civieltechnische kunstwerken (CTK)

Beleids- en beheerkaders
De beleidskaders voor het beheer worden gevormd door het 'Beheerplan Wegen' en het 'Beheerplan Civieltechnische kunstwerken', beiden vastgesteld in 2021 met een looptijd tot en met 2025. Voor Civieltechnische kunstwerken is in mei 2025 een nieuw beheerplan vastgesteld met een looptijd van 2026 tot en met 2029. Voor wegen is ook een nieuw beheerplan opgesteld met een looptijd van 2026 tot en met 2029. De kaders uit deze plannen zijn bepalend voor de manier waarop we het beheer van wegen en civieltechnische kunstwerken uitvoeren en het niveau van beheer. Daarnaast zijn de actuele areaal- en inspectiegegevens en technische levensduur leidend.

Wegen
We onderhouden de wegen op onderhoudsniveau B (CROW-niveau). Een keer per twee jaar worden de wegen visueel geïnspecteerd. Mede op basis hiervan bepalen we welk onderhoud nodig is en op welk moment vervanging moet plaatsvinden. Acute problemen pakken we direct op om de veiligheid in de openbare ruimte te waarborgen. We werken de planopgave voor groot onderhoud en vervanging doorlopend bij op basis van inzichten uit inspecties en meldingen. Periodiek stemt de wegbeheerder de planning af met andere beheerdisciplines zoals riolering en groen. Ook stemt de wegbeheerder periodiek af met ruimtelijke ontwikkelingen, zoals herontwikkeling, verkeerskundige aanpassingen, klimaatadaptatie (wateroverlast en hittestress) en energietransitie. Vervangingen van verhardingsconstructies worden als krediet geactiveerd vanuit het investeringsprogramma.

Civieltechnische kunstwerken
We onderhouden civieltechnische kunstwerken (CTK) op ’basis'-onderhoudsniveau. Hierbij hanteren we het uitgangspunt dat we zorgen voor technisch adequaat onderhoud, waarbij het kapitaalgoed duurzaam in stand gehouden wordt. Voor de civieltechnische kunstwerken betekent dit dat het basis-instandhoudingsniveau (heel, veilig en toegankelijk) gegarandeerd wordt. De civieltechnische kunstwerken worden een keer per vijf jaar gedetailleerd geïnspecteerd. Werktuigbouwkundige installaties en elektrische installaties inspecteren we jaarlijks.

Financiën
De financiële consequenties van de beleids- en beheerplannen met de daarbij behorende kwaliteitskeuze zijn in deze begroting verwerkt in het programma Verkeer en Mobiliteit. 

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud wegen 177.874 665.676 688.647 712.308 724.569 724.569 Verkeer en mobiliteit
Klein onderhoud CTK 157.812 166.529 171.525 176.670 179.345 179.345 Verkeer en mobiliteit
Groot onderhoud wegen 2.115.501 1.917.050 1.777.007 1.830.317 1.857.943 1.857.943 Verkeer en mobiliteit
Groot onderhoud CTK 76.450 78.155 80.500 82.915 84.158 84.158 Verkeer en mobiliteit
Overig onderhoud 889.295 939.462 967.646 996.674 1.011.716 1.011.716 Verkeer en mobiliteit
Mutatie voorziening/reserve n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kapitaallasten CTK 121.978 125.000 311.451 309.946 309.946 309.946 Verkeer en mobiliteit
Totaal 3.538.910 3.891.872 3.996.776 4.108.830 4.167.677 4.167.677
Overig onderhoud heeft o.a. betrekking op onderhoud installatie, onderhoud markeringen, afval gerelateerde zaken, aanschaf materialen, magazijnuitgiftes etc. Cijfers zijn exclusief inzet ambtelijke uren.

Riolering en grondwater

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Riolering en grondwater

Beleids- en beheerkaders
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 vervalt de verplichting om over een Gemeentelijk Rioleringsplan te beschikken. De zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater blijven in stand en het blijft ook verplicht om de financiën te verantwoorden. Deze onderdelen krijgen een plaats in de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan of -programma. In Vlaardingen hebben we de belangrijkste aspecten van de gemeentelijke watertaken en de bekostiging ervan planmatig vastgelegd in het ‘Programma Stedelijk Water’.

Het Programma Stedelijk Water vertaalt de gemeentelijke ambities voor de rioleringszorg naar concrete doelen, een adequate strategie en benodigde activiteiten. Het dient als leidraad bij het waterrobuust maken van de stad. Nieuwbouwprojecten, herstructureringen en vervangingsopgaven van de riolering grijpen wij aan om vasthoudmaatregelen of extra bergingscapaciteit te realiseren en waar mogelijk verhard oppervlak af te koppelen.

Financiën
De exploitatiekosten van het rioolstelsel worden gedekt uit de opbrengst rioolheffing. Deze lasten en opbrengsten zijn verantwoord in het programma Groen en Milieu. Alle kosten aan het rioolstelsel en de aan de grondwaterzorgplicht gerelateerde activa mogen via de rioolheffing, worden doorberekend. Om prijsstijgingen op de markt bij te kunnen benen wordt de rioolheffing jaarlijks marktconform geïndexeerd. De exploitatie van het rioolstelsel is binnen de begroting budgettair neutraal. Eventuele saldi die na afsluiting van een boekjaar ontstaan worden via de spaarvoorziening riolering verrekend.  

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud 724.378 1.126.791 1.024.408 1.055.142 1.071.069 1.071.069 Groen en milieu
Groot onderhoud IP IP IP IP IP IP Groen en milieu
Overig onderhoud 563.945 1.099.967 1.088.661 1.017.144 965.443 965.443 Groen en milieu
Mutatie voorziening/reserve 4.087.582 3.315.804 3.430.895 3.374.779 3.396.409 3.396.409 Groen en milieu
Kapitaallasten 602.660 788.687 831.758 821.860 821.860 821.860 Groen en milieu
Totaal 5.978.565 6.331.249 6.375.722 6.268.925 6.254.781 6.254.781
Overig onderhoud heeft o.a. betrekking op energiekosten en betaalde belastingen. Het groot onderhoud en vervanging van riolering bij integrale ophogingsprojecten wordt gefinancierd vanmuit het IP. Cijfers zijn exclusief ambtelijke uren.

Waterbodems

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Waterbodems

Beleids- en beheerkaders
De beleidskaders zijn opgenomen in het Waterplan. Diverse wetten zijn kaderstellend en geven verplichtingen voor de waterbeheerder. Het onderhoud van de waterbodems bestaat uit baggeren, dat door het Hoogheemraadschap van Delfland (HHvD) wordt uitgevoerd op basis van een planning die uitgaat van een achtjarige cyclus. Het HHvD is de waterbeheerder voor de hoofdwatergangen. 

Financiën

De hoofdwatergangen zijn in beheer bij het Hoogheemraadschap van Delfland en de overige watergangen zijn in beheer bij de gemeente. Voor het uitvoeren van dagelijks en groot onderhoud aan watergangen die de gemeente beheert, zijn in deze begroting in het programma Groen en Milieu de benodigde financiële middelen voorzien. 

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud 68.441 21.218 21.855 22.510 22.849 22.849 Verkeer en mobiliteit
Groot onderhoud 237.696 147.280 151.998 156.858 159.377 159.377 Verkeer en mobiliteit
Overig onderhoud 0 28.727 29.589 30.476 30.936 30.936 Verkeer en mobiliteit
Mutatie voorziening/reserve nvt n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kapitaallasten 2.603 2.591 2.579 2.566 2.566 2.566 Verkeer en mobiliteit
Totaal 308.740 199.816 206.021 212.410 215.728 215.728
Overig onderhoud heeft o.a. betrekking op energiekosten en betaalde belastingen. Cijfers zijn exclusief ambtelijke uren.

Groenvoorzieningen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Groenvoorzieningen

Beleids- en beheerkaders
De kaders voor het openbaar groen zijn vastgelegd in de Groenvisie 2024-2034, de Bomenverordening Vlaardingen 2023 en bijbehorende beleidsregels. Duurzaamheid in inrichting en beheer zijn belangrijke aspecten van het beleid. Met de vaststelling van de Groenvisie 2024–2034 en de daaropvolgende beleidsregels en beheerplannen, is er voor gekozen om te streven naar beeldkwaliteit niveau B voor het beheer en onderhoud van ons groen. De centrumgebieden worden onderhouden op beeldkwaliteit A. Voor het adequaat en efficiënt uitvoeren van technisch beheer voeren we in een driejarige cyclus boomveiligheidsonderzoek uit. Ambities uit de Groenvisie worden zoveel mogelijk gerealiseerd door aan te sluiten bij integrale projecten.

Financiën
Voor het uitvoeren van groenonderhoud zijn in de begroting in het programma Groen en Milieu de benodigde financiële middelen voorzien. De ramingen zijn gebaseerd op regulier (jaarlijks terugkerend) onderhoud. 

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud 34.537 51.902 52.559 53.236 53.587 53.587 Groen en milieu
Groot onderhoud 4.112.106 3.375.044 3.482.203 3.592.604 3.650.788 3.650.788 Groen en milieu
Overig onderhoud 142.836 239.649 246.837 254.242 258.080 258.080 Groen en milieu
Mutatie voorziening/reserve 24.877 Groen en milieu
Kapitaallasten 122.654 116.836 108.244 92.693 92.692 92.692 Groen en milieu
Totaal 4.412.133 3.783.431 3.889.843 3.992.775 4.055.147 4.080.024
Overig onderhoud heeft o.a. betrekking op verwerkingskosten groenafval, betaalde belastingen, huisvestingskosten, kantoorartikelen, aanschaf materiaal. Cijfers zijn exclusief inzet ambtelijke uren.

Kades en glooiingen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Kades en glooiingen

Beleids- en beheerkaders
De veiligheid en functionaliteit van de kades en glooiingen zijn van groot belang voor de continuïteit van de havenactiviteiten. Het 'Plan Kades en glooiingen' (2015) is de basis voor het beheer van de gemeentelijke kades en glooiingen. Op basis van de opgenomen uitgangspunten worden veiligheid en functionaliteit gewaarborgd. De nadruk in het plan ligt met name bij de technische kwaliteit en functionaliteit en minder op de belevingswaarde. Voorafgaand aan het uitvoeringsjaar laten wij een kwaliteitsonderzoek uitvoeren om de definitieve maatregelen op jaarbasis goed in beeld te krijgen. Herstructureringen en vervangingsopgaven van de openbare ruimte in de nabijheid van kades en glooiingen grijpen wij aan om meekoppelkansen te realiseren. Omdat het huidige plan is verouderd, is de ambitie is om dit in 2026 te actualiseren. 

Financiën
De uitgaven voor kleinschalig en dagelijks onderhoud zijn conform het beheerplan opgenomen in de begroting bij de producten Zeehavens en Binnenhavens binnen het programma Onderwijs, Economie en Haven. Groot onderhoud wordt gefinancierd vanuit het Investeringsplan. 

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud kades en glooiingen 148.001 156.444 161.137 165.971 168.476 168.476 Onderwijs, economie en haven
Klein onderhoud havens 281.257 222.998 229.688 236.579 240.149 240.149 Onderwijs, economie en haven
Groot onderhoud kades en glooiingen Onderwijs, economie en haven
Groot onderhoud havens 67.067 69.079 71.151 72.225 72.225 Onderwijs, economie en haven
Overig onderhoud kades en glooiingen Onderwijs, economie en haven
Overig onderhoud havens 32.110 47.783 49.216 50.692 51.457 51.457 Onderwijs, economie en haven
Mutatie voorziening / reserve K&G nvt n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kapitaallasten K&G 492.172 490.548 625.957 623.165 623.166 623.166 Onderwijs, economie en haven
Totaal 953.540 984.840 1.135.077 1.147.558 1.155.473 1.155.473
Overig onderhoud heeft o.a. betrekking op schadeuitkeringen en acualiseren plan kades en glooiingen. Cijfers zijn exclusief inzet ambtelijke uren.

Oppervlaktewater

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Oppervlaktewater

Beleids- en beheerkaders
Op grond van de Waterwet dragen de gemeente en het Hoogheemraadschap van Delfland samen zorg voor een doelmatig en samenhangend waterbeheer.

Financiën
De financiële consequenties van het gemeentelijke waterbeleid zijn in het Uitvoeringsprogramma (Waterplan, deel 7) vastgelegd. Vanwege het samenwerkingsverband met het Hoogheemraadschap van Delfland geldt hierbij voor een aantal onderdelen een gedeelde financiering. Om de waterkwaliteit en -kwantiteit van het oppervlaktewatersysteem te verbeteren streeft de gemeente naar scheiding van afvalwater (riolering) en hemelwater, het vinden van meer ruimte voor waterberging en het ontwikkelen van natuurvriendelijke oevers. Verder treft de gemeente maatregelen in de rioleringssfeer. Door de riolering te ontlasten neemt het aantal overstortgebeurtenissen verder af en daarmee de vuilemissie op het oppervlaktewater. Met de beschikbare middelen die in de begroting in het programma Groen en Milieu zijn opgenomen kunnen de onderhoudskosten worden gedekt.

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud 234.950 242.050 249.311 256.790 264.493 264.493 Groen en milieu
Groot onderhoud n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Groen en milieu
Overig onderhoud n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Mutatie voorziening/reserve n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kapitaallasten n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Totaal 234.950 242.050 249.311 256.790 264.493 264.493
Het groot onderhoud wordt door de gemeente voor rekening van Midden-Delfland gedaan. Cijfers zijn exclusief inzet ambtelijke uren.

Ondergrondse containers

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Ondergrondse containers

Beleids- en beheerkaders
De gemeente wil met ondergrondse containers het straatbeeld verbeteren en meer service aan bewoners leveren. In totaal zijn er 1163 ondergrondse restafvalcontainers in heel Vlaardingen. Het grootschalig onderhoud is opgenomen in de begroting van het product Afval van het programma Groen en Milieu.

Financiën
De kosten van nieuw te plaatsen ondergrondse containers worden gedekt uit de beschikbaar gestelde investeringskredieten. Dit staat verantwoord in het programma Groen en Milieu. Alle aan de afvalverwijdering en –verwerking gerelateerde kosten mogen via de afvalstoffenheffing worden doorberekend. Daarom is de exploitatie van de afvalverwijdering en –verwerking binnen de begroting budgettair neutraal. Saldi die na afsluiting van een boekjaar ontstaan worden via de egalisatievoorziening Afvalverwijdering verrekend.  

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud 447.209 528.250 544.097 560.419 577.231 577.231 Groen en milieu
Groot onderhoud IP IP IP IP IP IP Groen en milieu
Groot onderhoud 106.476 158.036 162.777 167.660 170.178 170.178 Groen en milieu
Overig onderhoud Groen en milieu
Mutatie voorziening/reserve -69.230 -1.389 53.132 -197.430 -197.430 Groen en milieu
Kapitaallasten Irado 848.158 852.650 878.229 891.402 904.773 904.773 Groen en milieu
Kapitaallasten gemeente 511.111 787.885 810.521 597.902 597.776 597.776 Groen en milieu
Totaal 1.912.954 2.257.591 2.394.235 2.270.515 2.052.528 2.052.528
Het groot onderhoud heeft betrekking op het plaatsen van de ondergrondse containers. Cijfers zijn exclusief inzet ambtelijke uren.

Speeltoestellen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Speeltoestellen

Beleids- en beheerkaders
De gemeente Vlaardingen streeft naar veilige en uitdagende speelplekken en speelvoorzieningen, waarmee de leefbaarheid van buurten en wijken worden verbeterd. Een goed en veilig ingerichte openbare ruimte is een onderdeel van een prettige leefomgeving. Hiertoe behoren ook de speelplaatsen. De gemeente stelt kwaliteit boven kwantiteit. Gestreefd wordt naar uitdagende speelplaatsen die zo goed mogelijk over de stad verdeeld zijn, aansluitend bij de wensen en behoeften van de gebruikers en technisch goed worden onderhouden. 

Financiën
Voor de speelvoorzieningen zijn in de begroting in het programma Sport en Recreatie financiële middelen opgenomen voor vervanging en het dagelijks beheer en onderhoud. 

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud 117.409 93.750 96.562 99.459 100.960 100.960 Sport en recreatie
Groot onderhoud 525.577 334.350 344.381 354.712 360.065 360.065 Sport en recreatie
Overig onderhoud 0 215 222 228 230 230 Sport en recreatie
Mutatie voorziening/reserve n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kapitaallasten gemeente 2.951 2.936 2.922 2.908 2.908 2.908 Sport en recreatie
Totaal 645.937 431.251 444.087 457.307 464.163 464.163
Overig onderhoud heeft onder andere betrekking op energiekosten. Cijfers zijn exclusief inzet ambtelijke uren.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Openbare verlichting

Beleids- en beheerkaders
De openbare verlichting draagt bij aan de sociale veiligheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. Verlichting maakt de stad bovendien aantrekkelijker. In 2025 is het beheerplan openbare verlichtingen geactualiseerd. De gemeente Vlaardingen blijft ook in 2026 de openbare verlichting verder verduurzamen door bij einde levensduur de conventionele verlichting te vervangen door moderne ledverlichting. Hierdoor verminderen we het aantal storingen. De gemeente voert zelf de regie, beleidsmatig en operationeel, en laat zich daarbij ondersteunen door specialisten uit de markt. Het onderhoud en spoedreparaties zijn ondergebracht bij een marktpartij.

Financiën
Voor het uitvoeren van dagelijks en groot onderhoud aan de openbare verlichting zijn in de begroting in het programma Verkeer en Mobiliteit de benodigde financiële middelen opgenomen.

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Groot onderhoud 610.158 442.958 456.246 469.933 477.025 477.025 Verkeer en mobiliteit
Overig onderhoud 467.666 485.437 500.001 515.000 522.772 522.772 Verkeer en mobiliteit
Mutatie voorziening/reserve n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kapitaallasten gemeente 207.547 237.006 296.116 330.209 330.209 330.209 Verkeer en mobiliteit
Totaal 1.285.371 1.165.401 1.252.363 1.315.142 1.330.006 1.330.006
Overig onderhoud heeft onder andere betrekking op energiekosten. Cijfers zijn exclusief inzet ambtelijke uren.

Verkeersregelinstallaties

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Verkeersregelinstallaties

Beleids- en beheerkaders
De beleidskaders voor de verkeersregelinstallaties (VRI's) zijn vastgelegd in de Nota Verkeerslichten. Hierin staan de uitgangspunten voor het niveau van beheer en onderhoud en vervanging van verkeersregelinstallaties . 

Aanbesteding
In 2026 vindt de aanbesteding plaats voor de vervanging van verkeersregelinstallaties. Waar mogelijk, gaan we de traditionele VRI's vervangen door 'intelligente' verkeersregelinstallaties (iVRI's). Hiermee dragen we bij aan een betere doorstroming van het verkeer, een verbetering van de verkeersveiligheid en een betere afstemming op de real-time verkeersomstandigheden.

Financiën
Voor het uitvoeren van dagelijks en groot onderhoud aan de verkeersregelinstallaties zijn in de begroting in het programma Verkeer en Mobiliteit de benodigde financiële middelen opgenomen.

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein onderhoud n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Groot onderhoud 336.990 359.396 370.177 381.283 387.038 387.038 Verkeer en mobiliteit
Overig onderhoud Verkeer en mobiliteit
Mutatie voorziening/reserve n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kapitaallasten gemeente 159.478 175.673 217.293 248.670 248.670 248.670 Verkeer en mobiliteit
Totaal 496.468 535.069 587.470 629.953 635.708 635.708
Overig onderhoud heeft betrekking op energiekosten. Cijfers zijn exclusief inzet ambtelijke uren.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Gebouwen

Beleids- en beheerkaders

(Duurzame) MeerjarenOnderhoudsPlannen (D)MJOP
Met ingang van 2021 werken we met een Beheerplan Gemeentelijke Gebouwen. Grondlegger van het beheerplan zijn de Duurzame MeerjarenOnderhoudsPlannen welke cyclisch aangeven welk onderhoud en voor welk budget gepleegd dient te worden om de technische kwaliteit te waarborgen.
Het opstellen van een (D)MJOP is een momentopname, hierom is het van belang de plannen actueel te houden. Dit doen we door het uitvoeren van conditiemetingen op de (D) MJOP’s. Hiernaast doen we één keer per 4 jaar een actualisatie van de plannen. Hierbij worden de plannen tegen het licht gehouden en aangepast aan huidige stand. In 2024 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden, dit betekent dat in 2028 een nieuwe actualisatie zal plaatsvinden.

Duurzaam MJOP (DMJOP) 
Het MJOP is gebaseerd op instandhouding en vervanging zonder extra duurzaamheidsmaatregelen. In het MJOP is rekening gehouden met het volgende uitgangspunt op gebied van duurzaamheid: gebouwen hebben een energielabel, bij vervanging (onderhoudsingreep bij einde technische levensduur) wordt, indien dit tot de mogelijkheden behoort, gekozen voor een duurzame variant. Deze meerkosten vallen samen met het planmatig onderhoud, door dit te verwoorden in de MJOP wordt deze duurzaam en wordt het "DMJOP" genoemd.

Routekaart CO2-neutraal gemeentelijk vastgoed
Met enkel duurzaam planmatig onderhoud gaat de gemeentelijke vastgoedportefeuille niet voldoen aan de landelijke klimaatdoelstellingen van CO2-reductie van 55% in 2030 en CO2-neutraal in 2050. In 2024 is reeds begonnen met de verduurzaming van een aantal vastgoedobjecten. 

De term ‘routekaart’ wordt gehanteerd omdat de uiteindelijke aanpak per gebouw nog niet volledig uit te tekenen is: tussen nu en 2050 zal de huisvestingsbehoefte zich ontwikkelen en zullen technische en financiële mogelijkheden veranderen. De opgave is ook te omvangrijk om alles tegelijk aan te pakken. Het belangrijkste is dat er een route wordt uitgestippeld naar het einddoel en dat een eerste stap wordt gezet. De routekaart werkt daarom niet alles uit, maar geeft strategische kaders om stapsgewijs tot uitvoering te komen. De routekaart werkt voor de eerstvolgende korte termijn een uitvoeringsplan uit, schetst de opgaven voor de middellange termijn en verkent de opgaven voor de lange termijn.

