Basisvaardigheden bestaan uit: taal, rekenen, digitale vaardigheden en burgerschap. Burgerschap omvat allerlei vaardigheden die er voor zorgen dat een inwoner gebruik weet te maken van de wijze waarop de samenleving is georganiseerd. 

De aanpak van basisvaardigheden bestaat uit twee delen. Ten eerste zorgdragen voor een doorlopende leerlijn, zodat kwetsbare inwoners zich kunnen ontwikkelen en hun basisvaardigheden voldoende zijn om zich te redden in de samenleving, maar liefst meer. Ten tweede erkennen dat inwoners die niet beschikken over voldoende basisvaardigheden een andere wijze van communiceren hebben. Zij zijn minder in staat om geschreven informatie tot zich te nemen, hebben eerder hulp nodig bij digitale communicatie, zijn niet vanzelfsprekend op de hoogte van te volgen procedures en weten de weg naar noodzakelijke informatie niet altijd te vinden.

Voor beide delen van onze aanpak gaan we het volgende doen:  

  • Samen met de Vlaardingse aanbieders een doorlopende leerlijn organiseren zodat er een gevarieerd (digi)taalaanbod is met ook aandacht voor andere vaardigheden zoals rekenen, het vinden van werk, het inschrijven voor een opleiding en voeren van een thuisadministratie. Kwetsbare inwoners met een grotere afstand tot de samenleving en een lagere leerbaarheid worden door zogenaamde camouflage-cursussen bereikt. Voorbeelden hiervan zijn cursussen gericht op omgaan met geld, op gezond koken of samen sporten. Belangrijk hierbij blijkt ‘de deur uitgaan’ en elkaar ontmoeten. Door deze ervaring zijn mensen gemotiveerd om de volgende stap te zetten, zoals deelname aan een traject waar meer aandacht is voor taal, rekenen en/of digitale vaardigheden. Op deze trajecten komen laaggeletterde inwoners met Nederlands als eerste taal (NT1-ers) op af en ook laaggeletterde inwoners met Nederlands als tweede taal (NT2-ers). Vervolgens hebben zij de mogelijkheid om door te stromen naar een volgend traject. Ook worden deze kwetsbare inwoners bereikt voor taaltrajecten speciaal voor laaggeletterde anderstaligen. Het beoogde resultaat is een grotere zelfredzaamheid.
  • Voor het onderhouden van de Nederlandse taal is er aanbod zoals een leesclub, een taalcafé of extra activiteiten in de zomervakantie. Al dit aanbod is er voor NT1 en NT2 inwoners. Ook is er formeel taalaanbod op alle niveaus voor diegenen die een diploma willen en kunnen behalen, zodat zij kunnen doorstromen naar regulier onderwijs of een betere positie op de arbeidsmarkt. Dankzij deze trajecten verbeteren werkenden hun positie op de arbeidsmarkt.  
  • Verder ontwikkelen van het Bondgenootschap Laaggeletterdheid zodat meer partijen in de stad zich committeren aan het erkennen en herkennen van een gebrek aan basisvaardigheden en het ontwikkelen van beleid dat beter aansluit bij de communicatie van kwetsbare inwoners. De inzet is dat we meer kwetsbare inwoners bereiken vanuit het sociaal domein, de gezondheidszorg of de gemeente. Hiervoor zijn inspiratiebijeenkomsten en investeren in sub-bondgenootschappen belangrijk.
  • Verder ontwikkelen van Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) waar burgers die niet digitaal vaardig zijn en/of onvoldoende burgerschapsvaardigheden bezitten, terecht kunnen. Zij kunnen terecht voor hulp bij vragen met betrekking tot de e-overheid en het volgen van (digi)taalcursussen. Inzet op meer bekendheid bij maatschappelijke organisaties en gemeentelijke initiatieven draagt bij aan een groter bereik van deze IDO’s.