In 2025 zijn de Lissabonweg 10 en de van Heusdenslaan 357 verduurzaamd. Eén van de panden die in 2026 wordt verduurzaamd is Markt 11. Naast het feit dat dit pand wordt gerenoveerd, wordt het verduurzaamd door het aanbrengen van dak en zoldervloerisolatie

Vastgoedbeleid
Met de geactualiseerde DMJOP, het hierop volgende beheerplan én de routekaart hebben we de belangrijke bouwstenen voor (technisch) beheer van gemeentelijk vastgoedbeleid. In 2025 is de Nota Vastgoedbeleid 2025-2030 opgesteld. Dit beleid heeft een sterke relatie met het Thematisch Omgevingsprogramma Maatschappelijke Voorzieningen (TOMV). 

Gemeentelijk vastgoed biedt maatschappelijke organisaties of verenigingen huisvesting die binnen de kernportefeuille van de gemeente passen. Tevens is het nodig voor de eigen huisvesting van de gemeentelijke organisatie. Ook kan gemeentelijk vastgoed nodig zijn voor binnenstedelijke- of gebiedsontwikkelingen.

De vastgoedportefeuille is ingericht op basis van de volgende categorieën:

Kernportefeuille:

  • Dienstgebouwen
  • Maatschappelijk vastgoed
  • Onderwijs
  • Kunst, cultuur en erfgoed
  • Sport
  • Beheer en openbare ruimte (BOR)

Niet-kernportefeuille:

  • Gronden
  • Strategisch vastgoed
  • Overig vastgoed

Verhuur 
In 2026 worden acties die voortkomen uit de nieuwe Nota Vastgoedbeleid 2025-2030 opgepakt. Dit heeft betrekking op onder andere het invoeren van kostprijsdekkende huur, in rekening brengen van marktconforme huurtarieven, daar waar mogelijk -op natuurlijke momenten- huurovereenkomsten herzien.

Beheerplan

Het onderhoudsplan is geactualiseerd en structureel opgenomen in de begroting. Er zijn voldoende beheersmaatregelen om de komende jaren de portefeuille te beheren en onderhouden. Achterstallig onderhoud is inmiddels weggewerkt en hoeft niet meer meegenomen te worden in het weerstandsvermogen. De bestemmingsreserve Onderhoud gebouwen is niet langer nodig.

 

Omschrijving Rek 2024 Begr 2025 Begr 2026 Begr 2027 Begr 2028 Begr 2029 Programma
Klein en groot onderhoud 4.331.031 2.590.623 3.555.833 2.841.269 4.752.282 3.447.032 divers
Mutatie voorziening 924.000 831.078 -39.312 779.506 -126.034 1.246.991 divers
Kapitaallasten gemeente 2.367.397 2.510.919 2.736.928 2.912.414 3.600.429 3.649.277 divers
Totaal 7.622.428 5.932.620 6.253.449 6.533.189 8.226.677 8.343.300

Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Financiering - Inleiding

De treasuryfunctie maakt deel uit van de bredere financiële functie. De treasuryfunctie houdt zich bezig met financiering, risico- en cashmanagement en de hiermee samenhangende baten en lasten. In onze gemeente worden de treasurytaken overwegend centraal uitgevoerd. De uitvoering vindt plaats binnen de kaders van het treasurystatuut. Dit verplichte document (artikel 212, Gemeentewet) is voor het laatst in december 2023 door de raad vastgesteld. 

Uitgangspunt

Terug naar navigatie - Financiering - Uitgangspunt

Het treasurystatuut stelt dat het treasurybeleid in onze gemeente defensief van karakter behoort te zijn. Dit betekent dat financiële risico’s, die betrekking hebben op de uitvoering van de treasuryfunctie, beperkt dienen te blijven. Deze risicohouding vloeit enerzijds voort uit het idee dat prioriteit gegeven moet worden aan een ongehinderde continue uitvoering van de publieke taak, anderzijds uit de gedachte dat met gemeenschapsgeld met de nodige voorzichtigheid moet worden omgegaan.

Doelstellingen

Terug naar navigatie - Financiering - Doelstellingen

In het statuut zijn de algemene doelstellingen van het treasurybeleid opgenomen. Deze luiden als volgt:

  • Het garanderen van een duurzame toegang tot de financiële markten en het beperken van de kosten die daarmee samenhangen.
  • Het beschermen van de gemeentelijke vermogenspositie middels het beheersen van de financiële risico’s.
  • Het optimaliseren van het extern renteresultaat.

In het vervolg van deze paragraaf worden de onderwerpen die bij deze doelstellingen horen, besproken. Allereerst wordt ingegaan op de wijze waarop Vlaardingen haar bezit financiert, daarna worden de risico’s die aan dit financieren verbonden zijn in beeld gebracht, vervolgens wordt stil gestaan bij het kredietrisico op uitzettingen (gelden bij derden) en komt ook het renteresultaat aan de orde.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering - Financiering

Sinds 2015 is de leenschuld dalende. Op dit moment wordt verwacht dat de leenschuld van onze gemeente aan het einde van 2025 op € 180 miljoen uitkomt. De verwachting is dat er in 2025 voor een bedrag van € 20 miljoen aan nieuwe geldleningen wordt aangetrokken. In 2025 waren de aflossingen eveneens € 20 miljoen. De leenschuld zal dus in 2025 gelijk blijven. Verwacht wordt dat de leenschuld in 2026 stijgt met € 10 miljoen naar € 190 miljoen omdat er in dat jaar en de jaren daarna flinke investeringen gepland staan. In het jaar 2027 wordt verwacht dat de leenschuld daalt naar € 165 miljoen. Voor de jaren 2028 tot en met 2034 wordt de hoogte van de leenschuld tussen de € 180 en € 220 miljoen geprognosticeerd. Hierbij is rekening gehouden met een grote ontvangst van € 40 miljoen in 2027 vanuit de grondexploitaties.

Het is beleid (zie onderdeel Renterisico) om jaarlijks € 20 miljoen op de vaste schuld af te lossen en voor zo ver noodzakelijk her te financieren. Voor de in 2026 nieuw af te sluiten geldleningen betekent dit dat de looptijd minimaal 9 jaar is, omdat het aflossingsschema van de vaste geldleningen in eerdere jaren geen ruimte biedt.

De vlottende schuld bestaat over het algemeen uit leningen met een looptijd van slechts enkele weken. Door voor een korte looptijd te kiezen, is het eenvoudiger om in te spelen op het soms grillige verloop van de gemeentelijke geldstromen.

Opbouw leenschuld per 1 januari 2026 Bedrag (x € 1 miljoen)
Vaste component (langlopende leningen) 180
Vlottende schuld (kortlopende leningen) 10
Totaal 190

Renterisico

Terug naar navigatie - Financiering - Renterisico

Financiering en renterisico zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het renterisico van de gemeente Vlaardingen maakt deel uit van het vastgesteld benodigd weerstandsvermogen. Telkens wanneer een geldlening moet worden afgelost en herfinanciering noodzakelijk is, bestaat immers het gevaar dat de begroting geconfronteerd wordt met hogere rentelasten: de nieuwe lening kan door ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt duurder uitvallen dan de oude. Renterisico is niet uit te sluiten, maar kan wel worden gespreid om het risico per begrotingsjaar te beperken.

De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) stelt grenzen aan de mate waarin een gemeente zich bloot kan stellen aan renterisico. Ter beperking van dit risico is zowel voor de vaste schuld (langlopende leningen) als voor de vlottende schuld (kortlopende leningen) een wettelijk maximum vastgesteld. Het te lang niet voldoen aan deze limitering kan voor de provincie, als toezichthouder van de gemeente, aanleiding zijn om maatregelen te nemen. In laatste instantie behoort preventief toezicht op het afsluiten van geldleningen tot de mogelijkheden.

Renterisiconorm Vaste Schuld

Terug naar navigatie - Financiering - Renterisiconorm Vaste Schuld

De renterisiconorm heeft betrekking op de vaste schuld van de gemeente. Vaste schuld ontstaat wanneer geldleningen worden afgesloten met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer. De renterisiconorm moet gemeenten en andere decentrale overheden aanzetten tot spreiding van dit specifieke risico over toekomstige begrotingsjaren.

De totale schuld in verband met het afsluiten van langlopende geldleningen bedraagt begin 2026 €180 miljoen. Wij hechten eraan om de omvang van onze schulden beheersbaar te houden. Aan schulden zijn immers rentelasten en renterisico’s verbonden. In ons huidige financiële beleid streven wij naar een schuldquote (omvang schulden gerelateerd aan de omvang van onze begroting) van maximaal 100%. Onze schuldquote zit op dit moment onder deze norm. In het coalitieakkoord is afgesproken dat wij deze norm de komende jaren iets moeten verhogen tot een plafond van maximaal 110% om de noodzakelijke investeringen in onze stad mogelijk te maken, uiteraard zonder de omvang van de schulden en het renterisico daarbij uit de hand te laten lopen.

Door bij het afsluiten van nieuwe geldleningen voor verschillende looptijden te kiezen, wordt het renterisico gespreid. Het treasurybeleid is erop gericht om jaarlijks € 20 miljoen op de vaste schuld her te financieren. Het jaarlijks bedrag waarover de gemeente renterisico loopt blijft hierdoor tot dit bedrag beperkt. Alleen in het jaar 2020 is er € 55 miljoen afgelost. Over de periode 2026 tot en met 2029 bedraagt het totale risicobedrag € 80 miljoen (zie onderstaande overzicht).

Toekomstig beeld renterisico (x € 1 miljoen) 2026 2027 2028 2029
Aflossingen 20 20 20 20
Renteherzieningen 0 0 0 0
Renterisico 20 20 20 20

Om de mogelijke impact van renterisico (vaste schuld) voor de komende vier jaar te kunnen bepalen, zijn verschillende rentescenario’s mogelijk. Voor de eenvoud hebben wij gekozen voor een gemiddelde stijging van de toekomstige marktrente met 1%. Als deze stijging zich daadwerkelijk voordoet de komende jaren, dan stijgen de rentelasten met ingang van 2028 met € 800.000 (1% van € 80 miljoen).

Uiteraard zijn ook andere rentescenario’s mogelijk. Welk scenario het meest waarschijnlijke is, is op voorhand niet te zeggen. De financiële markt is onvoorspelbaar, omdat zij van vele factoren afhankelijk is.

Gemeenten zijn niet vrij in het bepalen van de omvang van de jaarlijks te betalen aflossingen. De renterisiconorm geeft aan welk bedrag maximaal per begrotingsjaar kan worden afgelost en kan worden her gefinancierd.

Met een jaarlijks aflossingsbedrag van circa € 20 miljoen blijft onze gemeente de komende jaren ruimschoots binnen de in de Wet Fido opgenomen norm.

Berekening renterisiconorm 2026
A. Begrotingstotaal (lasten, x € 1 miljoen) 430
B. Percentage (gemeenten) 20,0%
Renterisiconorm (A*B) 86

Renterisico Vlottende Schuld

Terug naar navigatie - Financiering - Renterisico Vlottende Schuld

Vlottende schuld ontstaat wanneer geldleningen worden afgesloten met een rentetypische looptijd die korter is dan 1 jaar. In Vlaardingen gaat het veelal om leningen met een looptijd van 4 weken tot 3 maanden. Jarenlang was de rente voor kortlopende geldleningen negatief. In 2022 is hier verandering in gekomen en moet er weer rente betaald worden voor deze leningen. 

Het financieren door middel van kortlopende geldleningen kent twee voordelen:

  1. Snel kunnen inspelen op schommelingen in de financieringsbehoefte
  2. Het is bij de huidige rentestructuur een relatief goedkope financieringsvorm).

Het treasurybeleid is erop gericht om zoveel mogelijk van deze voordelen te profiteren. De keerzijde van de medaille is echter de korte rentevastheid (renterisico) van kortlopende leningen. Om te voorkomen dat decentrale overheden zich teveel laten leiden door de voordelen van deze financieringsbron is door de wetgever de kasgeldlimiet ingesteld. Deze kasgeldlimiet stelt een maximum aan de omvang van de vlottende schuld.

Berekening kasgeldlimiet 2026
A. Begrotingstotaal (lasten, x € 1 miljoen) 430
B. Percentage (gemeenten) 8,5%
Kasgeldlimiet (A*B) 37

Door tijdig en in voldoende mate langlopende leningen af te sluiten, voorkomen we dat de kasgeldlimiet te lang, dat wil zeggen meer dan twee achtereenvolgende kwartalen, wordt overschreden.

De rente op de geldmarkt is op dit moment ten opzichte van vorig jaar gestegen en ten opzichte van de jaren daarvoor flink gestegen ten opzichte van eerdere jaren. Uitgaande van een gemiddeld bedrag aan vlottende schuld van € 5 miljoen heeft een stijging van de geldmarktrente met 1% een toename van de rentekosten met € 50.000 tot gevolg. Deze mogelijke extra kosten geven een goede indruk van welk risico Vlaardingen komend jaar loopt. Ook nu geldt dat andere rentescenario’s mogelijk zijn. Welk scenario het meest waarschijnlijke is, is echter op voorhand niet te zeggen. De gemeentelijke rentevisie stelt namelijk dat toekomstige rentestanden nauwelijks tot niet voorspelbaar zijn. 

Prognose netto vlottende schuld per kwartaal 2026
1 januari 2026 € 10 miljoen
31 maart 2026
30 juni 2026
30 september 2026 € 10 miljoen
31 december 2026 € 10 miljoen

Debiteurenrisico Uitstaande Gelden

Terug naar navigatie - Financiering - Debiteurenrisico Uitstaande Gelden

Aan het voor langere tijd verstrekken van gelden aan derden kleeft het gevaar dat deze derden op een veelal onvoorzien moment niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Dit kan ertoe leiden dat enerzijds een openstaande vordering als oninbaar moet worden afgeboekt (ten laste van de algemene reserve) en, anderzijds een deel van de rente-inkomsten wegvalt. In principe kan door de gemeente om twee redenen geld aan derden worden uitgeleend. Ten eerste wanneer dit in functie van de publieke taak gebeurt, ten tweede wanneer er voor een bepaalde tijd sprake is van een overschot aan liquide middelen. Deze laatste situatie heeft zich de afgelopen jaren niet meer voorgedaan. Het treasurybeleid is er namelijk op gericht om de geldstromen van onze gemeente zo te sturen dat overschotten worden voorkomen, dan wel zo snel als contractueel mogelijk is in te zetten ter verbetering van de schuldpositie en daarmee ter verlaging van het debiteurenrisico.

In onderstaand overzicht is aangegeven bij welke partijen er begin 2026 nog gelden uitstaan.

Debiteur/geldnemer (x € 1 miljoen) Restantbedrag 1 januari 2026 Ontstaansgrond
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting 10,4 Volkshuisvesting
Ambtenarenhypotheken 0,1 Arbeidsvoorwaarde
Dierentehuis Nieuwe Waterweg 0,0 Nieuwbouw
Totaal 10,5

Bovenstaand overzicht vermeldt dus uitsluitend geldleningen die verstrekt zijn in het kader van de publieke taak. Bij deze categorie van geldleningen speelt het debiteurenrisico een betrekkelijk ondergeschikte rol. Aan het maatschappelijk belang, dat verbonden is aan het verstrekken van een dergelijke lening, is tijdens de besluitvorming immers een hogere prioriteit toegekend dan aan het bijbehorende financiële risico.

Renteresultaat 2026

Terug naar navigatie - Financiering - Renteresultaat 2026

Aan het afsluiten van geldleningsovereenkomsten zijn uiteraard rentelasten verbonden. Naast renteverrekeningen met derden vinden ook interne verrekeningen plaats, bijvoorbeeld ten laste van begrotingsprogramma’s waarvoor in het verleden investeringen zijn gedaan. De interne rekenrente voor het begrotingsjaar 2026 is voor deze investeringen op 0,5% bepaald. In de begroting 2025 was ook een interne rekenrente van 0,5% geprognosticeerd voor 2025. Dat ondanks de hogere marktrente de interne rekenrente in de begroting gelijk blijft, komt doordat er de laatste jaren langlopende leningen met een hoog rentepercentage zijn afgelost en er de laatste jaren weinig nieuwe geldleningen zijn aangetrokken. 

Hieronder ziet u het renteschema uit de Notitie rente 2023 van de gemeente Vlaardingen. 

Renteschema, x € 1.000 Begroting
A. De externe rentelasten over de korte en lange financiering + 2.453
B. De externe rentebaten -/- -700
Totaal door te rekenen externe rente 0 1.753
C1. De rente die aan de facilitaire grondexploitaties moet worden doorberekend -/- 126
C2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/-
C3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering) die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/-
Saldo door te rekenen externe rente 0 1.627
D1. Rente over eigen vermogen +
D2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd tegen contante waarde) +
De aan taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente 0 1.627
E. De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) -/- 1.826
F. Renteresultaat op het taakveld Treasury 0 200

Het totaal door te rekenen rentebedrag wordt omgeslagen op het totaalbedrag van de verwachte boekwaarde van de vaste activa (met uitzondering van de aan derden verstrekte leningen) per 1 januari 2025 Hieruit volgt een afgerond percentage van 0,5%. Het BBV staat een afwijking toe van maximaal 0,5%. De afronding geeft een renteresultaat van ongeveer € 200.000,- 

Het renteresultaat maakt net als de algemene uitkering, de gemeentelijke heffingen en de dividendinkomsten, deel uit van de algemene dekkingsmiddelen. Het renteresultaat is volgens het bovenstaande schema van de commissie BBV berekend. Hiermee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het toerekenen van rente aan de andere taakvelden vindt plaats via het taakveld treasury.

Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Inleiding

De paragraaf Bedrijfsvoering heeft in deze begroting een andere opzet dan u van ons gewend bent. In 2025 hebben wij voor het eerst gewerkt met jaarplannen per team waarin we aandacht hebben voor zes componenten: mens, governance, processen, informatie, systemen en financiën. Door doelen te formuleren voor deze afzonderlijke componenten, zorgen we ervoor dat we gestructureerd toewerken naar het lonkend perspectief: de 7,5 aan klant- en medewerkerstevredenheid van onze inwoners, ondernemers en medewerkers eind 2026. 

Organisatiebreed jaarplan 
Het werken met jaarplannen waarin aandacht is voor verschillende componenten was een belangrijke verbetering: het gaf ons meer overzicht en daarmee grip om gedurende het jaar te kunnen (bij)sturen. Deze paragraaf is voor 2026 het organisatiebrede jaarplan waarin de ontwikkelingen en acties staan waarmee we de organisatie gaan verbeteren de komende jaren. Door in deze paragraaf aan te geven waar u als raad de nadruk legt voor onze organisatie, kunnen we de basis leggen voor de jaarplannen per team van komend jaar. Zo zorgen we dat ieder team, en dus iedere medewerker, tijd, ruimte en focus heeft om bij te dragen aan onze gezamenlijke opgaven. 

De medewerker centraal 
Op 1 januari 2026 zijn enkele nieuwe organisatiebrede systemen ingevoerd, waaronder ERPx voor onze financiële processen, M365 voor samenwerking en het zaaksysteem voor officiële documenten en klantcontacten. Daarmee is de basis gelegd, maar zijn we er nog niet. In 2026 bouwen we voort op deze stevige technische basis die de afgelopen jaren is gerealiseerd. We werken toe naar een steeds concretere Vlaardingse manier van werken: een collectief besef bij onze medewerkers van hoe we werken in deze organisatie en helder afspraken daarover. Dat vertaalt zich in alle aspecten van onze bedrijfsvoering: van het opslaan van informatie op de afgesproken plek, tot het goed samenwerken en elkaar informeren. En van het volgen van processen tot het werken via onze sturingsprincipes.  

Nu de (technische) basis is gelegd, richten we ons komend jaar op de menselijke kant van organisatieontwikkeling. Omdat een structurele verandering alleen maar verankert kan worden door de medewerkers die het werk in de praktijk moeten doen. Als medewerkers het proces volgen en de juiste informatie vastleggen in het systeem; dan pas wordt een systeem een stevige basis waarop we kunnen leunen om betere beslissingen te nemen, processen te verbeteren en daarmee efficiënter te werken.  

We ruimen in 2026 daarom tijd in voor het leren werken met de nieuwe systemen en het doorgronden van de, soms aangepaste, processen en werkwijzen. Dat doen we bovenal door het voeren van het goede gesprek en het continu analyseren of wat we aan het doen zijn werkt of dat er bijgestuurd moet worden. Hieronder leest u op welke manieren we dit concreet handvaten gaan geven. 

Structurele verbetering 
Met deze inzet zorgen we dat de gemeente Vlaardingen in 2026 niet alleen beschikt over de juiste middelen, maar ook over de menselijke kracht om deze optimaal te benutten. Dat levert ons meer grip op onze bedrijfsvoering op, betere opvolging van aanbevelingen van de accountant en uiteindelijk betere dienstverlening aan de Vlaardingers. 

1. Medewerker

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - 1. Medewerker

De verbeteringen die we de afgelopen jaren hebben doorgevoerd in het kader van onze organisatieontwikkeling, moeten gaan landen in het dagelijks werk van de teams. Daarbij zoeken we altijd naar de juiste balans tussen werken aan inhoudelijke doelstellingen van de gemeente en ruimte voor (team)ontwikkeling om het in de toekomst nog beter te kunnen doen voor de stad.  

Om dit te kunnen doen, is het belangrijk om de juiste mensen binnen te krijgen (vinden) en houden (verbinden), naast het blijven investeren in de (persoonlijke) ontwikkeling van zittend personeel. Zo kunnen we samen de schouders zetten onder de opgaven in de stad. Daarom gaan we de komende jaren aan de slag met: het versterken van onze arbeidsmarktpositionering, meer grip krijgen op inhuur, benutten van aanwezige talenten en het blijven ontwikkelen van onze zittende medewerkers als lerende mens in een inclusief werkklimaat.

Vinden 
Om onze ambities voor de stad te kunnen blijven realiseren, is het aantrekken en inzetten van talent ook in 2026 een belangrijk aandachtspunt. De krappe arbeidsmarkt vraagt om slimme, toekomstbestendige keuzes. We versterken in 2026 daarom onze arbeidsmarktpositionering, verbeteren het wervings- en selectieproces, zetten strakker in op sturing van externe inhuur en investeren in jonge instroom. 

Capaciteitendesk 
Onderdeel daarvan is het werken met de capaciteitendesk, als onderdeel van recruitment, medio 2026. De capaciteitendesk fungeert als centraal loket in de organisatie voor alle personele aanvragen en is verantwoordelijk voor de uniforme behandeling, afstemming en monitoring van aanvragen. Ook interne mobiliteit, traineeships en stages vallen hieronder, zodat vanuit één regiepunt gestuurd wordt op capaciteit, ontwikkeling en kostenbeheersing. Dit betekent een fundamentele verandering in de manier waarop we als gemeente omgaan met formatie, inhuur, mobiliteit en instroom. Hierbij hoort tevens het vaststellen van bijbehorend beleid, optimalisatie van ondersteunende systemen en processen en de benodigde begeleiding van de organisatie. Team HRM positioneert zichzelf met de capaciteitendesk in een sterkere regie- en adviesrol aan de voorkant van capaciteitsvraagstukken. In combinatie met het uitvoeren van arbeidsmarktcommunicatie, zorgt dit voor versterking van onze wervingspositie én voor aantoonbare meerwaarde op organisatieniveau. Het verkrijgen van meer grip op inhuur levert bovendien een bijdrage aan de kostenbeheersing van de gemeente Vlaardingen. 

Arbeidsmarktcommunicatie 
De ambities en uitdagingen voor de komende jaren zijn groot en daar hoort een stevige organisatie op sterkte bij die deze ambities kan realiseren. We versterken onze ambtelijke organisatie om onze ambities waar te maken. Daarom krijgt onze campagne rondom arbeidsmarktcommunicatie in 2026 een vervolg. Onder de vlag van de campagne ‘Onze Ambitie, Jouw Missie’ blijven we via gerichte (online) middelen onze zichtbaarheid als werkgever versterken. We geven onze mensen ruimte voor initiatief en waardering voor talent. We zorgen ervoor dat onze mensen met trots vertellen dat ze bij Vlaardingen werken. Dit kunnen we mogelijk maken door de motie ‘Werk maken van Werk’ (ingediend bij de Voorjaarsnota 2023 door de fracties D66, VV2000/Leefbaar Vlaardingen en GroenLinks) waarbij we incidenteel één miljoen euro te besteden hebben in het vinden en verbinden van medewerkers. Dit bedrag is verdeeld over 2024, 2025 en 2026. We zetten in 2026 wederom in op het versterken van het vinden en verbinden van (vaste) medewerkers en willen dit zo verankeren dat we dit na 2026 zoveel mogelijk op eigen kracht doen. 
 
Traineeships en stages 
Dankzij onze Vlaardingse traineeship hebben wij tot 1 maart 2026 zeven trainees rondlopen. We streven ernaar om alle trainees aan onze organisatie te binden en zo jong talent aan te trekken door ze waar mogelijk een vaste functie aan te bieden. Naast het ondersteunen van onze trainees bieden we in 2026 ook weer diverse stageplaatsen aan. Onze doelstelling is om meer stagevacatures te publiceren dan in 2025, zodat we meer scholieren en studenten een stageplaats kunnen bieden. 

Verbinden 
Onze ambitie zoals benoemd in het organisatieplan Vlaardingen Voortvarend is om eind 2024 een 7 te scoren op medewerkerstevredenheid en 7,5 eind 206. In 2024 hadden we vanuit het MTO (medewerkerstevredenheidsonderzoek) al een goede score van 7,4. In 2026 meten we of we 7,5 gehaald hebben. Via het MTO hebben we tevens inzicht in welke verbeterpunten er opgepakt moeten worden om aan de interne glimlach van Vlaardingen te werken. We willen hierbij ook vooral behouden wat er goed gaat en waar men trots op is.

De talenten van onze medewerkers willen we ook in 2026 natuurlijk benutten. In 2024 zijn we gestart met de talentmanagementmethode TMA en hier gaan we in 2026 mee door. TMA is een persoonlijkheidsmeting en een instrument dat drijfveren, talenten en daarmee motivatie en ontwikkelbaarheid van onze collega’s meet. Het doel is om via talentmanagement meer in te zetten op het bevorderen van interne mobiliteit en uiteindelijk ook wervingsactiviteiten hieraan te koppelen. TMA heeft tevens raakvlakken met de strategische personeelsplanning (SPP), persoonlijk leiderschap en de gesprekscyclus. 

Naast het benutten van de aanwezige talenten bieden we ook voldoende ondersteuning in het ontwikkelen van onze medewerkers als lerende mensen. Leren en ontwikkelen helpt ons om beter in te spelen op de behoeften van onze inwoners (omgevingsgericht en opgavegericht) en draagt bij aan werkplezier en succes in Vlaardingen. We zetten wederom diverse trainingen in via de Vlaardingse Academie. Waar mogelijk kijken we waar we de trainingen kunnen bundelen tot complete leerlijn.  In 2026 gaan we onderzoeken waar onze trainingen elkaar nog meer kunnen versterken. 

Persoonlijk leiderschap 
In 2026 investeren we ook verder in het ontwikkelspoor persoonlijk leiderschap. Persoonlijk leiderschap betekent voor medewerkers verantwoordelijkheid nemen voor diens eigen ontwikkeling en bijdrage aan de stad, waardoor we samen de glimlach brengen op het gezicht van inwoners, ondernemers en de medewerkers zelf. Dit doen we enerzijds door de gesprekscyclus te vernieuwen en hiermee het goede gesprek te tussen medewerker en manager te stimuleren. Anderzijds door een leiderschapsprogramma te ontwikkelen voor alle managers in de organisatie, zodat zij het goede voorbeeld geven en het beste uit hun teams kunnen halen. Tot slot is de strategische personeelsplanning een belangrijk instrument om toekomstbestendig te blijven kijken naar ons personeelsbestand en welke stappen we daar op team- en organisatieniveau te zetten hebben om onze stad goed te blijven bedienen.  

Verzuim en inzetbaarheid 
In 2026 werken we verder aan de preventie van verzuim. De focus ligt op de inzetbaarheid van de medewerker en hiermee op wat er wel kan in plaats van wat er (tijdelijk) niet meer kan. Hiervoor zetten we in 2026 verder in op het vergroten van het eigenaarschap van onze medewerkers om zelf de regie te nemen over diens inzetbaarheid. Vanuit de gemeente zorgen we dat er voldoende ondersteuning aanwezig is om dit voor medewerkers mogelijk te maken. Daarnaast besteden we gedurende het hele jaar aandacht aan voorlichting en informatieverstrekking over wat er vanuit de gemeente als werkgever aangereikt kan worden qua faciliteiten. 

HR21 
Begin 2026 voeren we het functiewaarderingssysteem HR21 in. Dit is een transparant functiewaarderingssysteem dat al door 270 gemeenten gebruikt wordt. Het gaat uit van generieke functies gecombineerd met competenties en leidt tot minder administratieve rompslomp. Het maakt onze organisatie flexibeler zodat we makkelijker mee kunnen bewegen met veranderingen en biedt medewerkers betere mogelijkheden voor een loopbaanontwikkeling.. Met HR21 kunnen we ons ook goed vergelijken met andere gemeenten, wat onze arbeidsmarktpositie verstrekt. De financiële consequenties hiervan vindt u terug in Programma 1 Bestuur, Participatie en Dienstverlening.    

Inclusief werkklimaat 
Bij de gemeente Vlaardingen streven we naar een inclusief werkklimaat. Als mensen willen we gezien en gehoord worden. We willen geen verstoppertje hoeven te spelen, maar juist worden gewaardeerd en ingezet op onze talenten. We zijn allemaal verschillend. Als we open staan voor andere perspectieven en de ander de ruimte geven om die in te brengen, is dat waardevol voor de werknemer zelf én voor de organisatie. Door de mix van verschillende talenten en ervaringen te benutten, kunnen we efficiënter, slimmer en krachtiger werken. In 2026 zal de focus liggen op het verankeren van een inclusief werkklimaat in onze HR-instrumenten (werving & selectie, onboarding, opleidingsaanbod) en het versterken van bewustwording van gedrag en het effect op anderen (klein en tastbaar maken). Daarnaast zullen we in 2026 een meting doen om te zien of we de gewenste stappen hebben gezet naar het versterken van een inclusief werkklimaat en wat er naar de toekomst hieraan bijdraagt.

Daarnaast is er in de nieuwe cao gemeenten (2025-2027) een preambule over diversiteit en inclusie opgenomen. Waarbij er in de cao ook nieuwe inclusieve bepalingen toegevoegd zijn zoals de mogelijkheid van gendertransitieverlof en de mogelijkheid om feestdagen te kunnen ruilen. Hier kunnen medewerkers deels al vanaf 2025 en deels vanaf 2026 gebruik van maken. 

Cao gemeenten 2026 
De cao geldt van 1 april 2025 tot en met 31 maart 2027 en is bekrachtigd op 6 juni 2025. De cao heeft financiële consequenties t.a.v. procentuele verhogingen van het salaris, wijzigingen in het loongebouw, ophoging van diverse toelagen en uitbreidingen op ouderschaps- en transitieverlof. In 2026 is dit € 900.000, oplopend naar 3,9 miljoen in 2029.  

2. Aansturing en verantwoording

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - 2. Aansturing en verantwoording

Vanuit het ontwikkelspoor ‘Grip op de Organisatie’ uit het organisatieplan Vlaardingen Voortvarend, werken we eraan om onze governance op orde te krijgen en houden. Het werken met jaarplannen, zoals in de inleiding benoemd, is een concreet voorbeeld van wat we daarmee hebben bereikt in 2025.  

Ontwikkelgemeente
De jaarplannen geven een goed houvast voor teams om een balans te vinden in het uitvoeren van hun inhoudelijk werk en (team)ontwikkeling. De kunst is om de jaarplannen van de teams nu beter te koppelen aan de programmaplannen (voor de grote opgaves in de stad). Alleen hierdoor kunnen we als matrixorganisatie (proces-opgavegericht) optimaal functioneren. We zien in de praktijk dat we daar nog stappen in te zetten hebben. Daarom is het Programmatisch en Projectmatig werken benoemd als één van de ontwikkelsporen in het organisatieplan Vlaardingen Voortvarend. We verwachten dat deze manier van werken via onder andere gebiedsontwikkelingen in 2026 een vlucht gaat nemen, omdat de (technische) basis nu op orde is. Via de lijn van programmatisch en projectmatig werken zorgen we ervoor dat dit in goede banen verloopt. Hier zijn we in 2025 al mee gestart. 2026 staat in het teken van het doorvoeren en verankeren in de organisatie. Ook dit jaar staan daarom een aantal concrete acties gepland om de volgende stap te kunnen zetten in deze manier van werken. 

Programmatisch werken: 

  • We voeren programma's uit conform de methode Programmatisch Creëren. Dit geldt voor alle grote opgaves in de stad, domein overstijgend en integraal. 
  • We professionaliseren Gebiedsgericht werken door het werken met gebiedsgerichte omgevingsprogramma's.  
  • We zetten voort, borgen en beheren strategisch, concern-breed portfoliomanagement.  
  • We versterken de strategische adviesrol van programma- en gebiedsmanagers. 

Projectmatig werken: 

  • We voeren projecten uit conform de methode Projectmatig Creëren. Dit geldt voor alle projecten, dus ook de fysiek ruimtelijke projecten van andere domeinen zoals scholen, sportlocaties, opvang van daklozen, migranten, statushouders enz. 
  • Ook in het informatiedomein (I-domein) wordt gewerkt aan professionalisering van de projectenorganisatie in lijn met de methode Projectmatig Creëren. Op deze manier kunnen we de circa 50 projecten in het I-domein op een goede manier uitvoeren. 
  • We krijgen meer controle op onze projecten en programma’s op basis van de GROTICK kaders via de nieuwe Grex-tool Total Link en financiële tool ERPx. 
  • Alle projecten en programma’s starten in 2026 met een opdracht en werken met voortgangsrapportages en vastgestelde formats. 
  • Het proces voor projectbeheersing inclusief formats is vastgesteld en we werken ermee. 
  • De projectstructuur staat vast in MSteams per project. 
  • Iedereen die in projecten werkt, schrijft zowel directe als indirecte uren via ERPx. De stand van zaken zien we terug in voortgangsrapportages, de MPG en en MPR. 
  • Het nieuwe grondbeleid wordt vastgesteld in 2026 

Door middel van portfoliomanagement houden we hier grip op. Dat doen we niet alleen voor fysiek ruimtelijke projecten in de openbare ruimte, maar ook voor projecten in het I-domein en bij bedrijfsvoering. Zo zorgen we er niet alleen voor dat we overzicht en inzicht houden, maar ook dat we onze schaarse middelen inzetten op de juiste dingen voor de stad. Los van het feit dat we daardoor verantwoord kunnen omgaan met gemeenschapsgeld, is het ook gewoon pure noodzaak in de huidige tijd waarin we steeds minder middelen krijgen om ons werk te doen. 

I-domein 
Een concrete stap om onze governance komend jaar te verbeteren, zetten we in 2026 naar verwachting in het I-domein. Zoals benoemd in vaarroute 07 – Ontwikkeling iOrganisatie in de actualisatie ‘Informatievoorziening 2024 – 2028' gaan we aan de slag met het logischer inrichten van het I-domein. We zien namelijk dat integrale afstemming en gezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van het beheren en ontwikkelen van de gemeentelijke informatievoorziening inmiddels een eerste vereiste is. Dat borgen we deels al door onze processen in het I-domein op orde te hebben maar daarnaast is een verandering van de organisatiestructuur van het I-domein noodzakelijk.  
 
Wij zien deze verandering van de inrichting als noodzakelijk om een volgende stap in de ontwikkeling van het programma I-Sturing te kunnen zetten. In deze stapsgewijze groei (die ook in de actualisatie ‘Informatievoorziening 2024 – 2028 is opgenomen in de vorm van plateaus) staat aangegeven hoe de gemeente haar informatievoorzieningen steeds naar een hoger volwassenheidsniveau kan tillen. Dat begint bij ‘grip & controle’ en verloopt via ‘weerbaar & voldoende wendbaar’ naar uiteindelijk ‘partnership & regie’.  

Vanuit de eerste stap ‘Grip en controle’ (die we steeds zullen moeten onderhouden) werken wij toe naar ‘Weerbaar en voldoende wendbaar’ zijn. Vanaf Wendbaar en Weerbaar, dat in 2026 verder zal worden ontwikkeld, werken wij ernaar toe dat het gehele I-domein in zijn beste vorm ingericht is om tevens ook gesteld te staan voor het hoogste plateau ‘partnership & regie’. 
  
We gaan taken logischer clusteren, waardoor we nog meer rendement uit de processen kunnen halen en het ontwikkelpotentieel van onze medewerkers beter kunnen benutten. Deze verandering moet plaatsvinden terwijl de winkel openblijft, dus de noodzakelijke vernieuwingen combineren met behoud van bedrijfscontinuïteit. 

3. Processen

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - 3. Processen

Procesgericht werken is één van de sporen in het organisatieplan Vlaardingen Voortvarend. Het is het fundament voor goede en voorspelbare dienstverlening; en de verbetering daarvan. 
De procesadviseurs, -ondersteuners en -analisten helpen de teams bij het in kaart brengen, evalueren en continu verbeteren van werkprocessen, zowel binnen de teams als in teamoverstijgende verbeterprojecten. Dit doen zij in samenspraak met de teammanagers en directieleden. 

Omdat procesgericht werken onderdeel is van het dagelijkse werk blijven we aandacht besteden aan de vaardigheden van medewerkers en managers om zelf invulling te geven aan kortcyclisch en procesmatig werken en continu verbeteren. Hiervoor ontwikkelen we komend jaar praktische trainingen en hulpmiddelen.

Het komend jaar staan weer een aantal concrete zaken op de planning in het kader van procesgericht werken: 

  • De invoering van het nieuwe financiële systeem ERPx zorgt ervoor dat onze financiële processen worden verbeterd en soepeler gaan verlopen. Denk daarbij onder andere aan: 
    • Het proces bestellen tot betalen inclusief het voeren van een verplichtingenadministratie. Door middel van uitgebreidere inkooptechnische toetsen en uitgebreidere registratie van inkoopcontracten levert inkoop een grote bijdrage aan een goede financiële beheersing.
    • Vanuit Control heeft de implementatie impact op de controle-aanpak. Het systeem voorziet namelijk in geautomatiseerde controles. We herijken, in samenwerking met de accountant, de risicoanalyse met de werking hiervan. 
  • In 2025 is de nota risicomanagement en nota reserve en voorzieningen geëvalueerd. Op basis van deze uitkomsten wordt het beleid in 2026 herzien. In deze herziening wordt rekening gehouden met de ontwikkeling die we als gemeente doormaken van een beheergemeente naar een meer ontwikkelgemeente. Risicogestuurd werken en het three lines model maken hier onderdeel vanuit. 
  • We verbeteren het wervings- en selectieproces onder andere door de invoering van de eerdergenoemde capaciteitendesk. 
  • In het I-domein zien we in 2026 verdere opvolging de al in 2025 ingezette standaardisering van processen en data via de (vaarroute 2 – Processen op Orde) en data (vaarroute 5- Data op orde) uit de ‘Actualisatie Informatievoorziening 2024 – 2028'. We sluiten daardoor steeds beter aan op de landelijke gemeentelijke standaarden ter voorbereiding op en bijdrage aan de collectiviteitsgedachte van de VNG. Eind 2026 zijn alle processen en data in overeenstemming met de landelijke standaarden of is expliciet besloten waar daarvan afgeweken wordt. 
  • We gaan door met het verder professionaliseren van onze inkoopfunctie. Hierbij ligt de focus op het stimuleren van duurzaamheid binnen de organisatie, het vergroten van kennis over inkoop en contractmanagement en digitaliseren van de inkoopprocessen waaronder de implementatie van het financiële systeem ERPx en Zaakgericht werken. Het verzorgen van inkoop- en contractmanagementtrainingen wordt uitgebreid en krijgt ook in 2026 een vervolg. 
    In samenwerking met Programma Duurzaamheid zetten we in op kennisontwikkeling en omzetten van duurzaamheidskansen naar de uitvoering voor zowel de eigen bedrijfsvoering als onze aanbestedingen.

4. Informatie

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - 4. Informatie

Adequate informatievoorziening is essentieel om flexibel en daadkrachtig te kunnen inspelen op de behoefte van de stad en de gemeentelijke organisatie. Onze inwoners en ondernemers verwachten een hoge mate van digitale dienstverlening en transparantie van de gemeente, daarbij rekening houdend met minder digitaal vaardigen in de Vlaardingse samenleving. 

Naast het hebben en houden van een goede infrastructurele basis, werken we in toenemende mate naar het hergebruiken van informatie (data en documenten) binnen de daarvoor geldende kaders, het kunnen voorzien in voldoende bescherming van onze informatie en systemen tegen invloeden van buiten en het 'fit houden’ van het geheel zodat de bedrijfscontinuïteit, zowel intern als extern, altijd doorgang vindt. 

Het in 2024 gepresenteerde verbeterprogramma ‘Actualisatie Informatievoorziening 2024-2028’ heeft in 2025 een stevige impuls gehad en wordt in 2026 met dezelfde noodzaak en daadkracht doorgezet. 

Informatie beter op orde 
In 2025 hebben we een flinke stap gezet op het gebied van het beheren van onze ongestructureerde informatie (vaarroute 6 – Documenten op orde). Informatie is opgeruimd, gearchiveerd en verplaatst naar drie nieuwe moderne basissystemen. Daarmee is de beschikbaarheid van de informatie weliswaar geborgd voor de toekomst, de kwaliteit van de informatie is nog niet overal op orde. In 2026 wordt dan ook – in nauwe samenwerking met de archivaris – het resterende achterstallig onderhoud op de kwaliteit van informatie in behapbare en goed geprioriteerde brokken opgepakt. De balans tussen het inzetten van mensen en inzetten van technologie moet daarin nog bepaald worden. 

Vlaardingen kent, zoals veel gemeenten, achterstanden in zowel digitale als fysieke archieven. Het wegwerken en beheersen hiervan is geen eenmalige klus, maar een doorlopend proces dat vraagt om investering in mensen, middelen en structuur. Scholing van personeel is daarbij onmisbaar: informatiebeheer is namelijk niet alleen een specialistische taak, maar raakt de hele organisatie. De toeslagenaffaire heeft de aandacht voor goede informatiehuishouding alleen maar vergroot. Daarnaast zorgt de komst van de nieuwe Archiefwet ervoor dat er meer eisen gesteld gaan worden aan informatiebeheer. In 2026 bieden we medewerkers dan ook scholing aan zodat ze gesteld staan om goed ze om kunnen gaan met informatie. Een toekomstbestendige informatievoorziening vereist daarom actieve regie, organisatiebrede bewustwording en blijvende inzet. 

Digitale onafhankelijkheid 
Gezien de (geo)politieke ontwikkelingen in 2025, verwachten we in 2026 effecten op het geheel van de informatievoorziening als gevolg van het streven naar meer gemeentelijke collectiviteit, meer digitale onafhankelijkheid en reacties van de ICT-markt op globale en nationale ontwikkelingen. We onderzoeken op welke wijze en in welke mate Vlaardingen haar bijdrage kan leveren aan de collectiviteitsambitie van de VNG. Ook wordt een onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin we digitaal afhankelijk zijn van leveranciers (waaronder maar niet beperkt tot de BigTech uit de VS) en wordt onderzocht óf en in welke mate een digitale noodvoorziening getroffen moet worden. In het verlengde van dat onderzoek wordt ook inzichtelijk in welke mate we gevoelig zijn voor grote prijsstijgingen van onze ICT-leveranciers (direct en indirect) en welke mitigerende maatregelen daarop mogelijk zijn om kostenstijgingen te beperken. Toch verwachten we dat de uitkomsten van deze onderzoeken hoe dan ook een verhogend effect zullen hebben op de begroting van het informatiedomein. Eind 2026 hopen we meer duidelijkheid hierover te hebben. 

Datagedreven werken  
In 2026 krijgt het ook datagedreven werken verder gestalte (Vaarroute 4 – Datagedreven werken en BI). Waar in 2024 en 2025 met name gewerkt is aan de fundamenten onder datagedreven werken, maken we in 2026 de vervolgslag naar het inbedden van de principes van datagedreven werken in beleid, monitoring van resultaten en effecten en de operationele besturing van de gemeentelijke processen. Het ontwikkelspoor datagedreven werken vindt haar weerslag in alle grootschalige verbeterprojecten en (stads)programma’s. Voor het inbedden van datagedreven werken in de meer gestandaardiseerde beleidscyclus wordt een apart programma opgezet. 

Het juiste gebruik van informatie is de kanalisator om binnen de ambtelijke organisatie met elkaar het gesprek te voeren over doelstellingen, resultaten en verantwoordelijkheden. Het is ook van belang om de medewerkers verder bewust te maken van de waarde van de data en hoe daar op de juiste manier gebruik van gemaakt kan worden en wat daar allemaal voor geregeld dient te worden.
Om ervoor te zorgen dat we de juiste prestatiedoelen en KPI’s met elkaar stellen en zo gebruik kunnen maken van de juiste data, maken we gebruik van business consultants. Het informatiedomein werkt door de inzet van business consultancy aan het vaststellen van, het aanbrengen van focus en samenhang van deze KPI’s door deze met elkaar te verbinden.

Informatiebeveiliging 
De maatschappelijke ontwikkelingen en met name de dreigingen vanuit statelijke actoren, door bijvoorbeeld hackersgroepen, dwingen ons alert te zijn en blijven op mogelijke risico’s die we in onze infrastructuur en datalandschap lopen. 
 
De komst van de Cyberbeveiligingswet 2025 (CBW) heeft behoorlijke impact op de organisatie, mede omdat ook het normenkader Baseline Informatiebeveiliging Overheden (BIO) is vernieuwd.?In dit normenkader zijn de wettelijke eisen vastgelegd waar komend jaar handen en voeten aan gegeven gaat worden, zoals: 

  • Monitoring en Response doormiddel van een Security Incident en Response Management (SIEM) in combinatie met een Security Operations Center (SOC). Dit zal in 2026 worden geïmplementeerd in het kader van risicobeheersing zoals hierboven reeds beschreven. 
  • Er gaat een ontwikkelslag gemaakt worden met Identity and Access Management (IAM). 
  • Bedrijfscontinuïteit voor de hele organisatie, waarbij de securityaspecten niet uit het oog verloren worden, zal in 2026 conform de BIO 2.0 verder op orde gebracht worden. 

In de jaarlijks terugkerende ENSIA-Audit (Eenduidig Normenkader Single Information Audit) wordt vanaf 2026 ook de werking van maatregelen, met aanlevering van operationeel bewijsmateriaal, getoetst.?Dit proces wordt vanaf komend jaar volledig in Information Security Management System (ISMS) uitgevoerd.  
 
Om de processen Incidentmanagent en Wijzigingsbeheer naar een hoger plan te tillen worden controles efficiënter en sneller uitgevoerd via het ISMS.  

Privacy 
In 2025 zijn verdere stappen gezet om de privacybescherming binnen de gemeente structureel te versterken. De opvolging van de aanbevelingen uit de Wet politiegegevens (Wpg) audit zijn voortgezet, waarbij in samenwerking met de verantwoordelijke teams gericht is gewerkt aan verbetermaatregelen. Denk hierbij aan het aanstellen van een bevoegd Functionaris (BF), het opstellen en uitvoeren van een controleplan en het opstellen van Wpg-beleid. Tegen het einde van 2025 wordt opnieuw een verplichte externe audit uitgevoerd, waarvan de uitkomsten in 2026 gebruikt worden om gerichter te sturen op compliance en verbetering. De lessen uit deze audit vormen input voor een blijvende kwaliteitsimpuls binnen het domein van politiegegevens. 
 
De uitvoering van Data Protection Impact Assessments (DPIA’s) krijgt steeds meer een structurele plek binnen de gemeentelijke processen. Bij nieuwe of gewijzigde verwerkingen met een verhoogd privacyrisico wordt inmiddels vroegtijdig vastgesteld of een DPIA noodzakelijk is. Door snelle ontwikkeling in het informatiedomein stijgt de noodzaak voor DPIA’s. Er is sprake van een achterstand in de uitvoering van noodzakelijke DPIA’s op bestaande verwerkingen, mede door beperkte capaciteit. In 2026 blijft het wegwerken van deze achterstand dan ook een belangrijk aandachtspunt. Waar mogelijk worden processen verder gestroomlijnd en ondersteund via het ISMS, waarin zowel privacy- als securitynormenkaders geïntegreerd zijn. Dit bevordert de samenhang en borging op de langere termijn. 
 
Daarnaast is in 2025 het gemeentelijke privacybeleid herzien en opnieuw vastgesteld. Deze actualisatie was noodzakelijk vanwege veranderende wetgeving en nieuwe inzichten in privacybescherming. In 2026 zal de nadruk liggen op de implementatie van dit vernieuwde beleid binnen de organisatie. Dat betekent onder andere het herijken van interne procedures, het toetsen van contracten aan de nieuwste normen en het ondersteunen van teams bij de praktische toepassing van privacymaatregelen. 

Bewustwording Informatiebeveiliging en Privacy 
De inzet op digitale bewustwording onder medewerkers is in 2025 versterkt. Via de Vlaardingse Academie zijn meerdere trainingen en webinars beschikbaar en verplicht gesteld. Nieuwe medewerkers maken standaard kennis met digitale veiligheid via het onboardingprogramma.
In 2026 zetten we deze lijn door, met een sterke focus op digitale en situationele bewustwording. Medewerkers ontvangen op basis van gedrag en rolgerichte risico’s periodieke microtrainingen, phishing-tests en praktische tips. Ook wordt de effectiviteit van de awarenessmaatregelen structureel gemonitord en geëvalueerd. Zo zorgen we ervoor dat privacy en informatiebeveiliging niet alleen beleid zijn, maar ook daadwerkelijk onderdeel van de dagelijkse werkcultuur. 

5. Systemen

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - 5. Systemen

Naast het hebben en houden van een goede infrastructurele basis voor onze informatievoorziening, werken we in toenemende mate naar het beter en vollediger benutten van onze systemen. 

In 2026 zien we op het gebied van applicaties (vaarroute 3 – Rationalisatie Applicatielandschap) – na de grote rationalisatie in 2025 - een verdere omvorming van het applicatielandschap. Daarbij geven we de voorkeur aan standaard en open applicaties (Common Groundgedachte) boven specifiek en gesloten applicaties. Ook in 2026 werken we verder aan een stevige I-organisatie die meer regie voert op de leveranciers dankzij onder andere intergemeentelijke samenwerking en scherpe contractering. Tegelijk zijn we ook in 2026 nog afhankelijk van een aantal leveranciers die, onder het mom van geopolitieke ontwikkelingen, exorbitante prijsverhogingen doorvoeren. Dat kan betekenen dat we indien nodig afscheid nemen van bepaalde leveranciers met torenhoge tarieven en ongewenste contractvoorwaarden. 

Ten aanzien van de ontwikkeling en het beheer van de ICT-infrastructuur geldt dat deze ook in 2026 een essentieel onderdeel is van de informatievoorziening als geheel. De ICT-infrastructuur bestaat uit de techniek en de apparatuur die onze medewerkers en inwoners toegang geeft tot de informatievoorziening van Vlaardingen. Dat vraagt om hoge beschikbaarheid van de voorzieningen die tegelijk voldoende veilig en beveiligd moeten zijn; de informatievoorziening verwerkt immers informatie van en over onze inwoners. Gezien de toenemende (cyber)veiligheidsdreiging én de toename in informatieverwerking is ook in 2026 verdere investering in informatieveiligheid noodzakelijk, zoals benoemd bij component ‘Informatie'.  
 
Dit betekent dat naast de noodzakelijke updates, op het terrein van cyber-veiligheid (SIEM/SOC) en toegangsbeveiliging (Identity- en Accesmanagement) naar onze data en systemen in 2026, een ontwikkelslag zal worden gemaakt. Tevens wordt er een hernieuwd ontwerp gemaakt voor de infrastructuur en werkplek 2.0, zodat we op natuurlijke momenten bij vervangen gesteld staan voor de toekomst. Hierbij moet gedacht worden aan nieuwe laptops, telefoons en –centrale en het minder afhankelijk zijn van leveranciers die in het kader van de geopolitieke spanningen, de softwaremarkt domineren. Ook wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de voorzieningen die nodig zijn om in geval van grootschalige uitval de bedrijfscontinuïteit te kunnen garanderen.

6. Financiën

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - 6. Financiën

Met de invoering van het nieuwe financiële systeem, ERPx op 1 januari 2026 krijgen we beter inzicht en controle over onze financiële processen. Dat vraagt in het begin wat aanpassing: een nieuwe manier van werken en de discipline om stappen zorgvuldig en in één keer goed te doorlopen. Daarom houden we in 2026 aandacht voor de implementatie van ERPx. Die investering betaalt zich snel terug. We kunnen sneller facturen verwerken, vinden makkelijker informatie terug én zorgen zo voor tevreden ondernemers, leverancier én medewerkers. 

213 A Onderzoeken (audit) 
Op basis van de verordening 213a is het college verplicht periodiek onderzoeken te doen naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het door hen gevoerde beleid. Ook hiermee krijgen we waardevolle inzichten die helpen bij het meer grip krijgen op onze financiële beheersing. Afgelopen jaren hebben er twee onderzoeken plaatsgevonden en wordt de opvolging hiervan gerapporteerd. Bij het schrijven van deze begroting lag het onderzoeksplan 213a voor 2026 voor bij uw raad. Het voorstel daarin is om komend jaar één onderzoek uit te voeren naar risicomanagement binnen de gemeente. 

Loonkosten
Inhuur verloopt in 2026 volledig via de eerdergenoemde capaciteitendesk, zodat we beter kunnen sturen op het beheersbaar houden van onze inhuurkosten. In het eerste kwartaal wordt daarnaast de nieuwe raamovereenkomst voor brokerdienstverlening geïmplementeerd. Dit maakt het mogelijk om inhuur rechtmatig, transparant en doelmatig in te zetten. Dankzij deze maatregelen kunnen we in 2026 extra inzetten op: 

  • Het terugdringen van langdurige of structurele inhuur; 
  • Het vroegtijdig signaleren van structurele formatieve behoefte; 
  • Het stimuleren van interne matching (bijv. via trainees of herplaatsing); 
  • Het verbeteren van rapportages op volume, duur en tarief. 

Voor 2025 is er € 58,3 miljoen beschikbaar voor loonkosten en inhuur, uitgesplitst in € 56,4 miljoen voor vaste werknemers en €1,9 miljoen voor inhuur. 

Verhuur 
In 2026 voeren we kostenprijsdekkende huur in, brengen we marktconforme huurtarieven in rekening en herzien we, waar mogelijk en op natuurlijke momenten huurovereenkomsten. Deze acties vloeien voort uit het nieuwe Nota Vastgoedbeleid 2025-2030 die in 2025 door uw gemeenteraad is vastgesteld. 

Erfpacht 
Voor erfpacht gaan we in 2026 door met het verbeteren van onze dienstverlening voor erfpachters. In 2025 hebben we daar al een stap in gezet door de mogelijkheid aan te bieden om behandelingskosten direct via de website van de gemeente te betalen. Hierdoor is de afhandeling van erfpachttransacties versneld. In 2026 gaan we het erfpachtenarchief digitaliseren, waardoor deze informatie digitaal beschikbaar komt.   

Monitor verbeteracties

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Monitor verbeteracties

Verbeteracties bedrijfsvoering (opvolging vanuit interne en externe onderzoeken)  

De monitor verbeteracties is dynamisch: er worden onderwerpen toegevoegd, maar ook afgerond. Via de voortgangsrapportages en de verantwoording in de jaarrekening kan de gemeenteraad toezicht houden. In deze begroting is een bijlage opgenomen met de opvolging van de aanbevelingen van:  

  1. Rekenkameronderzoeken  
  2. De boardletter en accountantsrapportage  
  3. 213a onderzoeken   

Hieronder geven wij de belangrijkste resultaten die in 2026 worden verwacht. Voor inzicht per onderzoek verwijzen naar de opgenomen bijlagen.    

1. Rekenkameronderzoeken  

Subsidiebeleid 
Het inzicht subsidieregister wordt periodiek gepubliceerd. De informatiewaarde over beleidsdoestellingen en prestatieafspraken van subsidies wordt met de raad verder ontwikkeld. 

 Wonen  
De woningbouwmonitor wordt periodiek gepubliceerd. De Woonvisie wordt geactualiseerd in een volkshuisvestingsprogramma

Afvalbeleid 
De nieuwe afvalambities worden met de raad ontwikkeld en vastgesteld.  

BOR
De beheersplannen worden gefaseerd geactualiseerd.  

Inburgering 
De monitor inburgering wordt aangevuld met inzicht over de kwaliteit inburgeringsstelsel. 

 Participatie  
Er wordt uitvoering gegeven aan de verbeteragenda Participatie.  

2. Boardletter en accountantsrapportage van de accountant
Periodiek wordt de raad geïnformeerd na de interim en accountantscontrole over de stand van zaken. De focus in 2026 zal liggen in de implementatie en gebruik van de nieuwe systemen waardoor onder andere sprake is van een stijging van de geautomatiseerde controles en interne controle. Hierdoor zal de kwaliteit van de informatie stijgen.  

3. 213a onderzoek 
 
Investeringen
De herijkte nota waardering en afwaardering en de financiële verordening wordt geïmplementeerd in de werkwijze. Door het gebruik van ERPX 2026 wordt de informatiewaarde over de MIP vergroot  

Klachten 
Door het gebruik van zaaksysteem verbetert het proces.  

Grondbeleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Inleiding

De uitvoering van het grondbeleid vindt plaats op basis van de nieuwe Nota Grondbeleid Gemeente Vlaardingen 2022, die is vastgesteld door de raad in haar vergadering van 16 juni 2022. In 2026 herzien wij de huidige Nota Grondbeleid 2022. 

Grondbeleid is een gemeentelijk instrument in de ruimtelijke ordening waarmee de gemeente gewenste ontwikkelingen kan bevorderen en ongewenste ontwikkelingen kan beperken. Het kan hierbij gaan om ontwikkelingen met betrekking tot volkshuisvesting (waaronder woningbouwontwikkelingen), economie (groei werkgelegenheid, ontwikkeling van bedrijventerreinen), maatschappelijke voorzieningen (buurthuis, sportterrein) en natuur en milieu (duurzame natuurontwikkelingen en herstructurering van stedelijk gebied). In de Nota Grondbeleid is sprake van situationeel grondbeleid wat betekent dat de gemeente aan de hand van een duidelijk afwegingskader per omstandigheid zal afwegen welke grondbeleidsvorm voor die locatie passend is. Hierdoor kan de rol van de gemeente per locatie verschillen. De Nota Grondbeleid 2022 moet als kapstok worden gezien waaraan uitvoeringsnota’s worden gehangen. Twee vastgestelde uitvoeringsnota’s zien op het zakelijk recht van erfpacht en het (wettelijke) kostenverhaal. Het betreffen uitvoeringsnota’s die door ons college zijn vastgesteld, waarna de genoemde nota’s ter kennisname aan uw raad zijn verzonden. Het is niet ondenkbaar dat in de toekomst meerdere uitvoeringsnota’s aan de Nota Grondbeleid Gemeente Vlaardingen 2022 worden ‘opgehangen’. 

In het jaarrekeningproces van 2024 hebben we opnieuw mooie stappen gezet richting verdere beheersing. Deze voortuitgang is ook door de accountant erkend, wat bevestigt dat we op de goede weg zijn. We bevinden ons in een duidelijke stijgende lijn om steeds meer in control te zijn over de projecten binnen het Meerjaren Programma Grondzaken (MPG). Tegelijkertijd blijven we kritisch naar onszelf kijken en zoeken we actief naar verbeterpunten. Zo is er een nieuw software pakket aangeschaft om de volgende stap te maken in lijn met het nieuwe financiële systeem. Door deze lijn vast te houden, bouwen we komend jaar verder. 

Taak van de gemeente

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Taak van de gemeente

In het algemeen onderscheidt men twee vormen van grondbeleid, te weten: actief grondbeleid en faciliterend (passief) grondbeleid. Het staat iedere gemeente vrij om een keuze te maken in de te hanteren vorm van grondbeleid. 

Actief grondbeleid: De gemeente bezit zelf grond en/of koopt grond aan en is actief betrokken bij het bouw- en woonrijp maken van de grond. Daarna kan de gemeente de kavels verkopen of in erfpacht uitgeven. Het kan gaan om individuele bouwkavels of bedrijfsterreinen, maar ook om complete woningbouwprojecten. 

Faciliterend grondbeleid: De gemeente maakt het mogelijk dat private partijen die een grondpositie hebben een gebied geheel zelf ontwikkelen. De gemeente beperkt zich hierbij voornamelijk tot het maken van een bestemmingsplan (publiekrechtelijk kader) en bij mogelijke grondeigendom van de gemeente in het betreffende gebied, het inbrengen van deze gronden. De kosten die samenhangen met het faciliteren van particuliere ontwikkelingen (op grond die niet van de gemeente is) worden op de exploitanten verhaald door middel van anterieure overeenkomsten. 

Uiteraard zijn er vele tussenvormen mogelijk, waaronder het veel gebruikte PPS model (Publiek Private Samenwerking). De uiteindelijke vorm is steeds afhankelijk van het specifieke project en de taak- en risicoverdeling tussen partijen. Als basis vanuit de Nota Grondbeleid 2022 hanteert de gemeente situationeel grondbeleid, dat wil zeggen dat afhankelijk van de situatie per locatie de gemeente een rol oppakt die varieert van volledig faciliterend tot actief als grond ontwikkelende partij. 

De grondprijsbenadering

Terug naar navigatie - Grondbeleid - De grondprijsbenadering

Voor de door de gemeente uit te geven bouwrijpe grond geldt als uitgangspunt een marktconforme grondprijs. De berekening daarvan gebeurt op basis van relevante marktprijzen voor het betreffende type vastgoedobject en onder meer gebruik makend van de methode van de residuele grondwaardebenadering. Naast de residuele grondwaardeberekening is in de Nota Grondbeleid 2022 ook nog genoemd als grondprijsberekening: de kostprijsmethode, de comparatieve methode en vaste grondwaardemethode. Aan de hand van de voornoemde methodieken is een grondquote te bepalen. Gronduitgifte vindt plaats tegen de residuele grondwaarde in de nieuwe bestemming. Deze waarde wordt bepaald door middel van een openbare biedprocedure of, indien dit niet mogelijk is, op basis van een onafhankelijke (comparatieve) taxatie (BBV 2019). Op deze manier kan de marktconformiteit van de grondwaarde worden getoetst en wordt ongeoorloofde staatssteun voorkomen.

Vormen van exploitatie

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Vormen van exploitatie
  1. Grondexploitaties 
    Grondexploitaties betreffen meerjarige toekomstberekeningen. Daardoor kunnen de financiële resultaten door vele, externe en interne, factoren in de loop der jaren veranderen. Grondexploitaties hebben tot doel om bouwrijpe gronden die door de gemeente zijn ontwikkeld uit te geven. 

    Marktomstandigheden en langdurige ruimtelijke procedures kunnen aanleiding zijn tot (grote) afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen. Elke grondexploitatie wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Elk jaar wordt de raad geïnformeerd over de (grond)exploitaties, via het Meerjaren Programma Grondzaken (MPG). Hierin wordt de stand van zaken en de verschillen t.o.v. voorgaande perioden en de voorziene of verwachte ontwikkelingen, zoals de risico-ontwikkeling, weergegeven. Het MPG is gekoppeld aan de jaarrekening en betreft een actualisering van alle resultaten. De resultaten worden direct meegenomen in de betreffende jaarrekening. Tevens vormt het MPG de basis voor de (meerjaren)begroting. In het onderdeel ‘stand van zaken grond- en bouwexploitaties’ is per grondexploitatie een stand van zaken weergegeven en een (financiële) doorkijk gegeven naar de komende jaren. Het MPG wordt door de gemeenteraad vastgesteld.

    Erfpachtexploitaties

  2.  Het jaar 2025 is het eerste jaar waarin alle verzoeken om een erfpachttransactie worden afgewikkeld volgens het met ingang van 1 april 2023 ingevoerde erfpachtbeleid. In 2024 was vooral nog sprake van afwikkeling van de in 2023 gedane collectieve aanbieding aan erfpachters met een tussen 2025 en 2029 aflopende erfpacht, die onder de voorwaarden van het oude erfpachtbeleid is gedaan. Over 2025 zal blijken of de aangepaste spelregels in het nieuwe erfpachtbeleid een positief financieel effect sorteren op het product Erfpacht.

Actualisatie en herziening

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Actualisatie en herziening

Op basis van een grondbrief worden de grondexploitaties aan het begin van ieder jaar geactualiseerd. Met de uitgangspunten uit deze grondbrief worden de daadwerkelijke inkomsten en uitgaven verdisconteerd in die zin dat daarbij de parameters worden gebruikt zoals weergegeven. Dit geactualiseerd beeld van de eindwaarden van de grondexploitaties wordt via het MPG aan de raad voorgelegd ten behoeve van besluitvorming. De grondexploitaties worden hierbij niet opnieuw vastgesteld. 

Zodra er besluiten zijn genomen over (wezenlijke) wijzigingen in het plan, programma of planning en/of een (wezenlijke) verandering van het resultaat, is dit aanleiding om een herziene grondexploitatie voor te leggen aan de raad. Herzieningen kunnen het gehele jaar door plaatsvinden.

Winstneming en voorziening

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Winstneming en voorziening

De regels ten aanzien van winstneming op grondexploitaties zijn vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Winst moet worden genomen naar rato van de voortgang van een project. Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. In de praktijk komt het erop neer dat eerder dan in het verleden winst moet worden genomen. Als de prognose van het eindresultaat van een grondexploitatie negatief is, wordt direct, bij vaststelling van de (herziene) grondexploitatie, een voorziening getroffen ter dekking van dit negatieve resultaat. 

Kostenverhaal

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Kostenverhaal

Op basis van de door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ontwikkelde systematiek, zijn de gemeentelijke plankosten van de plannen in beeld gebracht, die door derden worden uitgevoerd (particuliere grondexploitatie). Belangrijk uitgangspunt van deze systematiek is de principe verdeling tussen de kosten die bij de ontwikkelende partij en bij de gemeente thuishoren. Deze verdeling is gebaseerd op het belang dat de gemeente aan de ontwikkeling hecht en op het feit dat de gemeente faciliterend, begeleidend en toetsend is en de ontwikkelaar bijvoorbeeld het stedenbouwkundig plan, de ruimtelijke onderbouwing en het buitenruimteplan opstelt. Als kostenverhaal langs privaatrechtelijke weg (anterieure overeenkomst) niet lukt dan biedt de wet nog de mogelijkheid kosten te verhalen via de publiekrechtelijke weg met behulp van een exploitatieplan. Deze laatste mogelijkheid heeft niet de voorkeur. 

In 2022 is de Nota Kostenverhaal als uitvoeringsnota vastgesteld door het college en aan uw raad ter kennisneming verzonden, waarin verder gesteld wordt hoe naast het verhalen van plankosten ook aandacht wordt besteed aan het verhalen – waar mogelijk - van bovenwijkse voorzieningen, bijdrage in ruimtelijke ontwikkeling en bovenplanse kosten (verevening), op initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen. Deze kosten worden per project bepaald en betrokken in anterieure overeenkomsten.

Elk jaar zal er een overzicht in het MPG worden vervaardigd van alle bouwprojecten waarop kostenverhaal van toepassing is. Net als bij de Nota Grondbeleid zal de Nota Kostenverhaal worden herzien in 2026.

Besluit Begroting Verantwoording

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Besluit Begroting Verantwoording

De belangrijkste aspecten uit de voorschriften BBV in het kader van grondontwikkeling worden hieronder toegelicht. 

Vennootschapsbelasting (Vpb) 
Onderzoek heeft geleid tot het standpunt om vooralsnog geen activiteiten uit te voeren die leiden tot Vpb-plicht. Jaarlijks bij het MPG wordt opnieuw getoetst of de gemeente wel/niet valt onder de Vpb-plicht. 

Rente op grondexploitaties 
Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat toe te rekenen rente aan grondexploitaties de werkelijke rente moet zijn. Voor de gehele looptijd van de grondexploitaties is de rente geraamd op 0,5%, conform de Nota Grondbeleid 2022 en de Grondbrief 2025. Voor de doorrekening van de grondexploitaties wordt standaard de gehanteerde interne rekenrente gebruikt die vervolgens aan het eind van het jaar eventueel gecorrigeerd moet worden op de werkelijke rente van dat afgelopen jaar. Hierdoor kan een verschil in de geraamde rente en de werkelijke geboekte rente ontstaan. De gevolgen hiervan worden meegenomen bij de actualisaties van de grondexploitaties. 

Stand van zaken grondexploitaties 
Hieronder volgt een korte stand van zaken met betrekking tot elke grondexploitatie. In de rapportage is rekening gehouden met de mogelijke risico’s die van invloed kunnen zijn op het financiële resultaat van de grondexploitaties. Deze risico’s zijn zorgvuldig geanalyseerd en meegenomen in de overwegingen.

Vergulde Hand West
Begin 2024 is de grondexploitatie van Vergulde Hand West fase 1 herzien. Op Vergulde Hand West wordt een bedrijventerrein gerealiseerd. De ontwikkeling is opgedeeld in twee gedeelten.
In het eerste gedeelte zal het hoogheemraadschap van Delfland op de grond die zij van de gemeente koopt, een nieuwe afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) realiseren. De start bouw is in april 2027 en de levering van de grond is in Q1 2027. Het niet voor de AWZI benodigde oostelijke deel van de locatie Vergulde Hand West zal worden bestemd voor overige bedrijfsactiviteiten. Een deel van dit gebied, een kavel grond van ongeveer 9.000 m² tussen de George Stephensonweg en de James Wattweg is tijdelijk in erfpacht verhuurd aan Tradiro B.V., die daar tijdelijke huisvesting voor arbeidsmigranten realiseert. Na afloop van de erfpachttermijn valt deze kavel terug aan de gemeente en kan de grond als bedrijfskavel(s) door de gemeente worden verkocht. College en raad hebben besloten de opvang van Mrija voort te zetten voor 800 mensen aan de westkant van de Stephensonweg. Deze voortzetting vindt alleen plaats als er overeenstemming is over financiering vanuit het Rijk. De intentie is om de huisvesting voort te zetten tot de inwerkingtreding van de nieuwe AWZI. Dit betekent dat de uitgifte van de bedrijfskavels aan de westzijde van de Stephensonweg vanaf 2031 kan plaats vinden.

Fortunapark
Op 19 december 2023 is het bestuurlijk besluit genomen de overeenkomst met Timpaan te bekrachtigen inzake de ontwikkeling van het Fortunapark. Bij de verdere uitwerking van de gebiedsontwikkeling is de verkeerstechnische ontsluiting uitgewerkt met verkeersonderzoeken en afwegingen van mogelijke varianten. 

Uiteindelijk is voor de verkeerontsluiting van het gebied gekozen voor de variant met aansluiting direct op de Marathonweg. De financiering van deze verkeerstechnische ontsluiting (€ 1,4 mio) was nog niet opgenomen in de grondexploitatie. Budget hiervoor wordt gevonden in een donatie van Timpaan, het inzetten van WBI subsidie en financiering binnen de grondexploitatie. Tevens wordt het aantal woningen verruimd door het toevoegen van 15 bereikbare woningen. De residuele grondwaarde van deze toegevoegde woningen wordt eveneens benut voor de financiering van de verkeerstechnische ontsluiting.

De aansluiting rechtstreeks op de Marathonweg maakt het noodzakelijk geluidwerende voorziening te treffen ter afscherming van de oostelijk van het plangebied gelegen Indische Buurt. Ook de financiering van deze maatregel vindt plaats uit het budget van de verkeerstechnische ontsluiting.
 
Mede als gevolg van de geluidwerende voorziening zijn in het participatietraject bedenkingen en bezwaren naar voren gekomen en is de vaststelling van de te nemen maatregelen ruimtelijke ordening vertraagd met minimaal 1 jaar.

De Nieuwe Vogelbuurt (Holy Zuidoost) 
De gebiedsontwikkeling van de Nieuwe Vogelbuurt (v.h. Holy Zuid Oost) bevindt zich in de eindfase. Het programma voor de woningbouw is afgerond en gerealiseerd. Investeringen vinden nog plaats in de openbare ruimte voor het woonrijpmaken rondom de laatste opgeleverde woningen aan de Talingstraat en de Wielewaalstraat, de voltooiing van de Kindervallei, het ophogen van de infrastructuur van de Roerdompstraat, de Rietgansstraat en de Spechtlaan en het reconstrueren van de Sperwerlaan.
 
In 2025 wordt de eindafrekening met Waterweg Wonen opgesteld op basis van de gebiedsovereenkomst en het addendum. Voorgesteld wordt het resterende budget voor de investeringen in de openbare ruimte, voor de werkzaamheden zoals hierboven beschreven, over te hevelen naar het uitvoerende team binnen de gemeente Vlaardingen. Daarmee kan de grondexploitatie naar verwachting eind 2025 worden afgesloten en in het MPG 2026 worden gerapporteerd.

Westwijk Centrum Nieuw
De gezamenlijk met Ipse de Bruggen uitgezette tender voor de gebiedsontwikkeling is in 2025 gestart. Na beantwoording van vragen en aanscherping van de uitvraag wordt de tender voortgezet met drie geselecteerde partijen die zich voorbereiden op het doen van een propositie (stand van zaken juli 2025). Het financiële resultaat van de tender wordt in de grondexploitatie verwerkt bij het MPG 2026.

Fase A (Klaproos) van de gebiedsontwikkeling Heemtuinen is uitverkocht. Fase B (Boeterbloem) is in verkoop gegaan. Per juli 2025 is circa 60% van deze woningen verkocht. De omgevingsvergunning is aangevraagd.

Voor fase C (Crocus) is de duurzaamheidsambitie neergelegd om de woningen Paris Proof te realiseren. Deze ambitie veroorzaakt vertraging bij de realisatie van de woningen door de keuze de woningen te realiseren met houtbouw. De financiële gevolgen van de vertraging worden in de grondexploitatie verwerkt bij het MPG 2026.

Jumbo de Loper
In de gemeenteraad van 15 mei 2025 zijn de grondexploitatie, de anterieure overeenkomst en de grondovereenkomst voor de locatie Jumbo de Loper vastgesteld. De grondexploitatie kent een negatief resultaat van € 181K op eindwaarde waarvoor in de raadsvergadering tevens een voorziening is getroffen.

AJ Realestate is de erfpachter van het perceel waar de huidige supermarkt op is gevestigd. FiMek is de ontwikkelende partij van deze locatie waar 60 woningen worden gerealiseerd een parkeerdek en een uitbreiding van het bestaande winkeloppervlak met 900 m2. De huidige gevestigde supermarkt wordt geëxploiteerd vanuit supermarktketen Jumbo.
De gemeente Vlaardingen voert het bouw- en woonrijpmaken uit welke onderdeel vormen van de grondexploitatie. De verkeerstechnische ontsluiting voor deze ontwikkeling wordt aangepast en in financiële zin aangelegd vanuit het hiervoor ingerichte krediet. 

De benodigde maatregelen voor wat betreft ruimtelijke ordening moet nog worden getroffen. Hiervoor wordt de komende periode benut voor het door FiMek te voeren participatietraject. Vervolgens kan het proces rondom de maatregelen voor wat betreft ruimtelijke ordening worden doorlopen. 

Zwanensingel
In het raadsvoorstel van d.d. 19 december 2024 is besloten tot het openen van de grondexploitatie Zwanensingel. Het programma binnen deze grondexploitatie voorziet in de realisatie van 150 woningen. De oplevering van deze woningen wordt verwacht in 2029.

Begin 2025 is de gemeente gestart met het bouwrijp maken van de kavel voor het project. Inmiddels is de verkoop van 32 woningen in fase 1 van start gegaan. Naar verwachting zal de bouw van deze woningen starten in 2026. 

De gebiedsexploitatie Rivierzone is op 9 maart 2023 door uw raad vastgesteld. Hierin zijn de twee grondexploitaties Stationsgebied Centrum en Eiland van Speyk opgenomen.

Stationsgebied Centrum (Nieuw Sluis)
De ontwikkeling van dit project maakt, samen met de ontwikkeling in Eiland van Speyk, deel uit van de uitvraag voor het Kerngebied Rivierzone, waarvoor één ontwikkelaar is geselecteerd. Vanwege de provinciale vraag naar meer woningen onderzoeken we, zodra de definitieve afspraken over aangepaste programmering Eiland van Speyk zijn vastgelegd, samen met CRV de mogelijkheden om het woningprogramma verder te optimaliseren. Op basis van het contract omvat het resterende programma 78 eengezinswoningen en 25 appartementen, maar uit stedenbouwkundige verkenningen blijkt dat er potentieel ruimte is voor circa 345 appartementen.
Het deelgebied Galgkade, waar 142 eengezinswoningen zijn gerealiseerd, is al enkele jaren geleden opgeleverd. Hiermee komt het oorspronkelijk contractueel vastgelegde totaal op 245 woningen. Indien het woningprogramma geoptimaliseerd wordt, zou dit aantal kunnen groeien naar 487 woningen. De deelgebieden Spoor & Sluis en Parallelweg zijn nog niet definitief uitgewerkt in een stedenbouwkundig plan, inclusief programma en financiële gevolgen. Zodra dit proces is afgerond, worden de plannen en de aangepaste grondexploitatie ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. Daarna kunnen de benodigde ruimtelijke procedures worden doorlopen om de geplande woningen te realiseren.

Op basis van de huidige planning wordt verwacht dat de grondexploitatie eind 2028 wordt afgesloten.

Eiland van Speyk
Ook deze ontwikkeling maakt deel uit van het Kerngebied Rivierzone. In 2020 heeft de ruimtelijke onderbouwing voor het bestemmingsplan geleid tot een nieuw stedenbouwkundig plan, waarin een groter bouwprogramma van 540 tot 646 woningen is opgenomen. Inmiddels zijn de beroepsprocedures bij de Raad van State afgerond en is het bestemmingsplan onherroepelijk. De financiële gevolgen van een bouwprogramma met circa 576 appartementen zijn nog in onderzoek. Op basis van de huidige planning wordt verwacht dat de grondexploitatie eind 2028 wordt afgesloten.    

Prognose resultaten grondexploitaties 
Voor de grondexploitaties die een negatief eindresultaat hebben, is direct bij de vaststelling een voorziening getroffen. Deze voorziening wordt jaarlijks aangepast aan het resultaat van de negatieve grondexploitatie. Als een grondexploitatie zich in de loop der jaren ontwikkelt van een positieve naar een grondexploitatie met een negatieve eindwaarde wordt er ook een voorziening getroffen. 

Materiële vaste activa (MVA)-Strategische gronden

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Materiële vaste activa (MVA)-Strategische gronden

De strategische gronden binnen de categorie Materiële Vaste Activa (MVA) omvatten de gronden die eigendom zijn van de gemeente en deel uitmaken van de ontwikkelingen in de Rivierzone. De gemeente is afhankelijk van de afspraken met (toekomstige) ontwikkelaars over wie verantwoordelijk is voor het bouw- en woonrijp maken van deze gronden. Op basis van deze afspraken zullen er grondexploitaties moeten worden opgesteld. De boekwaarde van deze gronden zal hierbij worden toegevoegd aan de betreffende grondexploitatie.

Het gaat om de locaties Parallelweg 2, Touwbaankwartier en Westhavenkade tegenover de Pelmolen (Maaswijk). Alle drie deze locaties zullen, volgens de afspraken vastgelegd in het addendum bij de Koop, Ontwikkel- en Realisatieovereenkomst voor het Kerngebied Rivierzone, verkocht worden aan CRV.

Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Inleiding

Om de beleidsdoelen van de gemeente Vlaardingen te kunnen realiseren, wordt, indien dit wenselijk wordt geacht, een belang genomen in een organisatie die aan de doelverwezenlijking kan bijdragen. De huidige wet- en regelgeving (BBV) verplicht onze gemeente om in de begroting en de jaarstukken aan te geven in welke privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organisaties zij een bestuurlijk en/of financieel belang heeft.

Van een bestuurlijk belang is sprake als de gemeente een zetel in het bestuur van een organisatie bekleedt en/of stemrecht heeft in een vergadering van belanghebbenden. Van een financieel belang is sprake als er door de gemeente aan een organisatie financiële middelen beschikbaar zijn gesteld die verloren kunnen gaan in geval van een faillissement of als financiële problemen van een organisatie kunnen worden verhaald op de gemeente.

Inzicht in de gang van zaken bij verbonden partijen is nodig uit hoofde van bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen. Op basis van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is een aantal financiële kengetallen weergeven per verbonden partij: de omvang van het eigen vermogen, het vreemd vermogen en het resultaat. 

Visie verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Visie verbonden partijen

De gemeenteraad heeft op 6 april 2023 de Nota Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen vastgesteld. Deze nota geeft inzicht in de aanvullende sturingsmogelijkheden die de wetswijziging per 1 juli 2022 biedt én beschrijft hoe daar in Vlaardingen invulling aan wordt gegeven.
Dit betekende ook de doorstart van het onderzoek naar de mate en mogelijkheden voor sturing en controle op andere verbonden partijen dan de gemeenschappelijke regelingen. Daarin wordt o.a. bezien of de aanpak met risicoprofielen ook voor deze deelnemingen passend is. De planning is dit onderzoek, na evaluatie van het werken met de risicoprofielen, tweede helft 2025 aan de raad aan te bieden. In navolgend overzicht is voor de gemeenschappelijke regelingen aangegeven welk sturingspakket op grond van het betreffende risicoprofiel is toegekend.

Financiële risico’s verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Financiële risico’s verbonden partijen

De financiële risico’s van de vennootschappen zijn beperkt tot het aandelenbezit van de gemeente. Bij een faillissement van een vennootschap daalt de waarde van dit bezit tot nihil. De financiële risico’s van de gemeenschappelijke regelingen hebben geen beperking. Bij een faillissement worden de deelnemers van de gemeenschappelijke regeling volgens de verdeelsleutel aangeslagen voor eventueel resterende schulden na verkoop van de bezittingen. Gezien de aard van de werkzaamheden van de verbonden partijen is de kans op een faillissement van zowel de vennootschappen als de gemeenschappelijke regelingen klein. Uitgesloten is het niet.

Vennootschapsbelasting (VPB)

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Vennootschapsbelasting (VPB)

Per 2016 vallen uitsluitend door de gemeente beheerste entiteiten (verbonden partijen) ook onder de vennootschapsbelastingplicht (vpb-plicht) voor overheidsondernemingen. Dit betekent dat ze aan diverse extra fiscale verplichtingen moeten voldoen, wat mogelijk resulteert in een jaarlijkse vpb-afdracht.
In de jaarrekeningen van de verbonden partijen is opgenomen wat de stand van zaken is ten aanzien van de vpb-plicht.

Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Overzicht verbonden partijen

Op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn we verplicht om in de paragraaf verbonden partijen een overzicht van de verbonden partijen op te nemen onderverdeeld naar gemeenschappelijke regelingen, vennootschappen en coöperaties, stichtingen en verenigingen en overige verbonden partijen. In de tabel met financiële positie verbonden partij is het eigen vermogen en het vreemd vermogen per 31-12-2024 en het gerealiseerde resultaat over 2024 opgenomen. Op de volgende pagina’s vindt u het overzicht waarin de voorgeschreven informatie is opgenomen.

Gemeenschappelijke regelingen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Gemeenschappelijke regelingen
Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Vestigingsplaats Den Haag
Relatie met programma Bestuur, Dienstverlening en Participatie. Vervoersautoriteit met programma verkeer en mobiliteit. Economisch vestigingsklimaat met programma onderwijs, economie en haven.
Openbaar belang en visie De gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) is in december 2014 in werking getreden. De missie van de MRDH is: De Metropoolregio Rotterdam Den Haag werkt aan een Europese topregio. De MRDH heeft tot doel het bevorderen van de samenwerking tussen de gemeenten met het oog op een voorspoedige ontwikkeling van het gebied en het beheer van de aan de regio toevertrouwde voorzieningen. Zij houdt zich daartoe bezig met: a. Het vaststellen van doelstellingen op het gebied van verkeer en vervoer en de verbetering van het economisch vestigingsklimaat; b. Het uitvoeren van de, met betrekking tot het onder a. genoemde beleid, aan de MRDH opgedragen taken en bevoegdheden. De inhoudelijke agenda’s van de Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat zijn hierbij leidend en de basis voor de MRDH-brede strategie.
Betrokken partijen De volgende gemeenten maken deel uit van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rotterdam, Rijswijk, Schiedam, Vlaardingen, Voorne aan Zee, Wassenaar, Westland en Zoetermeer.  Overige betrokken overheden en/of marktpartijen: Naast het bundelen van de krachten van de 21 gemeenten is samenwerking met onder meer bedrijfsleven, kennisinstellingen, omliggende regio’s zoals Drechtsteden en Leiden, de provincie en het Rijk noodzakelijk om de ambities te realiseren. De MRDH werkt daarnaast nauw samen met de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ), het triple helix orgaan van vertegenwoordigers van bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen. Samenwerking met omliggende regio’s en de andere partners vindt zowel plaats bij de strategische trajecten als bij de uitvoering van concrete activiteiten.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door burgemeester B. Wijbenga- van Nieuwenhuizen. Wethouder Verkeer en Vervoer H.E de Ron, maakt deel uit van de Vervoersautoriteit. Wethouder Economische Zaken H.E. de Ron maakt deel uit van de Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat. In de Adviescommissie Vervoersautoriteit hebben zitting de raadsleden L.W.M. Claessen en T. van Vugt. In de Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat hebben zitting de raadsleden S. Sonneveld en C. Stevens. Als lid van de Rekeningcommissie MRDH heeft zitting het raadslid L.W.M. Claessen.
Financieel belang Deelnemersbijdrage 2025 € 234.769, voor 2026 is dit overeenkomstig de ontwerpbegroting € 231.702. Het programma Vervoersautoriteit wordt geheel financieel gedekt uit de BDU-gelden.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 34.517 41.203
Vreemdvermogen 1.532.687 1.752.607
Resultaat 905 832
Risico’s Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij. Als uitwerking van de Nota Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen, vastgesteld op 6 april 2023, heeft het college op 18 maart 2025 voor alle regelingen een zgn. Risicoprofiel opgesteld. Voor de MRDH betreft dit een laag risicoprofiel met het bijbehorende Sturingspakket ’Basis’, hetgeen geen extra maatregelen met zich meebrengt voor overlegintensivering of informatieverstrekking aan de raad.
Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Relatie met programma Veiligheid en Handhaving
Openbaar belang en visie Op grond van de Wet op de Veiligheidsregio’s heeft de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond de volgende taken: a. Het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises; b. Het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen evenals in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald; c. Het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taal, bedoeld in artikel 3, eerste lid; d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; e. Het instellen en in stand houden van een brandweer; f. Het instellen en in stand houden van een GHOR; g. Het voorzien in de meldkamerfunctie; h. Het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; i. Het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.
Betrokken partijen De volgende gemeenten maken deel uit van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door burgemeester B. Wijbenga- van Nieuwenhuizen. Wethouder H.E de Ron is plaatsvervangend lid.
Financieel belang Deelnemersbijdrage 2025 € 7.083.801, voor 2026 is dit overeenkomstig de ontwerpbegroting € 7.177.077.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 7.303 10.398
Vreemdvermogen 99.080 89.099
Resultaat 2.361 1.347
Risico’s Als uitwerking van de Nota Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen, vastgesteld op 6 april 2023, heeft het college op 18 maart 2025 voor alle regelingen een zgn. Risicoprofiel opgesteld. Voor de VRR betreft dit een laag risicoprofiel met het bijbehorende Sturingspakket ’Basis’, hetgeen geen extra maatregelen met zich meebrengt voor overlegintensivering of informatieverstrekking aan de raad.
DCMR Milieudienst Rijnmond
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Groen en Milieu
Openbaar belang en visie Het bevorderen van een duurzame ontwikkeling van de stad. Via de vergunningverlening Wet Milieubeheer, de afhandeling van meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit, het uitvoeren van toezicht en handhaving en de advisering aan gemeenten op het gebied van de verschillende milieuthema’s en ruimtelijke ontwikkelingen, draagt de DCMR er mede zorg voor dat de milieubeleidsdoelen in de gemeente Vlaardingen worden behaald.
Betrokken partijen De provincie Zuid Holland en de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen werd in 2024 in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door wethouder K. Kegel. Wethouder I.M. Somers-Gardenier is plaatsvervangend lid.
Financieel belang Voor de uitvoering van de werkzaamheden van de DCMR voor Vlaardingen wordt jaarlijks een werkplan gemaakt. De kosten bedroegen in 2025: € 2.296.696. Voor 2026 wordt dit overeenkomstig de ontwerpbegroting € 2.296.696.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 4.410 7.341
Vreemd vermogen 21.270 16.565
Resultaat 607 3.517
Risico’s Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij. Als uitwerking van de Nota Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen, vastgesteld op 6 april 2023, heeft het college op 18 maart 2025 voor alle regelingen een zgn. Risicoprofiel opgesteld. Voor de DCMR betreft dit een laag risicoprofiel met het bijbehorende Sturingspakket ’Basis’, hetgeen geen extra maatregelen met zich meebrengt voor overlegintensivering of informatieverstrekking aan de raad.
GGD Rotterdam- Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie Het op een proactieve wijze beschermen, bewaken en bevorderen van de gezondheid van inwoners in het bedieningsgebied van de GR GGD-RR. Gezondheid wordt gedefinieerd als een toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden en is niet alleen van toepassing op de afwezigheid van ziekte of een handicap. De GR GGD Rotterdam-Rijnmond is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijk basistaken volgens de Wet Publieke Gezondheid. Operationeel uitvoerder is de GGD Rotterdam-Rijnmond (onderdeel van het concern Rotterdam).
Betrokken partijen De GR GGD Rotterdam-Rijnmond is een samenwerkingsverband van de volgende gemeenten: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Bestuur vertegenwoordigd door wethouder A. Proos. Wethouder J.J. Silos – Knaap is plaatsvervangend lid.
Financieel belang Deelnemersbijdrage 2025: € 689.335. Voor 2026 is dit overeenkomstig de ontwerpbegroting € 698.320.
Financiële positie De GGD-RR heeft geen eigen of vreemd vermogen. De gemeenschappelijke regeling van de GGD-RR heeft geen balans en andere financiële staten om in de begroting (en jaarverslag) op te nemen aangezien de GGD-RR onderdeel uitmaakt van de gemeente Rotterdam.
Risico’s Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij. Als uitwerking van de Nota Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen, vastgesteld op 6 april 2023, heeft het college op 18 maart 2025 voor alle regelingen een zgn. Risicoprofiel opgesteld. Voor de GGD RR betreft dit een laag risicoprofiel met het bijbehorende Sturingspakket ’Basis’, hetgeen geen extra maatregelen met zich meebrengt voor overlegintensivering of informatieverstrekking aan de raad.
ROG Plus
Vestigingsplaats Maassluis
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie Rogplus heeft als hoofddoelstelling de inkoop van ondersteuning voor inwoners die dit (tijdelijk) nodig hebben en het uitvoeren van het contractbeheer en- management in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. In 2026 gaat de grootste aandacht voor Vlaardingen uit naar het beschikbaar en betaalbaar houden van de ondersteuning met behoud van goede kwaliteit van de zorg. Dit willen we bereiken met de transformatie van de zorg door het (eerder) inzetten van lichtere ondersteuning dichtbij in de wijk. Vlaardingen wil in 2026 en daaropvolgende jaren beter zicht krijgen op deze transformatie door onder meer het volgen van het gebruik en de kwaliteit van de geleverde zorg. De gemeente Vlaardingen werkt sinds 2024 met zgn. Risicoprofielen om de raad beter in positie te brengen vooraf te kunnen sturen op de uitvoering van taken door de gemeenschappelijke regelingen. Aan Rogplus werd een Versterkt Sturingspakket toegekend. Dat betekent dat Rogplus, o.a. via de zienswijze op de ontwerpbegroting 2026, gevraagd wordt om betere inzage te geven in de resultaten op de kritische prestatie indicatoren voor de jeugdhulp en door het leveren van rapporten met kwalitatieve informatie over de voortgang op de Wmo. Vlaardingen vraagt daarbij aandacht voor het samen met zorgaanbieders verwezenlijken van de transformatieopgave.
Betrokken partijen De gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door wethouder J.J. Silos – Knaap en door wethouder H.E de Ron. Wethouder Silos is ook lid van het Dagelijks Bestuur.
Financieel belang Deelnemersbijdrage 2025 € 71.464.800, voor 2026 is dit overeenkomstig de ontwerpbegroting € 71.464.800.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen
Vreemdvermogen 10.964 8.822
Resultaat
Risico’s De financiële ontwikkeling van de gemeentelijke bijdrage blijft een aandachtspunt. Als uitwerking van de Nota Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen, vastgesteld op 6 april 2023, heeft het college op 18 maart 2025 voor alle regelingen een zgn. Risicoprofiel opgesteld. Voor Rogplus betreft dit een middel risicoprofiel met het bijbehorende Sturingspakket ’Versterkt’, waardoor extra maatregelen zijn getroffen voor overlegintensivering of informatieverstrekking aan de raad.
Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond
Vestigingsplaats Rotterdam
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie Het uitvoeren van de bovenlokale taken door middel van: a. Het contracteren en/of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet; b. Het organiseren van een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling; c. Het bevorderen van gezamenlijk overleg van de gemeenten voor de uitvoering van de jeugdhulptaken, die in de Jeugdwet aan de gemeenten zijn opgedragen. Deze taken zijn bovenlokaal, dat wil zeggen aanvullend en in aansluiting op het lokale aanbod.
Betrokken partijen De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Nissewaard, Vlaardingen en Voorne aan Zee.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Bestuur vertegenwoordigd door wethouder J.J. Silos – Knaap.
Financieel belang Deelnemersbijdrage 2025: € 6.683.943, voor 2026 is dit overeenkomstig de ontwerpbegroting € 7.081.120.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen
Vreemdvermogen 7.974 6.303
Resultaat
Risico’s De financiële ontwikkeling als gevolg van de resultaatgerichte financiering blijft een aandachtspunt. Als uitwerking van de Nota Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen, vastgesteld op 6 april 2023, heeft het college op 18 maart 2025 voor alle regelingen een zgn. Risicoprofiel opgesteld. Voor de GRJR betreft dit een middel risicoprofiel met het bijbehorende Sturingspakket ’Versterkt’, waardoor extra maatregelen zijn getroffen voor overlegintensivering of informatieverstrekking aan de raad.

 

 

Stroomopwaarts
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie De gemeenschappelijke regeling is ingesteld ter behartiging van het belang van een kwalitatief hoogwaardige en doelmatige uitvoering van de taken en bevoegdheden van de deelnemers op het gebied van het sociaal domein. Meer in bijzonder de uitvoering van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening (werkloze werknemers en gewezen zelfstandigen), de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (art. 1.13). Vanaf 1 januari 2022 voert Stroomopwaarts eveneens de Nieuwe Wet Inburgering uit.
Betrokken partijen De gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Bestuur vertegenwoordigd door wethouders A. Proos en H.E de Ron. Wethouder Proos is ook lid van het Dagelijks Bestuur.
Financieel belang Deelnemersbijdrage 2025 € 82.707.000, voor 2026 is dit overeenkomstig de ontwerpbegroting € 86.493.000.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 4.595 6.331
Vreemdvermogen 26.168 12.366
Resultaat 2.212 2.051
Risico’s De financiële ontwikkeling van de gemeentelijke bijdrage en kosten huisvesting SOW blijven aandachtspunten
Regionale Belasting Groep
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Financiën
Openbaar belang en visie Het heffen en invorderen van de gemeentelijke belastingen en heffingen en het uitvoeren van de werkzaamheden in het kader van de Wet Waardering onroerende zaken.
Betrokken partijen Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, Hoogheemraadschap Delfland, gemeente Delft, gemeente Schiedam, gemeente Vlaardingen.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen wordt in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door wethouder H.E. de Ron.
Financieel belang Deelnemersbijdrage 2025 € 1.476.000, voor 2026 is dit overeenkomstig de ontwerpbegroting € 1.419.000.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 2.786 2.307
Vreemd vermogen 4.269 2.140
Resultaat 1.010 1.002
Risico’s Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij. Als uitwerking van de Nota Implementatie Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen, vastgesteld op 6 april 2023, heeft het college op 18 maart 2025 voor alle regelingen een zgn. Risicoprofiel opgesteld. Voor de RBG betreft dit een laag risicoprofiel met het bijbehorende Sturingspakket ’Basis’, hetgeen geen extra maatregelen met zich meebrengt voor overlegintensivering of informatieverstrekking aan de raad.

Vennootschappen en coöperaties

Intergemeentelijke Reiniging-, Afvalinzameling- en Dienstverlening Organisatie (IRADO)
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Groen en Miilieu
Openbaar belang en visie Het in opdracht van de gemeente Vlaardingen uitvoeren van het inzamelen en afvoeren van huishoudelijk afval en op basis hiervan adviseren en rapporteren.
Betrokken partijen Gemeenten Vlaardingen, Schiedam en Capelle a/d IJssel zijn ieder voor 1/3 aandeelhouder.
Bestuurlijk belang De Raad van Commissarissen bestaat uit externe commissarissen: de heer B.K.A van Rijsbergen (voorzitter), mw. M.M.C. Lansbergen-Kerklaan (plv vooorzitter) en de heer H.G.M. Mogezomp. Wethouder I.M. Somers-Gardeniers bekleedt namens de gemeente Vlaardingen de rol van opdrachtgever. Wethouder H.E. de Ron vervult namens de gemeente Vlaardingen de rol van aandeelhouder.
Financieel belang De deelneming staat voor € 1.196.000,- op de balans van de gemeente Vlaardingen.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 18.590 n.b.
Vreemdvermogen 23.017 n.b.
Resultaat 141 n.b.
Risico’s Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij.
Waterbedrijf Evides
Vestigingsplaats Rotterdam
Relatie met programma Groen en Miilieu
Openbaar belang en visie Met de deelneming wordt beoogd invloed uit te oefenen op het beleid van watervoorziening en tariefstelling. Door een aantal fusies is de invloed van de gemeente de afgelopen jaren sterk afgenomen. De gemeente heeft op dit moment nog 1,8% van het totale aandelenpakket in bezit.
Betrokken partijen De aandelen van Waterbedrijf Evides zijn voor 50% in handen van de vroegere aandeelhouders van Delta Waterbedrijf en voor de andere 50% in handen van de vroegere aandeelhouders van Waterbedrijf Europoort. De laatste groep bestaat uit 24 gemeenten uit deze regio, waaronder de gemeente Vlaardingen.
Bestuurlijk belang De gemeente heeft stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Vlaardingen wordt hierin vertegenwoordigd door wethouder H.E. de Ron.
Financieel belang De deelneming staat voor € 245.041,- op de balans van de gemeente Vlaardingen.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 593.300 631.500
Vreemdvermogen 877.000 878.600
Resultaat 31.200 53.300
Risico’s Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij.
Werkbedrijf Vlaardingen
Vestigingsplaats Vlaardingen
Relatie met programma Sociaal Domein
Openbaar belang en visie Het in opdracht van de Gemeente Vlaardingen uitoefenen van (delen) van de Wet Sociale Werkvoorziening en de Wet Werk en Bijstand. Het uitoefenen van het formeel werkgeverschap voortvloeiende uit het voorgaande. De BV wordt vereffend.
Betrokken partijen Gemeente Vlaardingen
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen houdt 100% van de aandelen. De gemeente Vlaardingen wordt in de aandeelhoudersvergadering vertegenwoordigd door wethouder B.T. Bikkers. De gemeentecontroller fungeert als statutair bestuurder ten behoeve van de vereffening van de BV.
Financieel belang Er zijn aandelen (gewaardeerd op € 18.000) in bezit bij de gemeente Vlaardingen. Deze verbonden partij is in liquidatie.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2023 Per 31-12-2023
Eigen vermogen N.n.b. N.n.b.
Vreemdvermogen N.n.b. N.n.b.
Resultaat N.n.b. N.n.b.
Risico’s Geen
Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Relatie met programma Financiën
Openbaar belang en visie De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) stelt zich ten doel gemeenten en andere decentrale overheden te ondersteunen bij hun maatschappelijke activiteiten middels het aanbieden van tal van bancaire diensten. Onze gemeente levert door haar deelneming een bijdrage hieraan.
Betrokken partijen De aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten zijn voor 50% in handen van het Rijk en voor de resterende 50% in handen van gemeenten. Onze gemeente heeft een belang van 0,36% in de bank.
Bestuurlijk belang De gemeente heeft stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Vlaardingen werd hierin vertegenwoordigd door wethouder H.E. de Ron.
Financieel belang De deelneming staat voor € 33.807 op de balans van de gemeente Vlaardingen.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 4.721 4.777
Vreemdvermogen 110.819 123.614
Resultaat 254 294
Risico’s Momenteel zijn er geen substantiële risico’s met betrekking tot deze verbonden partij.
Stadsherstel Maassteden
Vestigingsplaats Schiedam
Relatie met programma Financiën
Openbaar belang en visie Opknappen en behouden van gebouwd erfgoed in Vlaardingen, Maassluis en Schiedam.
Betrokken partijen Het Fonds Schiedam Vlaardingen e.o., de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis zijn sinds januari 2018 aandeelhouders.
Bestuurlijk belang De gemeente Vlaardingen werd hierin vertegenwoordigd door wethouder H.E de Ron.
Financieel belang De deelneming staat voor € 100.000 op de balans van de gemeente Vlaardingen.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 3.998 6.143
Vreemdvermogen 1.137 1.245
Resultaat -327 -227
Risico’s Geen
Coöperatief beheer groengebieden Midden-Delfland
Vestigingsplaats Midden-Delfland
Relatie met programma Sport en recreatie
Openbaar belang en visie De coöperatie stelt zich ten doel de leden te faciliteren in de doelmatige en rechtmatige uitvoering van beheer- en onderhoudstaken ter zake van groengebieden in Midden-Delfland en omgeving en al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
Betrokken partijen De gemeenten Delft , Midden-Delfland, Maassluis, Schiedam, Vlaardingen en Westland.
Bestuurlijk belang Wethouder L. van Kalken is door het college van B&W benoemd als lid van de algemene deelnemersvergadering.
Financieel belang De bijdrage van de gemeente Vlaardingen aan het CBG bedraagt € 621.516 per jaar.
Financiële positie Bedragen x € 1.000 Per 01-01-2024 Per 31-12-2024
Eigen vermogen 4.687 6.678
Vreemdvermogen 3.807 1.759
Resultaat 238
Risico’s Geen

Wet open Overheid

Inleiding

Terug naar navigatie - Wet open Overheid - Inleiding

Aanleiding
Per 1 mei 2022 is de nieuwe Wet open overheid (Woo) in werking getreden, die de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vervangt. Het grote verschil tussen de Woo en de Wob betreft de actieve openbaarmaking van documenten behorende tot 11 informatiecategorieën. Deze verplichting zal de komende jaren stapsgewijs worden ingevoerd. Hiervoor is een landelijke planning opgesteld die aangeeft wanneer welke categorie bij Koninklijk Besluit verplicht zal worden gesteld. Ook in 2026 worden bepaalde informatiecategorieën verplicht gesteld. Deze verplichting kan verschillen per type bestuursorgaan.

Acties 2026
Het afhandelen van Woo-verzoeken (de zogenaamde passieve openbaarmaking) verloopt via ingeregelde werkprocessen. 
Voor de verplichte publicatie van overheidsinformatie (de zogenaamde actieve openbaarmaking) hebben we in 2025 het categoriseren van Woo-plichtige documenten ingebed in de projecten Zaaksysteem (voor gestructureerde processen) en Office365 (voor de meer vrije processen). In 2025 is een applicatie aangeschaft die het anonimiseren van te publiceren documenten ondersteunt. Ook is een publicatie-applicatie verworven voor publieke openbaarmaking verplichte documenten. De implementatie van die twee applicaties kan uitlopen naar het eerste kwartaal van 2026. Daarmee is de gemeente klaar voor de verdere uitrol van de andere informatiecategorieën. De volgorde waarin dat gebeurt, wordt landelijk bepaald en is nu nog niet bekend.

In 2026 zullen de activiteiten rondom de Woo dan ook bestaan uit:

  • uitloop van de implementatie van de anonimiserings- en publicatievoorziening
  • het verwerken van binnenkomende Woo-verzoeken (passieve openbaarmaking)
  • het proactief publiceren van documenten waarbij de prioriteit ligt bij, maar niet beperkt hoeft te blijven tot, de verplichte informatiecategorieën (actieve openbaarmaking)
  • het analyseren en eventueel bijstellen van de systemen en processen als gevolg van de in 2026 verplicht gestelde informatiecategorieën (welke dat zijn, is nu nog niet bekend)
  • het verder verbeteren van bewustwording rondom verplichte openbaarmaking 

Stadsprogramma's

Inleiding

Terug naar navigatie - Stadsprogramma's - Inleiding

Met de begroting van dit jaar naderen we een betekenisvol ijkpunt in onze bestuursperiode. De stadsprogramma’s, zoals vastgelegd in het coalitieakkoord, hebben de koers bepaald voor een stad die inclusiever, duurzamer en veerkrachtiger wil zijn.

Gedurende deze raadsperiode zijn tastbare stappen gezet. Van het vergroenen van wijken tot het versterken van sociale cohesie, van investeren in de Binnenstad, Westwijk en Rivierzone tot het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid — de stadsprogramma’s hebben richting gegeven aan deze opgaven.

Deze begroting markeert de overgang van uitvoering naar afronding. We werken gericht toe naar een verantwoorde voltooiing van onze beleidsambities. Het is een tijd van verantwoording: wat is gerealiseerd, waar zijn we nog onderweg, en hoe zorgen we ervoor dat lopende trajecten met overtuiging worden afgerond.

In deze fase wordt niet alleen teruggeblikt, maar ook vooruitgekeken. Met de verkiezingen in zicht is het van belang om transparant te laten zien hoe de opgebouwde fundamenten kunnen dienen als vertrekpunt voor het volgende coalitieakkoord.

In de onderstaande paragrafen nemen we u per stadsprogramma mee in de ontwikkelingen en onze plannen voor 2026.

Nieuwe Rivierzone

Inleiding

Terug naar navigatie - Nieuwe Rivierzone - Inleiding

Een stoere nieuwe stadswijk aan de Maas. Dat wordt de Rivierzone. Hier wonen, werken en studeren Vlaardingers straks tussen het historisch centrum, de pakhuizen en de Nieuwe Maas. Een weidse industriële omgeving waar je vanuit je raam, of vanuit het nog te herontwikkelen Maaspark, spectaculair zicht hebt op voorbijvarende schepen. 

De belangrijkste pijlers van dit stadsprogramma zijn de (woning)bouwontwikkelingen en de herinrichting van de gehele openbare ruimte en infrastructuur. Dit alles met respect voor Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden in het gebied rondom de KW-haven. Daarnaast wordt gestuurd op het fysiek mogelijk maken van voorzieningen, zoals scholen, zorg, horeca, bedrijven en kantoren. Hierdoor ontstaat een nieuw stadsdeel, met een stoer en groen jasje. Een stadsdeel waar volop bedrijvigheid is, waar het op de kaden goed verblijven is, waar het Maaspark een aangename plek biedt om te ontspannen en waar het zicht op de Nieuwe Maas de beleving compleet maakt.

Wonen gebeurt in de 2500 tot 3000 woningen die we samen met ontwikkelaars de komende jaren toevoegen aan dit gebied. De Rivierzone wordt een wijk waar iedere Vlaardinger een fijn dak boven het hoofd kan vinden, met de focus op betaalbaar wonen.

Voor de Rivierzone zijn de volgende pijlers benoemd, die uitgewerkt zijn in de plannen voor 2026 met een doorkijk naar 2028.

Ambities

Terug naar navigatie - Nieuwe Rivierzone - Ambities

Openbare ruimte en infrastructuur

Terug naar navigatie - Nieuwe Rivierzone - Ambities - Openbare ruimte en infrastructuur

Acties

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Nieuwe Rivierzone - Ambities - Voorzieningen

Acties

Financiële middelen

Terug naar navigatie - Nieuwe Rivierzone - Financiële middelen

In onderstaande tabel wordt weergegeven welke bedragen de komende jaren in de gebiedsexploitatie van dit stadsprogramma zijn opgenomen. De tussentijdse winstnemingen vanuit de grondexploitaties, die onderdeel uitmaken van de gebiedsexploitatie Rivierzone, worden toegevoegd aan de bestemmingsreserve Rivierzone. Op deze manier blijft de benodigde dekking voor de verliesgevende grondexploitaties beschikbaar. Ook de realisatie van infrastructurele maatregelen en inrichting van de openbare ruimte kunnen, voor zover toerekenbaar aan de gebiedsexploitatie, op deze manier worden gedekt. Het niet toerekenbare deel van deze investeringen wordt, conform de nota Waardering en activering, worden verantwoord als materiële vaste activa.

Bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Coalitieakkoord, incidenteel*
(Woning)bouwontwikkelingen -500 -650 -630 -600
Openbaar ruimte en infrastructuur -17.000 -16.000 -14.250 -13.250
Plankosten en VTU -1.200 -1.200 -1.000 -750
Indexering investeringen *** -165 -164 -118 -120
Grondopbrengsten (woning)bouw 7.286 12.066 12.051 6.604
Algemene programmabijdragen 300 300 300 300
Indexering opbrengsten *** 82 137 140 80
Kostenverhaal 500 500 500
Subsidies** 5.584 5.584 5.584 5.584
Totaal -5.113 573 2.577 -2.153

Nieuwe Binnenstad

Inleiding

Terug naar navigatie - Nieuwe Binnenstad - Inleiding

De Binnenstad heeft een impuls nodig. We hebben nu te maken met een gedateerde binnenstad, met een sterk verouderde woningvoorraad, te veel leegstand in het kernwinkelgebied en criminaliteit. Dat moet anders; beter en mooier. We gaan daarom de binnenstad rigoureus aanpakken. We maken plannen om te gaan slopen, nieuwbouwen en verbouwen. 

We tonen, samen met vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars, lef om te werken aan een binnenstad die voelt als een woonkamer voor elke inwoner. De binnenstad moet ons visitekaartje zijn. Het moet een plek zijn waar je wilt zijn en wilt (ver)blijven. Samen maken we van de binnenstad het hart van de gemeente vol groen en gezelligheid waar iedere inwoner en bezoeker zich thuis voelt. Nu en in de toekomst.

De komende jaren zetten we onomkeerbare stappen om dit te bereiken. Met vaststelling van de Omgevingsvisie Vlaardingen 2040 en de kaderstellende startnotitie Omgevingsprogramma Nieuwe Binnenstad in 2025, wordt begin 2026 gewerkt aan de afronding van het omgevingsprogramma en gaan we van start met dit programma. In dit omgevingsprogramma zal een korte en lange termijn aanpak worden beschreven.  

Op de korte termijn blijven we de openbare ruimte aanpakken qua bestrating, vergroening en straatmeubilair. Ook zullen we evenementen blijven stimuleren om bezoekers naar de binnenstad te trekken en ondersteunen we vastgoedeigenaren en de winkeliersvereniging om een centrummanager aan te trekken en een (brancherings)plan te maken voor de binnenstad. Voor de langere termijn maken we een ambitieus plan waarin we gezamenlijk met vastgoedeigenaren en ontwikkelaars investeren in de binnenstad. Door samen te werken met ondernemers en bewoners, maken we van onze binnenstad weer een levendig centrum. Als gemeente investeren we ook op de lange termijn in de openbare ruimte en voegen voorzieningen en cultuur toe, zodat ook buiten kantoortijden de binnenstad gaat leven. We transformeren het Liesveldviaduct naar een stadspark, het Liesveldpark: een groene verblijfsplek met ruimte voor onder andere sport en spel, dat bijdraagt aan de gezondheid en welzijn van de inwoners van Vlaardingen.

Ambities

Terug naar navigatie - Nieuwe Binnenstad - Ambities

Ambities 2026

Terug naar navigatie - Nieuwe Binnenstad - Ambities - Ambities 2026

Op basis van de ambities in de Omgevingsvisie Vlaardingen 2040 en de uitgangspunten in de kaderstellende startnotitie zal het gebiedsgericht omgevingsprogramma nieuwe Binnenstad, na een inzageperiode begin 2026, daadwerkelijk vastgesteld worden. In 2026 en de jaren daarna zal dit omgevingsprogramma verder tot uitvoering worden gebracht.

Acties

Financiële middelen

Terug naar navigatie - Nieuwe Binnenstad - Financiële middelen

De businesscase wordt momenteel nog herijkt, waardoor de cijfers te prematuur zijn en onvoldoende betekenisvol om nu in tabelvorm op te nemen. 

In 2024 was er een overschot van € 2.331.422, wat overgeheveld is naar de balanspost ‘bestemmingsreserve’. Ook in 2025 verwachten we een onderbesteding. De niet-benutte budgetten uit 2024 en 2025 zullen benut worden om de proceskosten (kosten voor het programmateam en externe advieskosten) ook in 2026 te kunnen dekken. Daardoor is het vooralsnog niet nodig om een beroep te doen op de Reserve Revitalisering Binnenstad (ca. € 10,5 miljoen). 

Reserve

Terug naar navigatie - Nieuwe Binnenstad - Reserve
Reserves (bedragen x € 1.000) 01-01-2026 + - 31-12-2026 + - 31-12-2027 + - 31-12-2028 + - 31-12-2029 + - 31-12-2030
WLZ Reserve revitalisering binnenstad 2.823.831 2.823.831 2.823.831 2.593.158 5.416.989 7.668.725 13.085.714 13.085.714
Totaal 2.823.831 0 0 2.823.831 0 0 2.823.831 2.593.158 0 5.416.989 7.668.725 0 13.085.714 0 0 13.085.714

Reserve Revitalisering Binnenstad
Deze reserve is bedoeld voor de dekking van uitgaven die bijdragen aan het aantrekkelijk maken én houden van de binnenstad als verblijfsgebied. De totale stortingen in deze reserve bedragen conform eerder raadsbesluit € 10,5 miljoen in de periode 2026–2028.

Nieuwe Westwijk

Inleiding

Terug naar navigatie - Nieuwe Westwijk - Inleiding

We zien in de Westwijk dat bewoners het zwaar hebben. Dat uit zich in verminderde kansen op een mooie opleiding, het vinden van goed betaald werk, het ontdekken van je talent. Als je in de Westwijk wordt geboren, heb je objectief minder kans op een mooie toekomst. Dit is onrechtvaardig, juist in een mooie en krachtige wijk als de Westwijk heb je als kind, als ouder, als bewoner recht op gelijke kansen. Vanuit dit onrechtvaardigheidsgevoel is de volgende missie geformuleerd:


“Over 20 jaar hebben de kinderen die nu opgroeien in de Westwijk, dezelfde kansen als alle andere bewoners van Vlaardingen.”


Binnen 20 jaar kunnen kinderen en jongeren in de Westwijk hun talenten optimaal ontwikkelen, kiezen zij voor een opleiding die past bij hun talenten en een duurzaam arbeidsmarktperspectief biedt en halen ze minimaal een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. In het kader van ‘It takes a village to raise a child' is beredeneerd welke ambities bijdragen aan onze missie. Deze ambities zijn onverdeeld in vijf thema’s: Perspectief voor elk Kind, Iedereen doet mee, Werken aan de toekomst, Veilige buurten en Leefbare wijk

Bijzondere samenwerking in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
De gemeente is onderdeel van de stuurgroep Westwijk. De stuurgroep en het programmabureau hebben een eigenstandige positie waarbij het programmabureau de stuurgroep ondersteunt. De burgemeester is voorzitter en neemt samen met de portefeuillehouder van het stadsprogramma Nieuwe Westwijk inhoudelijk deel. 

Samen met de partners in de stuurgroep houdt de gemeente zich bezig met de volgende doelen:
1: Perspectief voor elk Kind
Elk kind heeft gelijke kansen ten opzichte van andere kinderen in Vlaardingen; kansen op een mooie toekomst door goed onderwijs met een duurzaam arbeidsmarktperspectief, het opdoen van zelfvertrouwen en de ruimte om talenten te ontwikkelen.

2: Iedereen doet mee
Gelijke kansen voor kinderen worden ook bepaald door een stabiel thuis. Dat betekent dat ouders en bewoners in de Westwijk kunnen rondkomen van hun inkomen, de Nederlandse taal spreken en gezond leven. 

3: Werken aan de Toekomst
Zoveel mogelijk bewoners van de Westwijk hebben werk. Door het hebben van werk kunnen de bewoners hun eigen inkomen verdienen. Ze blijven zich ontwikkelen en doen verschillende sociale contacten op. Ook hebben ze meer eigenwaarde en zijn gelukkiger en gezonder.

4: Veilige buurten
Inwoners in de Westwijk voelen zich veilig thuis, op straat en op school. Jongeren kiezen voor een toekomstperspectief buiten de criminaliteit.

5: Leefbare wijk
In de wijk is het fijn wonen en verblijven. De Westwijk heeft een goed aanbod van woningen en een openbare ruimte die schoon en heel is en die ingericht is op ontmoeting. Bewoners voelen zich verbonden met elkaar en de wijk.

De gemeente is ervoor verantwoordelijk om de Vlaardingse uitvoering van het nationaal programma en het programmabureau zo goed mogelijk te faciliteren om deze doelen te behalen. Dat wordt gedaan door:

  • Vervullen van de werkgeversrol
  • Bijhouden van de financiële administratie
  • Zorgen voor aanhaking van de verschillende professionals binnen de interne organisatie

Vanuit de programma's 'Preventie met gezag' en 'kansrijke Wijk' worden ook in 2025 verschillende activiteiten en interventies uitgevoerd. Deze zijn terug te vinden in de plannen die zijn gehonoreerd door het Rijk.

Ambities

Terug naar navigatie - Nieuwe Westwijk - Ambities

Het Kind

Terug naar navigatie - Nieuwe Westwijk - Ambities - Het Kind

Elk kind heeft gelijke kansen op een mooie toekomst door goed onderwijs met een duurzaam arbeidsmarktperspectief het opdoen van zelfvertrouwen en ruimte om zijn/haar talenten te ontwikkelen.

  1. Kinderen kunnen hun talenten optimaal ontwikkelen
  2. Leerlingen kiezen een opleiding die past bij hun talenten & passie en die duurzaam arbeidsmarktperspectief biedt
  3. Alle leerlingen behalen hun startkwalificatie

Focus 2026:

  1. Extra inzet prenataal(voor de geboorte) tot 4 jaar
  2. Versterking toeleiding naar VVE ( Voor en Vroegschoolse Educatie)
  3. Versterken overgang PO ( Primair Onderwijs) naar VO ( Voortgezet Onderwijs)
  4. Aansluiting bij Vlaardingen MBO-stad 

De Ouders

Terug naar navigatie - Nieuwe Westwijk - Ambities - De Ouders

Iedereen doet mee. Ouders in de Westwijk kunnen rondkomen met hun inkomen, spreken de taal en leven gezond.

  1. Ouders kunnen structureel financieel rondkomen
  2. Ouders kunnen zich redden en uiten in de Nederlandse taal
  3. Ouders van de Westwijk zijn gezond 

Focus 2026

  1. Pilot Lerende Flat.
  2. Alleenstaande moeders in de bijstand
  3. Kansenpakket voor gezinnen in armoede

Werken aan de Toekomst

Terug naar navigatie - Nieuwe Westwijk - Ambities - Werken aan de Toekomst

Vanuit talent en stabiliteit naar werk. Als het gaat om meedoen, is het hebben van werk zeer belangrijk. Zo voorzie je in je eigen inkomen, en minstens zo belangrijk; zo ontwikkelen mensen zich, worden talenten aangeboord, hebben mensen ritme en contact, worden gezien, zijn gezonder en gelukkiger.

  1. Van huis naar werk -  alle werkzoekenden met een uitkering gaan aan het werk of starten met activering
  2. Van school naar werk – alle leerlingen vinden na hun opleiding een baan passend bij hun talent en opleidingsniveau
  3. Van werk naar werk – werknemers leren een leven lang

Focus 2026

  1. Organiseren van Werkfestival
  2. Spreekuur in de Wijk over werk en opleiding
  3. Inzet van rolmodellen voor activering en arbeidsparticipatie
  4. Alleenstaande moeders aan het werk

Veilige buurten

Terug naar navigatie - Nieuwe Westwijk - Ambities - Veilige buurten

Inwoners in de Westwijk voelen zich veilig thuis, op straat en op school. Jongeren kiezen voor een toekomstperspectief buiten de criminaliteit.

  1. Inwoners voelen zich veilig in de wijk
  2. Jongeren kiezen voor een toekomstperspectief buiten de criminaliteit
  3. Vermindering van impactvolle delicten: drugsoverlast, huiselijk geweld en overbewoning

Focus 2026

  1. Continueren Preventie met Gezag
  2. Beter zich op ondermijning
  3. Communicatie rond veiligheidsthema (subjectieve veiligheidsbeleving
  4. Verbeteren samenwerking en informatievoorziening op casusniveau

Leefbare wijken

Terug naar navigatie - Nieuwe Westwijk - Ambities - Leefbare wijken

De kwaliteit van de woningen in de Westwijk verbetert en er is een divers aanbod van verschillende typen woningen. De buitenruimte is schoon, heel en groen. Er zijn voldoende voorzieningen voor jong en oud, om te bewegen en sporten, elkaar te ontmoeten en beter te leren kennen. In de Westwijk is het fijn en gezond wonen en verblijven. Bewoners voelen zich verbonden met elkaar en de wijk.

  1. Er is een goed, kwalitatief en gevarieerd aanbod van woningen voor de verschillende bewoners van de Westwijk
  2. De openbare ruimte is schoon & heel
  3. Bewoners voelen zich verbonden met elkaar op portiek-, buurt- en wijkniveau

Focus 2026

  1. Aansluiting woningbouw en sociale programmering
  2. Aan de slag met particulier bezit
  3. Aanpak Woonfraude en inzet leegstandsbeheer
  4. Bouwen aan gemeenschappen
  5. Schoon en heel mobiele grofvuilinzameling

Financiële middelen

Terug naar navigatie - Nieuwe Westwijk - Financiële middelen

Voor dit stadsprogramma hebben wij in onderstaande tabel opgenomen welke bedragen de komende jaren beschikbaar zijn en binnen welk onderdeel van de programmabegroting wij deze middelen hebben begroot.

Bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029 Programma
Nieuwe Westwijk 579 596 614 633 Sociaal Domein
Bijdragen partners 105 108 111 115 Sociaal Domein
Spuk Kansrijke wijk Sociaal Domein
Totaal 684 704 725 748

Voor 2026, 2027 en 2028 ontvangen we van het Rijk ook een financiële bijdrage. 

Nieuwe Energie

Inleiding

Terug naar navigatie - Nieuwe Energie - Inleiding

'Een stad die minder afhankelijk is van fossiele energiebronnen'

Een stad die in zijn energie en warmte voorziet door middel van duurzame bronnen. Dat is hoe Vlaardingen er in de toekomst uit moet zien. Doordat aardgas als logische bron van warmte gaat verdwijnen, ontkomen we er niet aan om ons voor te bereiden op een andere manier van energie- en warmtevoorziening. Door nu stappen te zetten, investeren we in de toekomst. Van onszelf en in die van onze kinderen. Elke stap die we nu zetten in Vlaardingen, is een stap vooruit voor de generaties na ons. Dat levert niet alleen mogelijk financiële voordelen op, maar helpt ook om een toekomstbestendige stad te worden.

Alleen samen kunnen we de omslag maken. We zetten daarom in samenspraak met de gemeenteraad, inwoners, organisaties en bedrijven concrete stappen in de energie- en warmtetransitie en energiebesparing. Natuurlijk pakken we daarin zelf onze eigen verantwoordelijkheid en stimuleren we anderen om dat ook te doen. Degenen voor wie dat een uitdaging is door onvoldoende eigen middelen, gaan we helpen. Niet alleen zetten we zo een stap richting een duurzamere toekomst, maar zo blijft ook de energierekening betaalbaar voor iedereen. 

Uitdagingen voor de komende jaren
De energietransitie is volop in ontwikkeling, mede door de forse investeringen vanuit diverse overheden, de ontwikkeling van wet- en regelgeving, marktontwikkelingen en hoe onze eigen inwoners en ondernemers inspelen of reageren op de energietransitie. Dit stadsprogramma is daarom zeer dynamisch. Veel doelen worden gerealiseerd en we leren ook van wat minder goed werkt. Om de gemeenteraad hier goed over te blijven informeren, een raadswerkgroep ingesteld, een mooie aanvulling op de memo’s en voortgangsrapportages die soms naar de raad worden gestuurd.

De energie-infrastructuur is een basisvoorziening die op orde moet zijn om onze maatschappij en economie goed te laten functioneren. De nieuwe duurzame energie-infrastructuur gaat extra ruimte vragen. We zien een verschuiving van het verwarmen met aardgas naar verwarmen met elektriciteit en warmtenetten. 

Stedin voorziet dat in 2050 circa 2,5 keer meer elektriciteit gebruikt zal worden. Daardoor zullen onder andere circa 80 tot 120 extra distributiestations moeten worden gerealiseerd. Hoe meer we gebruik maken van een warmtenet, hoe minder distributiestations er nodig zijn. Ook warmteoverdrachtsstations vragen ruimte. De huidige problematiek met netcongestie is ook in onze regio merkbaar. Dit heeft een remmend effect op andere ontwikkelingen in de stad, waaronder onze bouwopgave en de opwekking van meer hernieuwbare energie.

Energietransitie via vier sporen
Wij geven uitvoering aan het stadsprogramma Nieuwe Energie, en later het omgevingsprogramma warmte. Dit doen wij via een viertal sporen:

  1. Energie als strategische opgave: hierin zoeken we de aansluiting op ruimtelijke ontwikkelingen in de regio, provincie maar bijvoorbeeld ook de NOVEX.
  2. Warmte: in dit spoor richten we ons op het verwarmen van woningen en utiliteit (gebouwde omgeving). Enerzijds door energiebesparing (energiehulp) m.b.v. het isolatieprogramma, en anderzijds door te zoeken naar alternatieven voor aardgas.
  3. Elektriciteit: in dit spoor richten we ons op het elektriciteitsnet waaronder opwek van hernieuwbare energie, opslag en transport. Aanpakken van netcongestie krijgt hierin steeds meer prioriteit.
  4. Energie als uitvoerende opgave: de energietransitie gebeurt vooral buiten de deuren van het gemeentehuis. We moeten inwoners en ondernemers waar mogelijk op weg helpen in de energietransitie. Dit doen we onder andere in het opgerichte Serviceloket Wonen en Energie.

Ambities

Terug naar navigatie - Nieuwe Energie - Ambities

20% energie besparen in 2030 t.o.v. 2014

Terug naar navigatie - Nieuwe Energie - Ambities - 20% energie besparen in 2030 t.o.v. 2014

Voor iedereen die aan de slag wil met het verduurzamen van de woning (ook de woningeigenaren in de aardgasvrije wijken) hebben wij het Servicepunt Woningverbetering uitgebreid met een Energieloket waar mensen terecht kunnen voor informatie, advies en ondersteuning en geholpen worden bij het verkrijgen van financiering en/of subsidies. Wij onderzoeken of een nieuw (of een aangepast en/of uitgebreid) revolverend fonds meerwaarde heeft om Verenigingen van Eigenaren extra te ondersteunen. Dit fonds maakt het mogelijk laagrentende leningen te verstrekken aan VVE’s die naast woningverbetering aan de slag willen met verduurzamen.

Met informatie, voorlichting en handhaving bevorderen wij: CO2-arme nieuwbouw van woningen en utiliteitsgebouwen; de energiebesparingsplicht van bedrijven en toetsen wij op de energielabel C verplichting voor kantoorpanden (vanaf 2023). Naast ons eigen gemeentelijk vastgoed stimuleren wij het verduurzamen van het andere maatschappelijke vastgoed en het commerciële vastgoed in de stad.

Acties

Verlagen van de energierekening (voorkomen en verminderen armoede)

Terug naar navigatie - Nieuwe Energie - Ambities - Verlagen van de energierekening (voorkomen en verminderen armoede)

We moeten zorgen dat de energietransitie rechtvaardig verloopt; het mag niet zo zijn dat alleen de mensen met geld kunnen profiteren van energiebesparing en energietransitie. Het is onze taak om te zorgen dat elke Vlaardinger begrijpt, toegang heeft tot en kan profiteren van verduurzaming.

Acties

Per jaar gemiddeld 1.200 woningen en 140 utiliteitsgebouwen aardgasvrij tot 2030

Terug naar navigatie - Nieuwe Energie - Ambities - Per jaar gemiddeld 1.200 woningen en 140 utiliteitsgebouwen aardgasvrij tot 2030

De huidige coalitieperiode staat voor de energietransitie in het teken van het fundament leggen om exponentiele groei te kunnen gaan realiseren om uiteindelijk tegen 2030 op gemiddeld 1200 woningen per jaar te komen, zoals afgesproken in het coalitieakkoord Groei & Bloei. Hierin kiezen wij voor een combinatie van top-down en bottom-up aanpak.

Top-down: in samenwerking belangrijkste stakeholders (woningbouwcorporaties, Stedin, etc.) tot integrale toekomstplannen komen (daar vraagt de energietransitie namelijk om). In een nieuw op te stellen Warmteprogramma (de opvolger van de Transitievisie Warmte) zullen we het tijdspad tot 2050 verder concretiseren. Dit warmteprogramma is een verplicht programma vanuit de Omgevingswet en zal eind 2026 aan de raad ter vaststelling worden aangeboden. Daarnaast bundelen we regionaal de krachten richting Rijksoverheid om te zorgen dat er een sterker (betaalbaar) aanbod voor warmtenetten kan komen.
Bottom-up: de pilot aardgasvrij hebben we opgeschaald van woningen naar een straataanpak, waarbij we bewoners heel concreet ondersteunen middels advies en subsidies om hun huis aardgasvrij te maken. In 2026 komen de resultaten vanuit de pilots aardgasvrije huizen en aardgasvrije straten beschikbaar in het woon- en energieloket.
 
Tevens wordt een brede aanpak om woningen in Vlaardingen te isoleren uitgerold. Dit varieert van kleine maatregelen voor bewoners met een kleine portemonnee tot een brede collectieve inkoopactie voor alle Vlaardingse woningeigenaren.

Acties

Drie buurten aardgasvrij in 2032

Terug naar navigatie - Nieuwe Energie - Ambities - Drie buurten aardgasvrij in 2032

Wij geven samen met bewoners, woningcorporaties, eigenaren van maatschappelijk en commercieel vastgoed, de netbeheerder en huurders uitvoering aan een tweetal startbuurten om aardgasvrij te worden: Drevenbuurt en Hoofdstedenbuurt. 

In 2026 willen wij in de Drevenbuurt een door de buurt gedragen Wijkuitvoeringsplan vaststellen waarin is aangegeven hoe deze buurten binnen 8 tot 10 jaar op een haalbare en betaalbare manier aardgasvrij gaan worden. Samen met Duurzaam op Dreef is in de Drevenbuurt onderzoek gedaan naar diverse duurzame alternatieven voor aardgas. Uit dit onderzoek is gebleken dat het voor de bewoners het meest aantrekkelijk is om aan te sluiten op een nog aan te leggen bronnet. Dit is een laagtemperatuurnetwerk uit een lokale bron waarbij bewoners zelf middels een warmtepomp de warmte op een temperatuur brengen die de woning nodig heeft. Deze warmtevoorziening kent relatief lage maandlasten en heeft als bijkomend voordeel dat de woningen in de zomer ook gekoeld kunnen worden.

Na een laatste technisch onderzoek naar o.a. de bodem kan gestart worden met het betrekken van een warmtebedrijf (met publiek meerderheidsbelang) dat een aanbod doet aan bewoners om aangesloten te worden op het bronnet. De gemeente is bereid om een substantiële bijdrage hiervoor te doen. Het is belangrijk dat het aanbod zowel betaalbaar blijft voor de bewoner als voor de gemeente. We stellen daarom vast dat het aanbod voor de bewoner maximaal € 6.000,- mag kosten en dat de gemeente per huishouden maximaal € 5.000,- begroot. De komende tijd gaan we verkennen of het binnen deze randvoorwaarden gerealiseerd kan worden. 

In de Hoofdstedenbuurt doen wij samen met de woningcorporaties en Stedin onderzoek naar de haalbaarheid van een warmtenet dat zijn warmte betrekt van WarmtelinQ. Regionaal werken we aan een plan om ervoor te zorgen dat warmtenetten een duurzaam en betaalbaar alternatief voor bewoners worden. Dit kan als uitkomst hebben dat we grotere delen van Holy aardgasvrij willen maken met een warmtenet. Hiermee zou dan ook het voornemen om met een derde buurt aan de slag te gaan worden ingevuld. 

Wij werken mee aan de realisatie van WarmtelinQ waarmee wij de voorwaarden creëren om later grote delen van Vlaardingen (met name oudere wijken met gestapelde bouw) op een betaalbare wijze aan te sluiten op een collectief warmtenet.

Acties

27 Megawatt windenergie in 2025 (vergund)

Terug naar navigatie - Nieuwe Energie - Ambities - 27 Megawatt windenergie in 2025 (vergund)

Wij geven uitvoering aan het Beleidskader windenergie (2017) en het Convenant Realisatie Windenergie Stadsregio Rotterdam. Hierin is in stadsregionaal verband en met provincie een inspanningsverplichting afgesproken waarmee we uiterlijk in 2025 minimaal 21 Megawatt windenergie hebben gerealiseerd. Na de realisatie in 2023 van twee windturbines in het Oeverbos werkten we in 2024-2025 aan de ontwikkeling van nog drie windturbines. Een windturbine aan de Vlaardingse kant van de Beneluxtunnel op het terrein van DFDS en twee windturbines aan weerszijden van Maasdeltatunnel (Oeverwind 2). Dit doen we in samenwerking met het Vlaardings Energiecollectief, de Windvogel, Energiecoöperatie Waterweg en de Energie coöperatie Rotterdam Rijnmond. Samen met de gemeente Schiedam en de hiervoor genoemde partijen ondersteunen we bovendien de ontwikkeling van een windturbine aan de Schiedamse kant van de Beneluxtunnel. We zijn er trots op dat we de windturbines tot nut toe participatief met bewoners en andere belanghebbenden hebben gerealiseerd en nog gaan realiseren de komende jaren.

Acties

Financiële middelen

Terug naar navigatie - Nieuwe Energie - Financiële middelen

Voor dit stadsprogramma hebben wij in onderstaande tabel opgenomen welke bedragen de komende jaren beschikbaar zijn en binnen welk onderdeel van de programmabegroting wij deze middelen hebben begroot. Naast de gemeentelijke middelen hebben we van het rijk een specifieke uitkering toegekend gekregen in het kader van de Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) De bijdrage vanuit deze specifieke uitkering voor de jaren na 2025 is nog onzeker en daarom nog niet opgenomen in deze begroting. 

In 2025 hebben we bij het vaststellen van de jaarrekening 2024 de bestemmingsreserve Energietransitie ingesteld zodat we in de toekomst ook aan de slag kunnen met het realiseren van het gasloos maken van de Drevenbuurt. De reserve bevat nu 2,6 mln en dat zal in 2025 oplopen tot 3,6 mln. In de jaren 2026 en 2027 is voorzien dat er jaarlijks € 300.000 wordt toegevoegd op die manier is de bijdrage die we voorzien voor het gasloos maken van de Drevenbuurt gegarandeerd 

Bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029 Programma
Nieuwe Energie 300 304 330 330 Groen en Milieu
Nieuwe Energie, incidenteel 1.000 Groen en Milieu
Spuk CDOKE 1.431 1.431 1.431 1.431 Groen en Milieu
Totaal 2.731 1.735 1.761 1.761

Groen Vlaardingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Groen Vlaardingen - Inleiding

Een omgeving die uitnodigt om buiten te zijn, waar je je buren en vrienden ontmoet en waar je de stad kunt doorkruisen via groene verbindingen. Dat is hoe we Vlaardingen graag zien! Groen in stedelijk gebied is namelijk van groot belang voor de kwaliteit van leven: het is belangrijk voor het welzijn en de mentale en fysieke gezondheid van mensen. Groen draagt bij aan het verkoelen van de omgeving, een betere luchtkwaliteit, een rijke ecologie en het opvangen van hemelwater. Daarom blijven we de stad vergroenen. Niet alleen halen wij zelf overbodige bestrating weg, we stimuleren ook bewoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen om hun eigen omgeving te vergroenen en daarmee klimaatbestendiger te maken.

Ambities 2026
De ambities voor het stadsprogramma komen voort uit het Coalitieakkoord en het Uitvoeringsprogramma van het stadsprogramma Groen. Het stadsprogramma bevat 5 focuspunten:

  1. Beleid
  2. Groen en identiteit
  3. Sociaal groen
  4. Vergroenen privaat eigendom
  5. Groen Doen 

In 2026 komt de uitvoering van het stadsprogramma Groen tot een einde. Dankzij het stadsprogramma hebben we duidelijke impact kunnen maken in de stad. We hebben extra groen toegevoegd en onze bestaande groenstructuren versterkt. Binnen de organisatie is een groene basis verankerd en buiten de organisatie hebben we geïnvesteerd in het vergroten van de bewustwording over het belang van groen.
In 2026 ronden we de lopende activiteiten af én borgen we de opbrengsten van het stadsprogramma. We borduren voort op de resultaten van het stadsprogramma. Zo gaan we door met het ecologisch beheren van ons groen, blijven we anderen stimuleren om tegels te wippen en de omgeving groener te maken. 

Ambities

Terug naar navigatie - Groen Vlaardingen - Ambities

Groenbeleid en groenstructuren

Terug naar navigatie - Groen Vlaardingen - Ambities - Groenbeleid en groenstructuren

Acties

Sociaal groen

Terug naar navigatie - Groen Vlaardingen - Ambities - Sociaal groen

Groen in een stedelijk gebied is van groot belang voor de kwaliteit van leven in een stad: het is belangrijk voor het welzijn en de mentale en fysieke gezondheid van mensen. We willen daarom dat ons groen uitnodigt om elkaar te ontmoeten. 

Acties

Vergroenen privaat eigendom

Terug naar navigatie - Groen Vlaardingen - Ambities - Vergroenen privaat eigendom

Niet alle ruimte binnen de gemeente is openbaar gebied. Een aanzienlijk deel bestaat uit privaat eigendom, zoals tuinen of de buitenruimte van bedrijven. Met het stadsprogramma is het onze ambitie om ook andere grondeigenaren te stimuleren om te investeren in vergroening.

Acties

Groen doen

Terug naar navigatie - Groen Vlaardingen - Ambities - Groen doen

We dragen in ons eigen werk bij aan 'Groen doen' én nodigen bewoners uit om dat ook te doen.

Acties

Financiële middelen

Terug naar navigatie - Groen Vlaardingen - Financiële middelen

Voor dit stadsprogramma hebben wij in onderstaande tabel opgenomen welke bedragen de komende jaren beschikbaar zijn en binnen welk onderdeel van de programmabegroting wij deze middelen hebben begroot.

Bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029 Programma
Groen Vlaardingen 421 433 447 460 Groen en Milieu
Totaal 421 433 447 460

Veilig Vlaardingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Veilig Vlaardingen - Inleiding

Vlaardingen is een stad waar inwoners, ondernemers en professionals zich dagelijks inzetten voor een veilige leefomgeving. De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet op het gebied van handhaving, samenwerking en een integrale veiligheidsaanpak. In 2026 bouwen we voort op deze basis. Het Stadsprogramma Veilig Vlaardingen is in samenhang met andere stadsprogramma’s (zoals Leefbaar Vlaardingen, Nieuwe Westwijk en Zorgzaam Vlaardingen) gericht op drie prioriteiten: het tegengaan van ondermijning, het terugdringen van woonoverlast en het versterken van de verbinding tussen zorg en veiligheid. Door initiatieven te verbinden, samenwerking met partners te faciliteren en inwoners actief te betrekken bij signalering en preventie, versterken we onze gezamenlijke aanpak. In 2023-2025 zijn op één punt na de onderdelen uit het Uitvoeringsprogramma afgerond. Daarom verschuift in 2026 de nadruk van uitbreiding naar verdieping: meer inzicht, betere samenwerking en slimme inzet van mensen en middelen. Via de gemeentelijke website, sociale media, lokale media en campagnes maken we duidelijk wat inwoners kunnen doen – en wat zij van ons mogen verwachten.

Van controle naar structurele informatiepositie
Na de uitbreiding van het interventieteam en de uitvoering van integrale controles in de afgelopen jaren, verschuift de focus nu naar het structureel versterken van onze informatiepositie. Hiervoor zetten we actief in op het slim benutten van data. In 2026 zetten we het lokaal dataregistratiesysteem actief in voor het registreren van casuïstiek en het monitoren van trends. Daarnaast koppelen we de signalen vanuit toezicht, meldingen van inwoners en ondernemers en input van ketenpartners. Dit helpt ons om sneller en gerichter op te treden, met minder willekeurige en meer datagestuurde interventies. Daarnaast zetten we in op blijvende bewustwording onder inwoners, ondernemers en professionals. Via campagnes, trainingen en het gebruik van de app Meld een Vermoeden bouwen we aan een weerbaar Vlaardingen waarin signalen eerder worden herkend en gemeld.

Toezicht op wonen
Op het gebied van Veilig wonen wordt in 2026 extra geïnvesteerd in het interventieteam en de achterliggende keten. Door het toepassen van de Wet goed verhuurderschap, Opkoopbescherming en het uitbreiden van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Rotterdamwet), is de basis gelegd voor een stevigere aanpak van woonoverlast. Ook bekijken we hoe de screeningstructuur voor de Rotterdamwet kan worden geïmplementeerd.

Versterken van de digitale basis en netwerkstructuur
De samenwerking binnen het sociaal en veiligheidsdomein is de afgelopen jaren verbreed en verdiept. In 2026 ligt de nadruk op het versterken van de gemeentelijke regierol en het verbeteren van de digitale verwerking van gegevens voor casusregie. Ook hier zetten we het lokaal dataregistratiesysteem in om casuïstiek gestructureerd te registreren, risico’s te monitoren en samenwerking te verbeteren. We leggen daarmee de basis voor beter afgestemde interventies bij complexe (jeugd)problematiek, huiselijk geweld of zorgmijders. In de Westwijk blijven we actief bijdragen aan het programmabureau, onder meer via de veiligheidstafel. Hier worden veiligheid en sociale problematiek structureel verbonden. Tegelijkertijd bouwen we aan de preventieve kant, bijvoorbeeld met campagnes rondom thema’s als wapenbezit onder jongeren en geldezels. Daarnaast zetten we jeugdboa’s en een re-integratie officier (RIO) in.

Toezicht & handhaving: zichtbaar, vakbekwaam en toekomstbestendig
Een veilige stad vraagt om zichtbare en professionele handhaving. In 2025 zijn belangrijke stappen gezet met het Versterkingsplan openbare orde & veiligheid. De voertuigen zijn voorzien van AED’s, boa’s zijn uitgerust met moderne middelen, zoals een bodycam en elektrische fietsen en meer zichtbaar geworden op straat én online. In 2026 gaan we verder met het versterken van de vakbekwaamheid, samenwerken en het hanteren van een datagedreven werkwijze. We investeren daarnaast in een structureel bijscholingsprogramma voor boa’s, deels in samenwerking met politie. Er wordt kritisch gekeken naar instroom, fysieke geschiktheid en de vereiste vaardigheden om in complexe situaties op straat te kunnen handelen. Met deze stappen zorgen we ervoor dat toezicht & handhaving niet alleen beter zichtbaar is, maar ook toekomstbestendig en stevig gepositioneerd.

Financiële middelen

Terug naar navigatie - Veilig Vlaardingen - Financiële middelen

Voor dit stadsprogramma is in onderstaande tabel opgenomen welke bedragen de komende jaren beschikbaar zijn en binnen welk onderdeel van de programmabegroting deze middelen zijn begroot.

Bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029 Programma
Veilig Vlaardingen 315 326 336 346 Veiligheid en Handhaving
Aanpak Ondermijning 190 196 203 209 Veiligheid en Handhaving
Totaal 505 522 539 555

Leefbaar Vlaardingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Leefbaar Vlaardingen - Inleiding

Een leefbare stad is een stad waar je prettig woont en fijn recreëert. De fysieke omgeving sluit goed aan bij de wensen en behoeften van inwoners en ondernemers. Daar werken we aan door in te zetten op het verminderen van zwerfafval, van woonoverlast en kapot straatmeubilair. We verbeteren de toegankelijkheid, de inclusiviteit en de kwaliteit van de openbare ruimte.

Ambities 2026
In het coalitieakkoord 'Groei en Bloei voor Vlaardingen' verwoordde ons college ambities die uitgewerkt zijn in het 'Uitvoeringsprogramma 2023 – 2026 Stadsprogramma’s'. Daarin zijn de volgende 5 focuspunten benoemd:

  1. Afvalbeleid; geactualiseerd afvalbeleid, schone ondergrondse containers, evenwichtig aanbod afvalbakken
  2. Parels en zwijnen; schone en veilige leefomgeving, aanpakken verstorende plekken, betrokkenheid inwoners bij hun directe omgeving
  3. Ontmoeten voor 0–100-jarigen; fijne ontmoetingsplekken, veilige/uitdagende en schone speelplekken, speelruimtebeleid
  4. Woonoverlast; prettige woonomgeving, aanpak woonoverlast (i.s.m. stadsprogramma Veilig Vlaardingen)
  5. Water; geactualiseerd rioleringsplan

In 2026 ronden we het stadsprogramma Leefbaar Vlaardingen af. De afgelopen jaren hebben we met dit programma zichtbaar verschil kunnen maken in de stad. Dankzij het stadsprogramma zijn werkzaamheden versneld uitgevoerd, in omvang uitgebreid of op nieuwe plekken mogelijk gemaakt. 
We ronden in 2026 de lopende activiteiten af én borgen we de opbrengsten van het stadsprogramma. Daarbij zorgen we dat de ervaringen, inzichten en samenwerkingen die het programma heeft opgeleverd, worden verankerd in de werkwijze van de organisatie. Zo blijft de impuls van Leefbaar Vlaardingen ook ná afloop van het programma voelbaar in de stad.

 

Ambities

Terug naar navigatie - Leefbaar Vlaardingen - Ambities

Afval

Terug naar navigatie - Leefbaar Vlaardingen - Ambities - Afval

In 2023 is het afvalbeleid geëvalueerd. De aandachtspunten uit deze evaluatie hebben ook een doorwerking naar 2026. De inzet van de klachtenwagen voor het ophalen van bijgeplaatst afval, de extra veegrondes, extra schoonmaak op hotspotlocaties en andere maatregelen hebben veel effect en gaan we ook in 2026 voortzetten. We blijven bewoners informeren over de juiste manier om afval te scheiden en aan te bieden. En we blijven Toezicht en Handhaving inzetten om waar mogelijk vervuilers aan te pakken. Daarbij besteden de handhavers bovendien periodiek extra aandacht aan hondenpoepoverlast. 

 

Acties

Parels en zwijnen

Terug naar navigatie - Leefbaar Vlaardingen - Ambities - Parels en zwijnen

Ook in 2026 blijven we werken aan een leefbare stad. We versterken wat goed is – onze parels – en pakken tegelijk knelpunten aan: onze zogenaamde zwijnen.
We versterken herkenbare plekken met betekenis voor de stad. Zo verbeteren we het aanzicht van de Vulcaanweg, een belangrijke entree van Vlaardingen. In het Holypark en het Oranjepark ronden we de werkzaamheden af waarmee we hoogwaardige beweegplekken realiseren.
Tegelijk blijven we leren van én werken aan plekken waar de leefbaarheid onder druk staat. We gebruiken onze ervaringen met de voor- en najaarsschoonmaakacties, waarbij we samen met bewoners en partners en partners op pad gaan. Deze aanpak biedt meer dan alleen een schonere buurt: we grijpen dit moment om het gesprek met buurtbewoners aan te gaan, signalen op te halen en kansen te zien om de buurten te versterken.
Zo combineren we fysieke werkzaamheden met sociale betrokkenheid!

Acties

Ontmoeten van 0 tot 100 jaar

Terug naar navigatie - Leefbaar Vlaardingen - Ambities - Ontmoeten van 0 tot 100 jaar

Binnen het focuspunt ‘Ontmoeten voor 0-100 jarigen’ werken we aan een prettige inrichting van de openbare ruimte voor iedereen. We houden oog voor toegankelijkheid en inclusiviteit 

Acties

Woonoverlast

Terug naar navigatie - Leefbaar Vlaardingen - Ambities - Woonoverlast

Er wordt onderkend dat de leefbaarheid in wijken als de Westwijk en VOP onder druk staat. Dit uit zich onder andere in illegale bewoning, adresfraude, intimidatie van huurders en schending van de zelfbewoningsplicht. Onze aanpak heeft in 2025 resultaat opgeleverd: woonoverlast is op verschillende plekken aangepakt en verholpen. In 2026 blijven we ons inzetten om de leefbaarheid te versterken en woonoverlast aan te pakken. 

Acties

Financiële middelen

Terug naar navigatie - Leefbaar Vlaardingen - Financiële middelen

Voor dit stadsprogramma hebben wij in onderstaande tabel opgenomen welke bedragen de komende jaren beschikbaar zijn en binnen welk onderdeel van de programmabegroting wij deze middelen hebben begroot. Voor Leefbaar Vlaardingen is er voor 2026 sprake van een negatieve begroting als gevolg van een incidentele dekking van € 50.000 voor een toezichthouder Westwijk (zie programma 2). In de tweede voortgangsrapportage 2025 is een budgetoverheveling (restantbudget 2025) van € 200.000,- opgenomen waarmee de begroting weer wordt aangezuiverd.

Bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029 Programma
Leefbaar Vlaardingen, incidenteel -50 Verkeer en Mobiliteit
Totaal -50 0 0 0

Zorgzaam Vlaardingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Zorgzaam Vlaardingen - Inleiding

'Een hoopvolle toekomst in een stad waar wordt omgezien naar jou'

Iedereen die hulp nodig heeft, moet die tijdig kunnen krijgen. We willen er zijn als iemand hulp nodig heeft, zorgen voor kwalitatief goede zorg, meer ruimte voor maatwerk geven en de menselijke maat het uitgangspunt laten zijn. Dit is ook de basisgedachte achter de door ons ingezette transformatie van het sociaal domein. 

We geloven erin dat de beste manier om problemen aan te pakken is om ze te voorkomen. Preventief handelen kan op allerlei gebieden. Armoede kan leiden tot veel zorgen en is daarom een speerpunt in de aanpak. Zonder huis, baan, opleiding, voldoende mogelijkheden om te bewegen en een stabiel thuisfront is het moeilijk om jezelf te ontwikkelen. Daarom werken we in onze preventieve aanpak aan deze basisvoorwaarden. Hierbij hebben we de volgende vier doelstellingen:

  • Vlaardingers zijn maatschappelijk actief en kunnen voor zichzelf en elkaar zorgen
  • Vlaardingers zijn (langer) vitaal en gezond
  • Vlaardingers kunnen zich ontwikkelen en ontplooien
  • Vlaardingers kunnen zo lang mogelijk zelfstandig en veilig wonen en leven

Voor Zorgzaam Vlaardingen hebben we drie focuspunten benoemd:

  1. Armoede
  2. Gezondheid
  3. Sport en Bewegen

Daarnaast zetten we een aantal acties in die overkoepelend zijn aan deze focuspunten. Tot slot hangt dit Stadsprogramma ook samen met de door ons ingezette transformatie van het sociaal domein. De acties die daarbij horen vallen echter onder ambitie 18 binnen het Programma Sociaal Domein van deze begroting.

Ambities

Terug naar navigatie - Zorgzaam Vlaardingen - Ambities

Overkoepelend

Terug naar navigatie - Zorgzaam Vlaardingen - Ambities - Overkoepelend

Sommige acties binnen Zorgzaam Vlaardingen richten zich op meerdere focuspunten of op het bredere sociaal domein. Deze staan hieronder beschreven.

Acties

Armoede

Terug naar navigatie - Zorgzaam Vlaardingen - Ambities - Armoede

Inwoners begeleiden naar (beter) betaald werk, zodat er minder mensen onnodig langs de kant staan. Voorkomen van (grote) financiële problemen en ervoor zorgen dat mensen met schulden hun leven zo snel mogelijk weer, zonder onnodige onzekerheden en druk, kunnen oppakken. Aandacht hebben voor de relatie tussen armoede en schulden en het hebben van te weinig basisvaardigheden. Daarop gaan we inzetten om armoede en schulden duurzaam aan te pakken.

Acties

Gezondheid

Terug naar navigatie - Zorgzaam Vlaardingen - Ambities - Gezondheid

Een goede gezondheid is één van de ingrediënten van een gelukkig leven. De gemeente Vlaardingen wil daarom investeren in een betere gezondheid van haar inwoners. In onze lokale gezondheidsnota benoemen we de volgende ambitie van ons gezondheidsbeleid: De gemeente Vlaardingen werkt aan een gezond en vitaal Vlaardingen, waar alle inwoners een goede kwaliteit van leven ervaren. Zij hebben een gelijke kans om gezond op te groeien, gezond te leven, mee te doen en gezond ouder te worden.

In de nota geven we aanzet tot nieuw op te stellen beleid en krijgen bestaande en succesvolle initiatieven een plek. De nota is gericht op de toekomst, geeft weer waar de gemeente voor staat en drukt uit wat Vlaardingen wil bereiken. Kernwaarden zijn: preventie, positieve gezondheid, werken aan achterliggende problematiek en domeinoverstijgend denken en samenwerken. 

Acties

Sport en Bewegen

Terug naar navigatie - Zorgzaam Vlaardingen - Ambities - Sport en Bewegen

Iedere Vlaardinger moet kunnen sporten of bewegen. Vanuit het programma Zorgzaam Vlaardingen zetten we extra in op sport als preventiemiddel om gezondheid te verbeteren en sociale problematiek te voorkomen. Sport draagt bij aan minder verzuim en schooluitval, bestrijding van eenzaamheid en vroegsignalering van psychische, financiële en sociale problematiek. Het doel is om meer Vlaardingers een beweegvriendelijke leefomgeving te bieden.

Acties

Financiële middelen

Terug naar navigatie - Zorgzaam Vlaardingen - Financiële middelen

Voor dit stadsprogramma hebben wij in onderstaande tabel opgenomen welke bedragen de komende jaren beschikbaar zijn en binnen welk onderdeel van de programmabegroting wij deze middelen hebben begroot.

Bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029 Programma
Zorgzaam Vlaardingen 439 501 512 527 Sociaal Domein
Totaal 439 501 512 527